Verslag van de vergadering van 2 juli 2019 (2018/2019 nr. 37)
Aanvang: 13.31 uur
Status: gecorrigeerd
Aan de orde is de herdenking van de heer dr. H.J. Witteveen (VVD).
De tijdelijke voorzitter:
Aan de orde is thans de herdenking van de heer dr. H.J. Witteveen. Ik verzoek de leden te gaan staan.
Wij hebben de goede gewoonte om oud-leden die ons zijn ontvallen hier te gedenken. Vandaag gedenken wij Johan Witteveen, die op 23 april jongstleden op 97-jarige leeftijd overleed. Hij was voor de VVD in de jaren 1958 tot 1963 en 1971 tot 1973 in totaal 80 maanden lid van deze Kamer. Hij kan zonder overdrijving gerekend worden tot die Nederlanders die een uitzonderlijke bijdrage hebben geleverd aan de publieke zaak, zowel binnen als buiten dit huis. Ik heet ook zijn familie welkom, die, zoals zal blijken, een bijzondere verbondenheid heeft met deze Kamer.
Hendrikus Johannes Witteveen werd op 12 juni 1921 geboren in Zeist. Na zijn eindexamen begon hij aan de studie economie aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam. Dat is nu de Erasmus Universiteit. In 1946 studeerde hij af, waarna hij binnen een jaar cum laude in de economische wetenschappen promoveerde bij Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen.
Al tijdens zijn studie was hij, op voorspraak van dezelfde Tinbergen, begonnen bij het net opgezette Centraal Planbureau, waar hij werkte als leidinggevende bij de afdeling Globaal Plan. Tegelijkertijd was hij lector Staatshuishoudkunde aan de Economische Hogeschool. Hij werd in 1948 — op zijn 27ste — hoogleraar Staatshuishoudkunde. De econoom Jan Pen zei over hem: "Er zijn vele economen, maar er is maar één Witteveen." Hij zou vijftien jaar hoogleraar blijven, waarvan hij dat één jaar combineerde met het rectoraat van de Hogeschool. Halverwege de jaren zestig keerde hij als bijzonder hoogleraar nog enkele jaren terug in de wetenschap.
Politiek werd Johan Witteveen na de Tweede Wereldoorlog actief als medeoprichter en curatorium-lid van de Telders Stichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD. In 1963 werd hij minister van Financiën in het kabinet-Marijnen. Na de val van dit kabinet in 1965 keerde de heer Witteveen terug in de Tweede Kamer, om in 1967 minister van Financiën én vicepremier te worden in het kabinet-De Jong.
Premier Piet de Jong en Johan Witteveen zijn in die periode persoonlijk bevriend geraakt en vonden elkaar in spirituele gesprekken. Aanvankelijk vond De Jong — zo vertrouwde hij zijn biografen toe — zijn minister van Financiën vooral "een geleerde econoom". "Het eerste wat een minister van Financiën moet zeggen wanneer ze hem 's nachts uit bed bellen, is: Nee! Dat moet Witteveen nog leren", zei De Jong. "Hij was in het begin veel te zacht en te redelijk."
Hij blijkt dit later goed onder de knie te hebben gekregen. Maar hij was te briljant om alleen maar nee te zeggen en het daarbij te laten. Hij was ook visionair en stelde onconventionele oplossingen voor als hij dacht dat het nodig was. Toen in 1968 een wereldwijde monetaire crisis ontstond, besloot Johan Witteveen de uitvoer van zilveren munten vanaf een bedrag van 25 gulden te verbieden. Onder zijn verantwoordelijkheid werd later de btw, de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoerd.
Toen hij in 1971 in de Eerste Kamer terugkeerde, werd hij — hoe kan het ook anders — woordvoerder financieel-economische en sociale zaken voor de VVD-fractie. Zijn maidenspeech in dit huis ging over de gezamenlijke behandeling van de verlenging van enkele tijdelijke belastingverhogingen. Hij hield daarbij een pleidooi tegen de door hem zo genoemde "koppelverkoop" van wetsvoorstellen. Ik citeer hem: "De vrijheid tot oordeelsvorming van de Kamer — en dat geldt in versterkte mate voor deze Kamer — wordt hierdoor beknot." Witteveen vroeg de minister vervolgens om een toezegging om in de toekomst van, in zijn woorden, "deze de parlementaire democratie ondergravende wetstechniek gespaard te blijven." Tegen dit beginsel is niettemin later wel vaker gezondigd om redenen van politieke opportuniteit. Ik zie enkele collega's knikken.
Hij verliet deze Kamer in 1973 om managing director te worden van het Internationaal Monetair Fonds. Onder zijn leiding werd de oliefaciliteit van het IMF ingesteld, ook wel bekend geworden als de Witteveen-facility. Hij is tot nu toe de enige Nederlander die voor deze hoge functie werd uitverkoren. Het is de functie die nu door Christine Lagarde wordt bekleed.
Ook na zijn pensionering bleef hij betrokken bij politiek en economie. Zo correspondeerde tot op hoge leeftijd hij met bondskanselier Merkel, EU-Commissievoorzitter Juncker en met president Macron.
Naast zijn maatschappelijke en politieke carrière was de heer Witteveen bijzonder actief in een groot aantal besturen van uiteenlopende organisaties en bedrijven. Zo was hij onder andere voorzitter van de raden van commissarissen van de Robeco Groep en ING, was hij voorzitter van de raad van toezicht van het Helen Dowling Instituut en lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Johan Witteveen ontving meerdere onderscheidingen. In 1971 werd hij Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau en in 1979 Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 1982 ontving hij de Four Freedoms Award en in 2000 de Pierson Penning.
In 2014 was Johan Witteveen opnieuw aanwezig in deze zaal. De aanleiding was een tragische, namelijk de herdenking van zijn zoon Willem, in leven lid van deze Eerste Kamer en voor een aantal van ons een oud-collega aan wie wij bijzondere herinneringen bewaren. Willem, diens vrouw Lidwien en hun dochter Marit waren passagiers van de noodlottige vlucht MH17, een gebeurtenis die deze maand vijf jaar geleden plaatsvond.
Willem heeft ons een magistraal boek nagelaten met de titel De wet als kunstwerk, waaruit regelmatig in dit huis wordt geciteerd. Het manuscript had hij voor zijn reis afgerond. Zoals zijn zoon Freek, die hier vandaag ook aanwezig is, in het voorwoord schreef: "Die reis, waar ze lang naar uit hadden gekeken, was nu ik erover nadenk al omgeven met onheil." De reis werd meerdere keren uitgesteld, tot ze uiteindelijk vertrokken en niet terugkeerden. Het boek is op zichzelf al een kunstwerk. Er zijn ook allerlei kunstuitingen van Willem in opgenomen. Het bevat veel overdenkingen waar wij in ons werk bij de wetgevende arbeid uit kunnen putten.
Ik heb zijn vader Johan Witteveen leren kennen toen hem enkele jaren geleden in deze zaal dit postuum verschenen boek door de uitgever werd aangeboden. Hij was broos maar ongebroken. Over het verlies van Willem zei hij kort voor zijn dood: "Ik zal hem terugzien in de geestenwereld, net als zijn vrouw, dochter en een andere zoon." Die gedachte geeft troost, zei hij.
De verbondenheid van de familie Witteveen met dit huis gaat verder terug in de geschiedenis en gelukkig niet alleen lang de wegen van tragiek. Johan Witteveen was namelijk de kleinzoon van de bekende Amsterdamse wethouder Floor Wibaut, die hem van 25 juli 1922 tot 17 september 1935 voorging als lid van de senaat, toen voor de SDAP. Van hem erfde Johan het senatoren-ambtskostuum met sjerp, sabel en steek. Hij schonk het vervolgens aan de Eerste Kamer. U kunt het tentoongestelde kostuum op de Amalia van Solmsgalerij op de tweede verdieping bewonderen. Ook zijn oom Floor, de zoon van de "grote" Wibaut, was tussen 1945 en 1958 met onderbrekingen vier periodes lang lid van de Eerste Kamer voor de Partij van de Arbeid.
Johan Witteveen was als soefi ervan overtuigd dat op alle terreinen harmonie nodig was. Bij de presentatie van zijn autobiografie in 2012 zei hij: "Harmonie ... als je daaraan werkt, komt er iets harmonisch in je uitstraling. Dat zijn werkelijke vibraties. Andere mensen vangen dat op, en die geven dat vervolgens ook weer terug. Dat is de magie."
Witteveen zei toen hij op zijn 97ste gevraagd werd hoe hij in het leven stond en of hij niet naar de dood uitzag: "Nee hoor, ik vind het leven nog interessant, ik heb er geen haast mee." Met de dood, bedoelde hij. Illustratief is dat hij zelfs nog een cruise naar IJsland had gepland in juni van dat jaar. Maar kort na deze uitspraken overleed hij.
De verbondenheid van Johan Witteveen met de publieke zaak in binnen- en buitenland, zijn rol op het monetaire wereldtoneel tot op hoge leeftijd, zijn bijzondere capaciteit om spiritualiteit te integreren en ook de tragische gebeurtenissen in het leven moedig en positief tegemoet te treden, vormen een voorbeeld voor velen.
Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn familie en vrienden.
Ik verzoek een ieder om een ogenblik stilte in acht te nemen.
(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)
De tijdelijke voorzitter:
Dank u wel. Dan schors ik de vergadering voor een kort ogenblik om de condoleances aan de familie over te brengen. Na die schorsing hervatten wij de vergadering. Die zal dan worden voorgezeten door de heer Kox.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.