Verslag van de vergadering van 6 juni 2023 (2022/2023 nr. 36)
Aanvang: 12.50 uur
Status: gecorrigeerd
Aan de orde is het afscheid van de huidige Kamer.
De voorzitter:
Aan de orde is het afscheid van de vertrekkende leden. Ik heet de minister-president van harte welkom in de Eerste Kamer.
"Ik kan het heusch niet helpen, maar ik heb altijd nog neiging om op m'n teenen te gaan loopen, als ik in de Eerste Kamer binnen-kom. Een cynicus zal zeggen dat ik het doe, om de heeren niet wakker te maken. Maar dat is onjuist. Het algemeen belang eischt juist dat ze wakker worden. Neen, ik doe het omdat ik me voel komen in een andere sfeer. Een museum-sfeer."
Dit schreef parlementair journalist Doe Hans 100 jaar geleden in zijn boek Parlementsfilm, een verzameling van zijn bijdragen in staatkundig weekblad De Vrijheid. Als hij anno 2023 de weg had gevonden naar deze tijdelijke huisvesting, was hem de schrik om het hart geslagen. Want van een museumsfeer is, althans in dit deel van de Kamer, nauwelijks sprake, en ook zijn er niet langer alleen "heeren" in de zaal. Dat wordt ook duidelijk in deze terugblik.
Collega's. De plenaire vergadering van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van vandaag is de laatste in de parlementaire periode 2019-2023. Op 30 mei jongstleden vonden de verkiezingen voor de Eerste Kamer plaats. Volgende week, op 13 juni, wordt de nieuwe Kamer geïnstalleerd. Maar liefst 39 leden van deze Kamer keren niet terug. De Kamer verliest met hen veel kennis, ervaring, visie en denkkracht, maar mag zich anderzijds verheugen in de komst van nieuwe senatoren die evenals hun voorgangers veelal geworteld zijn in de samenleving en hun kennis, ervaring, ambities en idealen meebrengen in dit huis.
Elke vier jaar wordt zo de voortgang van het werk van de fracties, de commissies, de interparlementaire delegaties en de Kamer als geheel op de proef gesteld. Dat vervolgens de wetgevende en controlerende arbeid van de Kamer gewoon doorgaat, is een teken van de vitaliteit, het vernieuwend vermogen, maar vooral de continuïteit en stabiliteit van onze parlementaire democratie.
Voordat ik de 39 collega's die afscheid nemen individueel toespreek, wil ik kort een aantal zaken aanstippen die in deze Kamerperiode belangrijk zijn geweest.
Als een schaduw heeft de uitbraak van het coronavirus boven de afgelopen periode gehangen. Deze Kamer was nog geen jaar geïnstalleerd toen het virus en de maatregelen van het kabinet om de gevolgen van het virus in te perken, leidden tot de eerste lockdown, in maart 2020. Net als in de rest van de samenleving had de coronacrisis ook grote gevolgen voor het parlementaire werk.
De Eerste Kamer kwam de eerste drie weken van de lockdown digitaal bijeen, en daarna enkele weken in de coronaproof gemaakte plenaire zaal aan het Binnenhof, voordat wij na het meireces op volle sterkte verhuisden naar de Ridderzaal. Vanwege de coronabeperkingen vergaderde de Kamer uiteindelijk tot en met februari 2022 op 1,5 meter afstand van elkaar en deed het digitaal quorum zijn intrede.
Ook voor de organisatie van de verenigde vergadering op Prinsjesdag hadden de coronamaatregelen grote gevolgen. In 2020 en 2021 vergaderden de Eerste en Tweede Kamer op Prinsjesdag in de Grote Kerk in Den Haag. Het waren bijzondere tijden die ons twee jaar lang voor steeds weer nieuwe uitdagingen stelden. Terugkijkend kunnen we vaststellen dat we ondanks alle turbulentie iedere keer weer, met enige aanpassingen, ons parlementaire werk hebben voortgezet: voor zover mogelijk, zo normaal mogelijk.
Net toen de laatste maatregelen in februari vorig jaar werden afgeschaft en we uitkeken naar een enigszins zorgenvrije periode, viel Rusland Oekraïne binnen. De oorlog, die inmiddels al ruim vijftien maanden duurt, heeft aan vele, vele burgers en militairen het leven gekost. De waarden van vrijheid, veiligheid en democratie, die in Europa zo zwaar zijn bevochten, werden zwaar beproefd. Tijdens onze ontmoetingen met de collega's van de Verchovna Rada, het Oekraïense parlement, en natuurlijk vorige maand met president Zelensky hier in deze zaal, viel steeds de standvastigheid op waarmee zij zich verzetten tegen de onrechtmatige inval en de rotsvaste overtuiging waarmee zij blijven hopen op een goede afloop.
Terug naar de kern van ons werk: de beoordeling van voorgestelde wetgeving. Ik kan daar nu kort over zijn. Veel cijfermateriaal over het aantal behandelde wetsvoorstellen, moties, interpellaties, schriftelijke vragen en toezeggingen is immers terug te vinden op de website van de Eerste Kamer. Toch wil ik wel een aantal kerncijfers geven. Zo heeft deze Kamer de afgelopen periode 998 wetsvoorstellen behandeld. Vijf keer heeft de Kamer een wetsvoorstel verworpen en zeven keer kwam de regering met een novelle. Acht keer trok de regering een wetsvoorstel in.
De afgelopen periode hebben wij opnieuw ervaren dat de Eerste Kamer een gewaardeerde kweekvijver of opstap is naar andere functies in de politiek of het openbaar bestuur. Vier Kamerleden werden lid van het kabinet en nog eens vier Kamerleden verruilden de Kamer voor de Tweede Kamer en het Europees Parlement. In totaal zijn de afgelopen vier jaar zestien leden tussentijds om verschillende redenen uit de Kamer vertrokken; dat zijn er zes minder dan vier jaar geleden. Dat is een verbetering, want liever zie ik als Voorzitter Kamerleden niet vertrekken. Dat is immers geen goed signaal aan de kiezer, ook al zijn wij indirect gekozen.
Een halfjaar geleden moesten wij bovendien afscheid nemen van onze gewaardeerde collega Peter Ester. Peter was een hardwerkende en toegewijde collega, deskundig en krachtig in het debat. Hij was humoristisch en harmonieus over de fracties heen. Een collega die als geen ander de kunst van het reflecteren verstond. Het is zeer verdrietig dat hij de feestelijke afsluiting van deze Kamerperiode niet meer heeft mogen meemaken.
De Kamer heeft in de periode 2019-2023 een groot aantal opvallende debatten gevoerd. Een kleine, willekeurige greep uit de reeks: de coronawetten, zoals die over de avondklok, de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 en drie weken geleden nog de wijziging van de Wet publieke gezondheid. Maar de debatten gingen ook over andere wetten, die geen verband hadden met corona. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de Spoedwet aanpak stikstof, het debat met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten, verschillende wetten die verband houden met de invoering van de Omgevingswet en natuurlijk de Wet toekomst pensioenen, waarover de Kamer vorige week nog in derde termijn debatteerde. In al deze gevallen leidde de behandeling tot intense debatten waarin de Kamer ernaar streefde de kwaliteit van de voorstellen in brede zin te beoordelen en waar nodig te verbeteren.
Voor volgers van constitutionele ontwikkelingen bood deze parlementaire periode ook voldoende interessante voorstellen, zoals de introductie van het kiesrecht voor niet-ingezetenen, de Nederlanders in den vreemde, waardoor dit jaar voor het eerst het gekozen kiescollege heeft deelgenomen aan de Eerste Kamerverkiezingen, het opnemen van de gronden handicap en seksuele gerichtheid in artikel 1 van de Grondwet, en voorstellen, in tweede lezing, om in de Grondwet het recht op een eerlijk proces en een algemene bepaling dat de Grondwet de grondrechten en de democratische rechtsstaat waarborgt, op te nemen. En niet te vergeten: het debat van vorige week over de grondwettelijke kanten aan de Wet toekomst pensioenen.
Deze periode heeft de Kamer op verschillende momenten en op verschillende manieren invulling gegeven aan de bijnaam chambre de réflexion. Dat deed ze niet alleen door te reflecteren op de kwaliteit van wetsvoorstellen en door de regering te controleren, zoals tot de kerntaken van de senaat behoort. De Kamer heeft in de periode 2019-2023 ook indringend gekeken naar haar eigen rol over een langere periode in het ontstaan van de toeslagenaffaire. De Kamer deed een parlementair onderzoek — het derde in haar bestaan — naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving en heeft naar aanleiding van de actualisering van het Reglement van Orde de eigen werkwijze nog eens onder de loep genomen.
Zowel de werkgroep zelfevaluatie als de parlementaire onderzoekscommissie heeft aanbevelingen gedaan om de kwaliteit van het werk van de Kamer verder te verbeteren. Bovendien heeft de Kamer middels een werkgroep uit uw midden ook gekeken hoe er meer grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid kan komen. Dit alles is uitgewerkt in een advies over hoe uitvoering te geven aan deze aanbevelingen. Dat advies zal aan de nieuwe Kamer worden aangeboden.
De nieuwe Kamer beschikt straks ook over een geactualiseerd Reglement van Orde. De laatste keer dat het reglement dusdanig is herzien, was bijna 30 jaar geleden, in 1995. Voor de buitenwacht is ons reglement geen populaire staatsrechtelijke literatuur. Voor de leden vormt het reglement daarentegen de kaders, of spelregels zo u wilt, waarbinnen wij in deze politieke arena ons werk doen.
In de afgelopen periode hebben wij bovendien de Gedragscode Integriteit geïmplementeerd en verschillende malen over de werkwijze en rolneming van de senaat gesproken. Ook van buiten is daar weer meer aandacht voor, bijvoorbeeld voor het onderscheidend vermogen van de Eerste Kamer ten opzichte van de Tweede Kamer. Het is goed dat de Kamer zich over deze vraagstukken heeft gebogen, en ik hoop en verwacht dat de nieuwe Kamer die zelfreflectie zal voortzetten.
Niet alleen het Reglement van Orde maar ook het aloude Binnenhof was toe aan een broodnodige renovatie, zoals u weet. De verhuizing naar deze locatie werd met een jaar vertraagd en onlangs is ook bekend geworden dat het zeker twee jaar langer gaat duren voor we kunnen terugkeren. Sinds de zomer van 2021 hebben we hier onze burelen, al duurde het vanwege de coronamaatregelen en de mogelijkheid om nog in de Ridderzaal te vergaderen tot januari 2022 voordat we in deze zaal plenaire debatten begonnen te voeren.
Ook al missen we de historische omgeving en de gebouwen van het Binnenhof, we zijn inmiddels gewend aan de gebouwen aan het Lange Voorhout en de Kazernestraat. Het helpt dat we enkele souvenirs hebben meegenomen, zoals een deel van de kunstcollectie. Die is aangevuld met andere werken, waaronder sommige nieuwe, zoals het werk achter mij van Navid Nuur. Over de hele collectie in de tijdelijke huisvesting is het boekje Oud en Nieuw verschenen, waarin de nieuwe en oude werken worden beschreven.
2020 was het jaar waarin we herdachten dat Nederland 75 jaar geleden bevrijd werd en de parlementaire democratie hersteld. Ter gelegenheid hiervan heeft de Kamer een boek uitgebracht over de gebeurtenissen in de senaat in aanloop naar, tijdens en vlak na de oorlog. Het boek, getiteld Oorlogslichting, gaat over de leden van de Eerste Kamer in de periode van 1937 tot 1946 en is een herinnering dat leven in vrijheid echte rijkdom is.
In 2020 vierden we tevens dat 100 jaar eerder Carry Pothuis-Smit de eerste vrouw in de Eerste Kamer was. Dat hebben we onder andere gedaan met de onthulling van een portret dat van haar is geschilderd. Het hangt in de gang op weg naar de plenaire zaal als een herinnering aan het werk dat Pothuis en andere pioniers hebben verricht voor de emancipatie van vrouwen en andere groepen in de samenleving.
In ons werk is goede ondersteuning onontbeerlijk. Die komt van een relatief kleine griffie van betrokken, enthousiaste en deskundige medewerkers, die de afgelopen periode voortreffelijk werk hebben geleverd, in het bijzonder tijdens de coronaperiode.
Onder leiding van onze onvolprezen en zeer gewaardeerde Griffier Remco Nehmelman is de Griffie deze periode versterkt om nog beter het hoofd te kunnen bieden aan de vraagstukken van deze tijd, zowel op het vlak van de inhoudelijke ondersteuning aan ons als leden, als waar het vraagstukken betreft op bijvoorbeeld het gebied van digitale en fysieke veiligheid, maar ook juridisch advies. Dat laatste is niet onbelangrijk nu het parlement onder de Wet open overheid valt. Ondanks deze vele veranderingen is de dienstverlening van een onverminderd hoog niveau.
Ik meen uit naam van u allen te spreken wanneer ik de Griffier én alle medewerkers van harte dankzeg voor de professionele ondersteuning en de grote toewijding in de afgelopen periode.
(Applaus)
De voorzitter:
Ook zij hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het plezierige en ontspannen werkklimaat in onze senaat.
Dat brengt mij opnieuw bij de observaties van Doe Hans uit 1923. Ik citeer: "Zoodra iemand het woord krijgt, schuifelen de meeste leden toe en gaan zitten hooren. Roerloos. Geluidloos. Zij doen of alles belangrijk is, woord voor woord. Beleefdheid. Het kan."
Er is veel veranderd in 100 jaar, maar ik bespeur toch wel enige trots bij mezelf dat dit niet wezenlijk veranderd is. We luisteren in deze Kamer altijd naar elkaar, met respect en interesse. De tijdelijke commissie die in het afgelopen jaar zorg heeft gedragen voor de actualisering van het Reglement van Orde schreef daarover ook in haar verslag. Niet alles hoeft te worden vastgelegd: veel van de mores in de Eerste Kamer moeten ook kunnen voortbestaan zonder codificering, zoals het luisteren naar en het respecteren van elkaar.
Collega's, ik kom toe aan het afscheid van de individuele leden. Ik heb fors wat spreektijd ingeschreven. Er zijn vandaag geen interrupties. Ik heb vier jaar moeten wachten.
Vandaag nemen 39 leden afscheid van de Eerste Kamer. Dat is een fors aantal, maar nog geen record. Bij de laatste Kamerwisseling, in 2019, waren dat er 44. Een groot aantal van u heeft er zelf voor gekozen om het lidmaatschap te beëindigen en bij een aantal anderen dwingt de uitslag van de verkiezingen tot een vertrek.
Het is een goed gebruik in deze Kamer om bij ieder van de vertrekkende leden kort stil te staan, in het besef dat ik in deze beknoptheid eenieder tekortdoe. Ik ga dit in alfabetische volgorde doen, zodat u ook een beetje weet wanneer uw wapenfeiten aan de orde zijn.
We beginnen bij de A, bij Alfred Arbouw. Toen u vier jaar geleden lid werd van de Eerste Kamer voor de VVD bracht u een voor de politiek, en zeker ook voor dit huis, bijzondere en bijzonder nuttige combinatie van ervaringen mee. U bent begonnen als officier bij het Korps Rijdende Artillerie — dat kennen wij van de jaarlijkse saluut- en minuutschoten op Prinsjesdag — en u ging na een carrière in de militaire diplomatie aan de slag als wethouder en locoburgemeester in Breda.
In de Eerste Kamer voerde u het woord over uiteenlopende onderwerpen die als gemene deler ook diezelfde ervaring vanuit Defensie en lokaal bestuur hadden. Zo hield u uw maidenspeech tijdens het debat over de voorgenomen plaatsing van een militair radarstation in Herwijnen. Het maakt nog steeds emoties los, merk ik. U sprak ook over de Aanvullingswet geluid van de Omgevingswet — dat maakt bij anderen weer emoties los — en bij de Wet handhaving kraakverbod. Een van de laatste debatten waaraan u deelnam, ging over de goedkeuring van de toetreding van Finland en Zweden tot de NAVO. U wees er toen op dat de toetreding niet alleen veel betekent voor de twee landen zelf, maar dat het ook voor de verdragsorganisatie van groot belang is, omdat die ook de Europese pijler binnen de NAVO versterkt. Als lid van de Parlementaire Assemblee van de NAVO heeft u sowieso sinds februari 2022 veel gesproken over de oorlog in Oekraïne en de agressie van Rusland.
Naast uw werk als volksvertegenwoordiger bent u in uw vrije tijd wielrenner en verschijnt u ook weleens aan de start van wielerrondes. Zo reed u afgelopen juli nog de Ronde van Prinsenbeek. Onze spionnen zijn overal! Eddy Merckx zei eens: "Wielrennen is een goede school voor het leven. Het maakt je hard en geeft je ambitie, maar je kunt nooit zeggen dat je het hebt gemaakt." Het lijkt de Eerste Kamer wel.
Joop Atsma. Ook u heeft een voorliefde voor het fietsen: u was 12 jaar voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Wielerunie, u bent ruim 40 jaar bestuurslid van de stichting die de illustere wielerronde van Surhuisterveen organiseert, u was chef d'equipe van de Nederlandse wielerploeg bij vijf verschillende Olympische Spelen en sinds 5 jaar bent u voorzitter van Club 48, de vereniging van oud-wielrenners. Maar voordat iedereen denkt dat het vandaag meer over wielrennen gaat dan over politiek, trap ik snel door naar uw werk in de Eerste Kamer.
U bent sinds juni 2015 lid van de Eerste Kamer. Tijdens het debat over de aankoop van de schilderijen Marten & Oopjen van Rembrandt hield u uw maidenspeech. Maar dat was opmerkelijk genoeg niet uw eerste debat in de Eerste Kamer. Als staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu tijdens het kabinet-Rutte I had u al eens plaatsgenomen achter de regeringstafel, onder andere over de bestrijding van muskusratten. Van muskusratten naar Marten & Oopjen is maar een kleine stap in politiek Den Haag.
In 2016 was u woordvoerder bij een van de spraakmakende wetgevingsdossiers van de afgelopen jaren: de Mediawet. Als woordvoerder van de CDA-fractie bij dit wetsvoorstel plaatste u vraagtekens bij onder andere de rechtmatigheid van de wet. Het CDA stemde dan ook tegen de wet, die in opdracht van deze Kamer overigens niet van kracht mocht worden tot de staatssecretaris met de toegezegde aanpassingen zou komen.
Inmiddels heeft u alle plekken in de senaat ingenomen, want op 16 maart 2021 bent u gekozen als tweede Ondervoorzitter. U heeft dus ook regelmatig vanaf het rostrum de orde in deze zaal gehouden en u weet wat dat inhoudt. Ik heb u leren kennen als een fijn en deskundig collega in de Huishoudelijke Commissie.
Buiten de landsgrenzen was u een zeer actief lid van de Interparlementaire Unie, de IPU, waarin parlementariërs van bijna alle parlementen ter wereld bijeenkomen, en van de Interparlementaire Commissie van de Taalunie, waar u aandacht vroeg voor de relatie tussen het Nederlands en het Fries. Binnen de IPU was u onder andere leider van de Nederlandse delegatie. Tijdens de bijeenkomst in Bahrein in maart van dit jaar sprak u onder meer over de oorlog in Oekraïne. U zei toen, in antwoord op de Russische delegatie die de inval verdedigde, dat er — en ik citeer — "geen enkele twijfel is over de werkelijke positie van Rusland in dit conflict".
Martine Baay-Timmerman. In 2017 werd u tussentijds lid van de Eerste Kamer, als opvolger van Martin van Rooijen, die toen naar de Tweede Kamer ging. U was woordvoerder op enkele grote dossiers, zoals de invoering van de Omgevingswet, de tweejaarlijkse debatten over de staat van de rechtsstaat en natuurlijk de initiatiefwet voor een actief donorregistratiesysteem, beter bekend als de Donorwet. Wij mochten dat samen doen.
Het persoonlijke verhaal dat u tijdens de plenaire behandeling van de donorwet vertelde, liet precies de worsteling zien die de actieve donorregistratie was voor veel Kamerleden en voor velen in de samenleving. Het wetsvoorstel is uiteindelijk met een nipte meerderheid aangenomen. De 50PLUS-fractie stemde verdeeld. In uw stemverklaring legde u uit waarom. Ik citeer: "Een deel van de fractie vindt dat dit wetsvoorstel een te grote inbreuk maakt op het recht op de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam, zoals dat is verankerd in artikel 11 van de Grondwet." U gaf niet aan welk deel van de fractie dat was, maar dat kunnen we allemaal raden. U vervolgde: "Dat deel van de fractie meent dat onvoldoende garanties zijn ingebouwd dat er geen donortransplantatie zal plaatsvinden zonder instemming van de donor en diens nabestaanden. Daarom zal het lid Baay tegenstemmen." We wisten het uiteindelijk toch.
Het lid Baay was zowel in de vorige Kamerperiode als in de huidige periode ook lid van twee tijdelijke commissies. In 2019 maakte u deel uit van de commissie die de Gedragscode Integriteit van de Eerste Kamer uitwerkte en in 2022 was u lid van de parlementaire onderzoekscommissie die de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving onderzocht. Bovendien was u zeer betrokken bij het onderwijsproject Derde Kamer en coachte u meerdere keren de teams bij de finaledebatten. Dat mochten we ook samen doen.
Tijdens het debat over de staat van de rechtsstaat in het voorjaar van 2022 diende u een motie in die de regering vroeg te bezien of de tijdelijke maatregel om gepensioneerde rechters in te zetten bij extra strafzittingen kon worden verlengd. Reden voor uw motie was het gebrek aan ervaren en voldoende rechters in de strafrechtketen. U trok uw motie in nadat de minister toezegde dat hij de mogelijkheid zou creëren om gepensioneerde rechters ook na hun 70ste verjaardag nog in te zetten bij gerechtelijke procedures. Een mooi resultaat voor uw partij, die zich onder andere inzet voor de langdurige inzetbaarheid van mensen. De Kamer zal u missen en ik vermoed dat dat zeker geldt voor uw fractiegenoot.
Joris Backer. Tijdens een van uw laatste debatten, het debat over de dubbele achternamen, vertelde u het familiegeheim van de naam Backer, dat overigens geen geheim meer is nu het is vastgelegd in de Handelingen van de Eerste Kamer, met dank aan de Dienst Verslag en Redactie. De familienaam Backer, zo vertelde u, komt voort uit de vrouwelijke lijn. De broers Joris Joriszoon en Cornelis Joriszoon waren in de zestiende eeuw succesvolle kooplieden, zonder achternaam. Zij ontmoetten Anne en Grietje, die de achternaam Backer droegen. Joris en Cornelis mochten met hen trouwen, mits ze de achternaam Backer aannamen. Die prijs betaalden ze kennelijk graag. Was dit niet gebeurd, dan hadden we vandaag afscheid genomen van Joris Joriszoon de zoveelste …
Van de leden van wie we vandaag afscheid nemen, bent u een van de langst zittenden. Alleen senator Essers zat langer in deze Kamer. U werd senator namens D66 in 2011 en trad in 2015 toe tot de Huishoudelijke Commissie, toen u werd gekozen als tweede Ondervoorzitter. Overigens verandert de naam "Huishoudelijke Commissie" volgende week in "College van Voorzitter en Ondervoorzitters", met dank aan de SGP, als het geactualiseerde Reglement van Orde in werking treedt. U was vicevoorzitter van de commissie die die verandering — en vele andere! — voorstelde in maart van dit jaar. In de vorige Kamerperiode was u net als senator Baay lid van de tijdelijke commissie die de integriteitscode van de Eerste Kamer opstelde.
U was woordvoerder op de terreinen justitie, financiën en Europese Zaken. In die hoedanigheid deed u mee aan de jaarlijkse Algemene Financiële Beschouwingen en Algemene Europese Beschouwingen, en aan het tweejaarlijkse debat over de staat van de rechtsstaat, grote beleidsdebatten waarin u uw visie op deze onderwerpen uiteenzette. In 2021 schreef u in een artikel dat het bewaken van het aanzien van de publieke zaak van het allerhoogste belang is, als we de burger vragen zich in te zetten voor de publieke zaak en vertrouwen te houden in de politiek. U verwees daarbij naar de ideeën van de Franse denker en staatsman Alexis de Tocqueville, over wie u dit jaar een boek publiceert. Ik heb het eerste besteld.
In 2016 zei u tijdens een bijeenkomst die ProDemos organiseerde, dat het geen geheim is — weer dat geheim! — dat de Eerste Kamer niet voor genoeg sensatie zorgt, omdat de wildebeestenlucht — hiermee refereerde u aan Hans van Mierlo — daar afwezig is. Ik citeer: "We zijn heel beleefd en bezondigen ons niet aan 'Doe zelf normaal, man!'-achtige quotes. Het achtuurjournaal kan van ons niet leven." De minister-president schrikt op. Ik ben toch wel benieuwd of u daar vandaag, zeven jaar na dato, nog net zo over denkt.
Hugo Berkhout. In de tweeënhalf jaar dat u lid bent van deze Kamer, heeft u drie fracties gediend. Dat moet even bezinken. Een flitscarrière, kunnen we wel zeggen. In oktober 2020 begon u als lid van de fractie van Forum voor Democratie, een maand later splitste u zich met een aantal collega's af en ging u verder in de Fractie-Van Pareren. Nadat uw collega Nanninga terugkeerde van zwangerschaps- en bevallingsverlof werd dat de Fractie-Nanninga.
Over uw motivatie om politiek actief te worden, meneer Berkhout, zei u ooit dat u naast uw expertise als rente- en valutahandelaar ook een bijzonder groen hart heeft — als patholoog ga ik mij dan zorgen maken — en dat u groots wilt inzetten op duurzaamheid. Uw maidenspeech hield u tijdens een debat over precies deze onderwerpen: stikstofreductie en natuurverbetering. U was in dat debat kritisch op het, in uw woorden, "op één hoop vegen" van deze twee onderwerpen. Dit kwam volgens u de kwaliteit van de wetgeving niet ten goede.
Bij een ander debat, over het ondersteunen van windenergie op zee, diende u een motie in die de regering vroeg om bij de aanbesteding van nieuwe windmolenparken op zee uitsluitend nog in zee te gaan met bedrijven die per windturbine ten minste één rotorblad zwart kleuren om zo vogelsterfte tegen te gaan. Uw motie werd met algemene stemmen aanvaard. Tot op de dag van vandaag is de motie echter niet uitgevoerd, althans ik heb die turbines nog niet zien staan. Dat blijkt te komen doordat nog gewacht wordt op resultaten van onderzoek dat de regering laat uitvoeren. Dat kan soms even duren. Ik ga ervan uit dat de nieuwe Kamer een vinger aan de pols zal houden!
Toine Beukering. Net als bij senator Arbouw kwam uw ervaring als beroepsmilitair onder andere van pas als lid van de Parlementaire Assemblee van de NAVO. Uw maidenspeech hield u bovendien bij het debat over de toetreding van Noord-Macedonië tot de NAVO. Forum voor Democratie, waarvan u toen nog deel uitmaakte, was niet overtuigd van de noodzaak van toetreding van dit Balkanland. Maar bovenal was uw redenaarsdebuut een pleidooi voor het verhogen van de defensie-uitgaven en de financiële bijdrage van Nederland aan de NAVO. Het eerste werd twee jaar later geregeld in het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV. U was daar de drijvende kracht, schat ik zo in, maar daar kan de minister-president straks nog iets over zeggen. En op Prinsjesdag vorig jaar kondigde de regering aan dat Nederland in 2024 de NAVO-norm van 2% wil halen.
Behalve woordvoerder op defensieonderwerpen was u vicevoorzitter van de commissie Koninkrijksrelaties. Toen u in 2022 met de commissie het Caribisch deel van Nederland bezocht, werd Paul Rosenmöller, voorzitter van KOREL, op Saba, aan het begin van de reis, geveld door corona. Als vicevoorzitter nam u de leiding van de delegatie voor het vervolg van de reis over. Met twee formuleringen maakte u zich die reis onsterfelijk bij de rest van de delegatie. Uw vaste toelichting op de afwezigheid van de heer Rosenmöller luidde: "Paul Rosenmöller is ons ontvallen."
(Hilariteit)
De voorzitter:
Ten tweede ondersteunde u de woorden "we gaan nu afronden" steevast met uw handen door een cirkel te maken. De andere leden keken iedere keer weer uit naar deze vaste opening en afsluiting van uw speeches.
Als reden om politiek actief te worden gaf u onlangs aan dat het echt anders moet. Daar kunt u aan blijven werken. Uw politieke loopbaan eindigt hier immers niet. Voor JA21 bent u op 15 maart gekozen als lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Ik wens u veel succes met het voortzetten van uw politieke loopbaan in de provincie en hoop dat u uw doelen kunt bereiken, net zoals u zich daarvoor heeft ingezet in de Eerste en niet te vergeten de Derde Kamer. Dank u wel.
Mirjam de Blécourt-Wouterse. Toen u uw maidenspeech hield bij het debat over de staat van de rechtsstaat op 10 maart 2020, waren de eerste coronamaatregelen van kracht. Er werden geen handen geschud, maar ellebogen getikt. Daar zijn nog foto's van. We deden er die dinsdag nog wat lacherig over, maar een week later zat Nederland op slot.
Ook al was u vier jaar gelden als senator nieuw in de politiek, als advocaat had u jaren eerder al wel meegeschreven aan een wet die in 2011 in de Eerste Kamer werd aangenomen. Deze wet regelde dat er streefcijfers kwamen om meer vrouwen in raden van bestuur en raden van commissarissen te krijgen. U maakte, en maakt, zich binnen en buiten dit huis overigens al langer hard voor dit onderwerp.
Tijdens uw Kamerlidmaatschap volgde tien jaar later de Wet evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen in bestuur en raad van commissarissen. U werd toen het vuur na aan de schenen gelegd door de collega's in de Kamer, omdat de VVD in de Tweede Kamer geen voorstander was van een wetsvoorstel om die evenwichtiger verhouding te regelen. De VVD in de Eerste Kamer was echter van mening dat, zo zei u, "het heel liberaal is om dingen te repareren die niet juist zijn". Partijdiscipline! In een interview in het Advocatenblad ter gelegenheid van uw vertrek uit de Eerste Kamer zei u dat het geweldig was om het wetsvoorstel "erdoorheen te krijgen", zoals u dat formuleerde.
Binnen de Kamer zocht u altijd de samenwerking met leden van andere fracties en van de Tweede Kamer, omdat u ervan overtuigd was dat men meer kan bereiken als verschillende partijen zich verbinden om hetzelfde doel te bereiken. Dat deed u niet alleen over de partijgrenzen, maar ook over de landsgrenzen heen, als lid van het Benelux-parlement.
Margreet de Boer. U bent de vierde advocaat die vandaag de Kamer verlaat, na senator Baay, senator Backer en senator De Blécourt, en overigens nog niet de laatste. U bent tweemaal lid van de Eerste Kamer geweest voor GroenLinks: van 2011 tot 2015 en de afgelopen vier jaar. U was voorzitter van de commissie voor Justitie en Veiligheid en bovendien samen met senator Klip, uit groep II …
(Hilariteit)
De voorzitter:
Ik zeg het er maar even bij! U was samen met senator Klip voorzitter van de covid-combi — zo zal die de komende vier jaar ook blijven heten, denk ik — zoals wij hier in huis de gecombineerde vergaderingen noemen van de commissies die vanaf 2020 intensief samenwerkten in de beoordeling van het coronabeleid van de regering.
In die gecombineerde commissie kwamen alle wetsvoorstellen aan bod over het coronabeleid, zoals de invoering van de avondklok en het testen van inreizigers, maar ook de wijziging van de Wet publieke gezondheid, waarvan deze Kamer de eerste tranche drie weken geleden behandelde. Het waren, zoals ik al eerder zei, bijzondere tijden, waarin de Kamer en ook de commissies die betrokken waren bij deze voorstellen samen met de regering soms onontgonnen terrein verkenden.
Met senator Janssen was u in dezelfde periode bovendien het gezicht van de wens van deze Kamer dat alle verlengingen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 niet alleen aan de Tweede Kamer, maar ook aan de Eerste Kamer zouden worden voorgelegd. Voor u beiden was van groot belang dat ook dit deel van het parlement betrokken was en bleef bij het beoordelen van die wetgeving. De regering voerde uw motie uiteraard uit door middel van het wetsvoorstel Verlengingsprocedures Tijdelijke wet maatregelen covid-19, dat op 13 juli 2021 hier werd aangenomen en een jaar later, in de nadagen van de coronaperiode, zelfs leidde tot de verwerping van de vijfde verlenging van de wet. U zei in dat debat dat er een directe en dringende noodzaak moet zijn. Het simpelweg achter de hand houden van instrumenten "voor het geval dat" was volgens u niet genoeg om aan dat criterium te voldoen.
Als lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, waarin ook leden van dit huis afgevaardigd zijn, schreef u onder meer een rapport over huwelijkse gevangenschap. Dat rapport is in januari van dit jaar aangenomen en een maand later werd een wetsvoorstel over hetzelfde onderwerp in deze Kamer aanvaard. Tijdens het debat zegde de minister voor Rechtsbescherming toe met een uitgebreide reactie te komen op uw rapport. Ik stel me zo voor dat u dat ook na vandaag nauwgezet zult volgen.
Annelien Bredenoord. We nemen vandaag afscheid van zes fractievoorzitters, van wie u de eerste bent die ik hier noem. We hebben u in de acht jaar dat u lid bent van deze Kamer leren kennen als bewaker van de grenzen van wat de taken van de Eerste Kamer volgens u zouden moeten zijn. Als fractievoorzitter gaf u uw mening hierover meermalen te kennen tijdens de jaarlijkse Algemene Politieke Beschouwingen en tijdens de vergaderingen van het College van Senioren, dat overigens vanaf volgende week het College van Fractievoorzitters heet, met dank aan het nieuwe Reglement van Orde.
In januari 2022 vroeg u met een motie aandacht voor zogeheten "geconsolideerde wetgeving". Het is een onderwerp dat ons als Eerste Kamer al langer bezighoudt: het beoordelen van een wetsvoorstel waarbij de originele tekst is bijgewerkt met de wijzigingen die door de Tweede Kamer zijn aangebracht. Voor een buitenstaander is het mogelijk een verrassing dat dit niet al meteen gebeurt na de behandeling in de Tweede Kamer en het levert ons vele hoofdbrekens op als we zo'n wet willen beoordelen. Er zitten veel haken en ogen aan deze wens, zo bleek na een technische briefing van het ministerie van Justitie en Veiligheid die volgde uit uw motie. Momenteel wacht de Kamer op een evaluatie over geconsolideerde wetsteksten.
Tijdens de laatste Algemene Politieke Beschouwingen — ik moet zeggen "de meest recente" — en tevens uw laatste APB, bepleitte u dat de Eerste Kamer terugkeert naar haar zelf aangemeten kerntaak: de kwaliteit van wetgeving beoordelen op rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Ik citeer: "Het langetermijndenken past bij uitstek bij deze kerntaak. De wetgeving die wij beoordelen, is er immers ook voor de volgende generaties." Dat bracht u bij hetgeen waarvoor u ook al vier jaar eerder, tijdens uw eerste APB, aandacht vroeg: de toekomstige generaties. In ons gebouw aan het Binnenhof herinnerde de plafondschildering met afgebeelde kinderen ons eraan dat wat wij hier beslissen van belang is voor de samenleving van straks.
U sprak ook over de toekomststoel. Dat beeld komt van oud-Eerste Kamerlid en D66-coryfee Jan Terlouw: een stoel aan tafel of in de plenaire zaal die de toekomst vertegenwoordigt, onze eigen toekomst, die van toekomstige generaties en de toekomst van de planeet als geheel. In de D66-fractiekamer staat zo'n stoel aan de vergadertafel, naar ik begrijp. Als rector magnificus van de Erasmus Universiteit blijft u ook in de praktijk bezig met onze toekomst en heeft u ongetwijfeld ook een toekomststoel klaarstaan. Ik kom graag binnenkort weer eens kijken.
Reina de Bruijn-Wezeman. Als woordvoerder op het gebied van volksgezondheid, welzijn en sport beleefde u uw vuurdoop in deze Kamer tijdens het debat over de drie wetsvoorstellen die gezamenlijk het kader vormen voor gedwongen zorg in ons land, waarvan de Wet zorg en dwang de bekendste is. Het was dan wel uw vuurdoop als senator, maar in de politiek was u al veel langer actief, onder meer als fractievoorzitter van de VVD in de gemeenteraad van Oss en ook als wethouder. Bovendien was u als voormalig verpleegkundige heel goed bekend met de uitvoeringspraktijk. Die is van grote waarde voor ons werk. Vanuit die ervaring leverde u een waardevolle bijdrage aan de debatten die de zorg betroffen.
Ook als lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa was u sterk betrokken bij vraagstukken die betrekking hadden op zorg en welzijn. U presenteerde in Straatsburg meerdere rapporten, waaronder een rapport over onvrijwillige maatregelen in de geestelijke gezondheidszorg. Daarin beschreef u de noodzaak voor lidstaten om hun geestelijke gezondheidszorg in lijn te brengen met het VN-verdrag over de rechten van personen met een handicap. Dit vraagt een overgang van een praktijk waarbij maatregelen zijn gebaseerd op dwang naar een situatie van maatregelen die uitgaan van respect voor en de vrije wil van patiënten, zoals ook het uitgangspunt was in de Wet zorg en dwang, waarover uw maidenspeech ging.
Tijdens de coronapandemie werd u woordvoerder van de VVD-fractie bij de wetsvoorstellen die behandeld werden in de covid-combi, in het bijzonder bij de behandeling van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 en de verlengingen daarvan. Als lid van een partij die deel uitmaakt van de regering was het niet altijd makkelijk om een genuanceerd standpunt naar voren te brengen als er in de Kamer en daarbuiten veel verzet was tegen zo'n wetsvoorstel, zeker wanneer het coronavoorstellen betrof. Het waren, zo hebben we allemaal kunnen ervaren, turbulente tijden. Uw kennis, uw gedrevenheid en uw professionaliteit zullen hier gemist worden.
Peter Essers. In 2015 sprak mijn voorgangster u toe bij een vergelijkbare gelegenheid. Toen nam u afscheid na twaalf jaar Eerste Kamerlidmaatschap. Vier jaar later keerde u terug, weer voor het CDA, en nu neemt u opnieuw afscheid. Van de leden die vandaag afscheid nemen, heeft u met grote voorsprong de langste staat van dienst als senator, zelfs met die onderbreking van vier jaar. Net als in uw vorige periode was u ook in deze periode enige tijd voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Financiën.
De namen Peter Essers, Peter Ester en Esther-Mirjam Sent leidden niet zelden tot verwarring in de debatten, en u werd alle drie geregeld weleens met een andere voor- of achternaam aangesproken dan uw eigen. Wat de verwarring vergrootte, was dat u alle drie woordvoerder op financiële en fiscale onderwerpen was.
U was lid van de werkgroep-Recourt, die de rol van de Eerste Kamer onderzocht bij de behandeling van wetsvoorstellen die, naar de afgelopen jaren duidelijk is geworden, leidden tot de toeslagenaffaire. Uit de analyse van de behandeling van wetgeving tussen 2003 en 2019 kwam naar voren dat u bij de behandeling van het Pakket Belastingplan 2014 de vinger op de zere plek legde, toen u de staatssecretaris van Financiën vroeg naar de fraudegevoeligheid van het toeslagensysteem.
U vroeg: "Worden met deze maatregelen werkelijk alleen de fraudeurs gepakt, of dreigen ondanks alle goede voornemens toch ook goedwillende burgers te worden gestraft omdat buiten hun schuld onvoldoende informatie beschikbaar is of als zij buiten hun schuld niet tijdig een aanvraag hebben kunnen doen?" De staatssecretaris zegde toe dat maatregelen voor zover ze een sanctie inhouden alleen fraudeurs betreffen. Naar later is gebleken, zijn vele onschuldige ouders, ondanks deze toezegging, onterecht slachtoffer geworden van de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit.
Uw bijdragen aan de debatten waren, zoals dit voorbeeld al aantoont, altijd inhoudelijk en zeer doordacht. U wachtte de antwoorden op uw vragen altijd rustig af en ging alleen wanneer het naar uw eigen mening echt nodig was naar de interruptiemicrofoon, tot verademing van de voorzitter. De Kamer gaat uw inhoudelijke en buitengewoon correcte en collegiale bijdragen missen.
Paul Frentrop. "Partijloos vanaf 31 maart 2022", staat er in uw biografie op de website van Parlement.com. Op die dag besloten u en senator Hiddema om uw lidmaatschap van Forum voor Democratie op te zeggen en als de Fractie-Frentrop door te gaan in de Eerste Kamer. De aanleiding hiervoor was het pro-Russische standpunt van Forum voor Democratie met betrekking tot de oorlog in Oekraïne. U was op dat moment fractievoorzitter van Forum voor Democratie in deze Kamer en al eerder in conflict gekomen met uw partijleider, toen u in een debat zei dat u zich wel had laten vaccineren, terwijl dat niet diens advies was. Als neutraal voorzitter heb ik daar uiteraard geen oordeel over. U zei: "Ik ben geen medicus en ik zou het afraden om medische adviezen op te volgen van welke partijleider dan ook."
(Hilariteit)
De voorzitter:
Deze uitspraak kenmerkt uw autonome, zeer eigen wijze van politiek bedrijven, zoals u dat in de afgelopen vier jaar in de Eerste Kamer hebt gedaan en waarbij u altijd respect hebt afgedwongen. U wist daarmee zelfs een keer de vergadering enigszins te ontregelen, tot verdriet van de voorzitter, toen u vijf vrijwel identieke stemverklaringen aflegde bij het debat over de regeringsverklaring. U was tegen de betreffende moties omdat financiële dekking ontbrak voor de voorstellen. Als die gefinancierd zouden worden door verstandige maatregelen, dan zou u wel voor stemmen, zo zei u. Vervolgens eindigde u iedere stemverklaring met de woorden: "Maar het staat er niet in, dus wij moeten tegenstemmen." Gelukkig werd u tot de orde geroepen.
Voor een financieel woordvoerder — u was overigens ook even voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Financiën — zijn gezonde en verantwoordelijke overheidsfinanciën van groot belang. U hamerde daarop met enige regelmaat. In uw maidenspeech bij de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd ging u in op de verantwoordelijkheid van de overheid voor ouderen. "Dat mensen ouder worden is geen probleem", zei u, "maar de bedoeling." Dat is even een doordenkertje. Mocht u zich toch nog ontdoen van uw status als partijloos burger, dan is de partij van senator Van Rooijen wellicht het overwegen waard.
Ruard Ganzevoort. Net als senator Baay maakte u de afgelopen jaren deel uit van de commissie gedragscode integriteit en de parlementaire onderzoekscommissie naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving. Van de laatste was u ook voorzitter. Tijdens het debat over het rapport zei u dat het gaat om vertrouwen in de burger, om oog hebben voor de mensen die het ten diepste aangaat en om de eenvoud van regelingen, zodat mensen niet tussen wal en schip vallen.
Als voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties leidde u onder andere de werkbezoeken aan Caribisch Nederland. Als geschenk aan de gastheren en gastvrouwen gaf u dan de, onder leden vast bekende, presse-papier van de Eerste Kamer, een iconisch kunstwerk. Voor degenen die het niet weten: dat is een vierkant glazen object met daarop het wapen van de Eerste Kamer. Opvallend is het missende hoekje. Bij ieder dankwoord wist u een nieuwe draai te geven aan de symboliek van dat ontbrekende stukje. Dat deed u op zo'n creatieve manier dat de hele delegatie bij een volgend bezoek al reikhalzend uitkeek naar welke interpretatie nu weer zou volgen.
U heeft zich voortdurend sterk gemaakt voor een sociaal minimum voor Caribisch Nederland. In 2016 diende u daartoe een motie in. Vervolgens volgde een jarenlange discussie met opeenvolgende kabinetten, maar u hield stand.
In februari van dit jaar, zeven jaar later, maakte de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen bekend dat dit kabinet besloten heeft een commissie in te stellen met als opdracht te onderzoeken wat huishoudens op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius nodig hebben om rond te komen en sociaal te participeren. Ik zie uw fractiegenoot Karimi enthousiast reageren. Het gaat er dus toch van komen. Dit is een mooi voorbeeld dat het Kamerwerk niet altijd, meestal niet, gaat om snel scoren, maar om vasthoudendheid en het hebben van een lange adem — en die heeft u. Bovendien past het voortdurend aandacht vragen voor het Caribisch deel van Nederland, zoals u in de afgelopen twaalf jaar heeft gedaan, in de overtuiging dat niemand in welk deel van het Koninkrijk dan ook buitengesloten mag en kan worden.
Ten slotte toonde u zich ook als woordvoerder onderwijs altijd zeer betrokken. We hebben samen diverse debatten gedaan. Zo zei u in een debat: "Ik ben zo gemotiveerd voor het onderwijs, minister. U kunt mij daar dag en nacht voor wakker maken, bij voorkeur overdag natuurlijk."
(Hilariteit)
De voorzitter:
Arda Gerkens. Het Reglement van Orde van de Kamer kwam er in 2017 aan te pas toen wij beiden het woord voerden tijdens het debat over het lerarenregister en het registervoorportaal. Het werd een harde confrontatie waarbij ik mijn gelijk probeerde te halen door te zeggen dat het leek alsof u het wetsvoorstel helemaal niet gelezen had. U zei toen dat er sprake was van een persoonlijk feit. De toenmalig Voorzitter tikte mij toen terecht en hardhandig op de vingers: ik had dat niet mogen insinueren. Uiteraard nam ik het ter plekke terug. Het was het begin van een goede vriendschap.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Het heeft onze relatie niet verstoord en we hebben de afgelopen vier jaar geleden zeer goed en intensief samengewerkt in de Huishoudelijke Commissie en u was, net als senator Atsma, een uitstekende vervanger op het rostrum als ik een keer afwezig was. De leden spraken wel van een upgrade. Binnen de HC had het integriteitsbeleid uw speciale aandacht. In het afgelopen jaar was u voorzitter van de Tijdelijke commissie actualisering Reglement van Orde. Het voorstel van uw commissie is, niet in de laatste plaats door uw uitstekende plenaire verdediging ervan, vorige maand door de Kamer aangenomen en gaat volgende week in, tegelijk met de installatie van de nieuwe Kamer.
Behalve onderwijs ging uw aandacht vooral uit naar wetsvoorstellen en debatten die digitalisering betroffen, zoals het debat over de Wet digitale overheid en het beleidsdebat over grip op algoritmische besluitvorming. In dat laatste debat noemde u digitalisering een thema dat als een rode draad door uw politieke loopbaan loopt. Tien jaar geleden ging uw eerste motie in dit huis over de ethische kant van digitalisering. De motie werd unaniem aangenomen.
Ook internationaal was u zeer actief. Zeer onlangs was u nog verkiezingswaarnemer in Turkije, iets wat meerdere Kamerleden doen in verschillende landen. Als lid van de Kamerdelegatie naar de Interparlementaire Unie was u in de afgelopen periode ook voorzitter van de zogeheten 12 Plus-groep, die bestaat uit parlementariërs uit 47 landen — voorwaar een eervolle positie.
Tot besluit zou ik de gasten op de tribune bij het verlaten van de zaal straks nog willen wijzen op de informatie die op de wanden van het trappenhuis in dit gebouw staat. Want als een van de weinigen hier is senator Gerkens daarop vereeuwigd als een zogeheten wist-je-datje, een interessant weetje over de Kamer. Je zou deze vereeuwiging bijna als een echo van koning Willem II kunnen zien: "Opdat ik altoos bij u ben …". En dat is voor een republikeinse SP'er, wat natuurlijk weer een pleonasme is, toch bijzonder.
Otto Hermans. U werd in 2019 met voorkeursstemmen gekozen in de Eerste Kamer voor Forum voor Democratie, maar zag op dat moment af van het Kamerlidmaatschap. De partij deed een halfjaar later geen vergeefs beroep op u om toenmalig senator Pouw-Verweij tijdelijk te vervangen tijdens haar zwangerschaps- en bevallingsverlof. Het moet u toen toch dermate goed zijn bevallen in de Eerste Kamerbankjes dat toen er begin 2020 een plek vrijkwam in de fractie, u ervoor koos alsnog lid te worden.
Net als de heren Berkhout en Beukering besloot u in 2020 Forum voor Democratie te verlaten en u aan te sluiten bij — eerst — de Fractie-Van Pareren en vervolgens de Fractie-Nanninga. We hebben u helaas niet plenair horen spreken, maar u was wel trouw aanwezig in deze zaal. Als tandarts vroeg u in de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport regelmatig aandacht voor het tandartsentekort in Nederland en de gevolgen daarvan voor de mensen. Samen met senator Van Pareren vormde u ook een duo buiten de Kamer. Zo bent u op Prinsjesdag samen op een scooter gesignaleerd, op weg naar de Grote Kerk.
(Hilariteit)
U ziet het voor u. De vraag was natuurlijk wie er achter het stuur zat.
Theo Hiddema. De bekendste advocaat in de Kamer. Ook u werd vier jaar geleden met voorkeursstemmen gekozen voor Forum voor Democratie. U gaf er echter de voorkeur aan om Tweede Kamerlid, wat u toen was, te blijven. Twee jaar later, inmiddels Tweede Kamerlid af, was u alsnog beschikbaar en werd u geïnstalleerd als Eerste Kamerlid. Samen met Paul Frentrop besloot u in 2022 uw lidmaatschap van de Forum voor Democratie-fractie op te zeggen en verder te gaan als tweemansfractie.
U hield uw maidenspeech bij het debat over de staat van de rechtsstaat vorig jaar. Een debat dat overigens noodgedwongen een dag later begon, omdat er eerst geen quorum was. De Voorzitter kon daar niets aan doen. U was het niet eens met de geruststellende betogen van de experts die de Kamer vooraf had gesproken tijdens drie deskundigenbijeenkomsten, meneer Hiddema. U zei: "Ik moet de rechtsstatelijke ontwikkelingen waarover ik het zal hebben toch wel vanuit een iets chagrijniger oogpunt belichten. Ik ben daar mentaal vandaag ook heel goed toe in staat, want ik ben nogal pissig ingericht."
Een van uw laatste inbrengen was tijdens het debat over het wetsvoorstel voor de verhoging van het strafmaximum voor doodslag. U toonde zich tijdens het debat tegenstander van deze verhoging, terwijl u, zoals senator De Blécourt-Wouterse fijntjes voorlas, medeondertekenaar bleek te zijn van een motie drie jaar eerder in de Tweede Kamer die vóór verhoging van de maximumstraf pleitte. U liet zich niet uit het veld slaan door de interruptie van mevrouw De Blécourt en zei: "Nou, dan had ik nog weinig ervaring in het politieke milieu. (…) Ik ben inmiddels een allround politicus. Ik zit nu in de Eerste Kamer. Alle wijsheden neem ik tot mij. Ik kom nu kennelijk tot een heel ander oordeel." Kijk, dat effect heeft het Eerste Kamerlidmaatschap ook.
Annemarie Jorritsma. Wat velen misschien niet meer weten en wat we ons allemaal eigenlijk niet meer kunnen voorstellen, is dat u in 2015 geen lijsttrekker was en dus ook niet direct VVD-fractievoorzitter werd. Dat gebeurde pas ruim vijf maanden later, bij het vertrek van toenmalig fractievoorzitter Hermans. Hij is overigens geen familie van senator Hermans over wie ik zojuist sprak. Tenminste, voor zover mij bekend. Je weet het nooit.
U diende de afgelopen acht jaar twee moties in die beide betrekking hadden op het functioneren van de Eerste Kamer als instituut. In 2019 vroeg u de Kamer om maatregelen om integriteit en transparantie in de Kamer en onder de leden te bevorderen en te bewaken. De motie werd met algemene stemmen aanvaard en leidde tot de Gedragscode Integriteit zoals wij die sinds vier jaar hebben als zelfstandig onderdeel van het Reglement van Orde. De tweede motie — die was overigens niet met algemene stemmen aangenomen; de fracties van de PVV en de SGP waren namelijk tegen — diende u samen met Paul Rosenmöller in tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Die motie leidde tot de derde parlementaire onderzoekscommissie in de geschiedenis van de Eerste Kamer: die naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving.
Tijdens uw laatste plenaire bijdrage in deze zaal, bij de Algemene Politieke Beschouwingen, stond u zelf al stil bij uw afscheid: niet alleen een afscheid van de Eerste Kamer, maar ook een afscheid van de politiek. 45 jaar geleden begon uw politieke loopbaan immers in de Tweede Kamer, in een tijd die politiek een stuk overzichtelijker was dan nu. Twee partijen konden samen een regering vormen en een meerderheid in beide Kamers hebben. Beide Kamers, twee partijen! De kennersvraag is dan natuurlijk welke partijen dat waren en wie de minister-president was. Dat gaan we straks horen.
Anno 2023 zijn voor een meerderheid in de Tweede Kamer vier partijen nodig. In de Eerste Kamer is die meerderheid er sowieso al lang niet meer, met uitzondering van de periode tussen 2017 en 2019. Maar, zo zei u — en ik citeer: "Dat is helemaal niet erg. Het is vaak juist goed, omdat samenwerking met meer partijen ook kan betekenen dat hopelijk meer kiezers zich kunnen herkennen in datgene wat we hier doen." Net zoals veel andere onderwerpen, benaderde u het gegeven dat het kabinet steeds moet zoeken naar meerderheden in de senaat, op uw eigen, zeer pragmatische wijze. Geen hoogdravend betoog. Nee, u was van mening dat het juist kansen biedt om meer draagvlak onder de Nederlanders te krijgen en het tanende vertrouwen in de politiek te vergroten.
Uw ervaring als minister, maar vooral ook die als burgemeester, kwam op deze momenten duidelijk naar voren. Soms verwees u er zelf naar, op andere momenten hoorden we het tussen de regels. Al begint uw politieke pensioen na deze week, toch bekruipt mij het gevoel dat we nog wel van u gaan horen, al was het alleen al als commentator of bijvoorbeeld als interim-burgemeester. We hebben het er weleens eerder over gehad. In deze zaal heb ik met enige regelmaat meegemaakt dat u, met enig "Statler en Waldorf"-gehalte, uw ongenoegen over de gang van zaken niet voor u kon houden, terwijl u toch op dat moment niet achter de microfoon stond, zelfs niet de interruptiemicrofoon.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Collega's, ik schors de vergadering nu voor een kort ogenblik en verzoek de leden in de zaal te blijven. Dan gaan we na de schorsing door met — ik verheug me daarop — Hamit Karakus.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Hamit Karakus. "Als je wilt weten hoe het met Karakus zit, dan is de rode draad: kansen krijgen en kansen grijpen. (…) Je moet ook geluk hebben dat je van je fractie het vertrouwen krijgt om bij drie belangrijke wetgevingsvoorstellen vandaag het woord te mogen voeren." Deze woorden sprak u tijdens uw maidenspeech ruim twee jaar geleden bij het debat over niet één, niet twee, maar drie wetsvoorstellen: over coronatoegangsbewijzen, over een quarantaineplicht voor inreizigers en over de tweede verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19.
De laatste maanden van uw Kamerlidmaatschap, dat in maart 2021 begon, stonden opnieuw volledig in het teken van het wetsvoorstel waarover de Kamer drie weken geleden bijna twee hele dagen debatteerde: het eerste deel van de wijziging van de Wet publieke gezondheid. Het zijn wetsvoorstellen die ook de volle belangstelling van de buitenwereld genieten. Destijds niet op onze publieke tribune, want we ontvingen toen geen belangstellenden vanwege de coronamaatregelen, maar wel op de publieke tribune die sociale — en andere — media heet. Bij het debat drie weken geleden zat de publieke tribune in de Kamer zelf wel vol.
Uw maidenspeech hield u dus meteen bij drie wetsvoorstellen. Als dat al niet bijzonder genoeg was, sprak u bij de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport niet alleen namens uw eigen PvdA-fractie en de fractie van GroenLinks, iets wat de afgelopen periode voor veel woordvoerders van die twee fracties gold. De fusie is hier het afgelopen jaar al stilletjes in praktijk gebracht, zeg ik tegen de toehoorders. Nee, u sprak namens een zeldzame verbintenis van wel negen fracties, zowel coalitie- als oppositiepartijen, over de jeugdzorg. Deze groep van partijen dacht niet altijd hetzelfde over dat onderwerp, maar in het belang van een goede jeugdzorg voor kwetsbare kinderen, jongeren, ouderen en gezinnen in Nederland vond u elkaar en mocht u daaraan een stem geven.
Simone Kennedy-Doornbos. Waar senator Essers vandaag afscheid neemt als het langstzittende Kamerlid — op senator Kox na, maar die blijft nog even! — … Die blijft nog een tijd, hoor ik.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Waar senator Essers vandaag afscheid neemt als het langstzittende Kamerlid, bent u vandaag het Kamerlid dat van deze lichting het kortst in de Eerste Kamer heeft gezeten. U bent dit jaar op 17 januari beëdigd als lid van de ChristenUniefractie. U volgde Peter Ester op, die op 10 december 2022 is overleden. U sprak de hoop uit bij het overnemen van zijn portefeuille de lijn voort te zetten die hij zo helder had geformuleerd. In de afgelopen vijf maanden heeft u dat zeker gedaan.
U sprak bijvoorbeeld tijdens het fondsendebat, waarbij u van de minister van Financiën de toezegging kreeg dat zij een overzicht zou maken van de verschillende fondsen die er bestaan en welke van die fondsen binnen dan wel buiten de begroting opereren.
Drie weken na uw installatie als Kamerlid sprak u uw maidenspeech uit bij het initiatiefwetsvoorstel Wet invoering minimumuurloon. Dat is een voorstel waarbij u uw ervaring als pleegouder van jongeren vanaf 15 jaar betrok, ondanks dat u, zoals u zei, "tot nu niets heeft bijgedragen aan de besluitvorming rond deze wet". Juist door uw ervaring met jongeren kon u duidelijk maken waarom het vastleggen van een minimumuurloon ook voor hen een stap vooruit zou zijn.
Uw lidmaatschap van de Eerste Kamer was van korte duur, maar voor de politiek en uw partij bent u voorlopig nog niet verloren, want in de Provinciale Staten van Utrecht zet u uw carrière voort.
Dan sta ik nu voor een dilemma: als ik de alfabetische volgorde van de roepnamen hanteer, zoals tot nu toe, dan kom ik eerst bij Niek-Jan van Kesteren. Maar wanneer wij op voorletters alfabetiseren, zoals bij hoofdelijke stemmingen, dan gaat A.J.M. van Kesteren voor N.J.J. van Kesteren. Ik moet alweer een knoop doorhakken!
Omdat het ook weleens goed is af te wijken, begin ik nu met Ton van Kesteren, beter gezegd, A.J.M. van Kesteren, helemaal achteraan.
Ton. Nu ik dan toch al afwijk, zou ik bij u willen beginnen met een motie die u indiende in 2018 die het niet haalde. Nu vraagt u zich wellicht af waarom ik er dan toch over begin. Dat zit zo. Uw motie die de regering verzocht om verlaging en uiteindelijk afschaffing van het wettelijk eigen risico in de zorg te overwegen, kreeg de steun van een voor een PVV-voorstel onwaarschijnlijke of in ieder geval ongebruikelijke coalitie, namelijk PvdA, GroenLinks, PvdD, 50PLUS, SP en uw eigen PVV-fractie. Dat gebeurt niet iedere dag!
Uw maidenspeech hield u bij het initiatiefvoorstel Actief donorregistratiesysteem, beter bekend als de donorwet. Volgens u was het geen kwestie van onverschilligheid dat veel Nederlanders tot dan toe de stap nog niet hadden gezet om zich te melden als donor, maar twijfelden veel mensen omdat het een tere medisch-ethische kwestie betreft. De wet dwingt Nederlanders een keus te maken. Het zelfbeschikkingsrecht van de mens, ook om niet te hoeven kiezen, wordt hiermee geweld aangedaan, zo betoogde u.
Behalve over wetsvoorstellen die de zorg betroffen, voerde u ook het woord over onderwijs en media. Als oud-docent in het basis- en middelbaar beroepsonderwijs kon u putten uit ruim 30 jaar ervaring. Toen u in maart 2017 lid van de Eerste Kamer werd, was u al sinds 2011 fractievoorzitter van de PVV in de Groningse Staten. Bovendien was u van 2019 tot 2022 lid van de Groningse gemeenteraad. In 2020 ontving u, heel bijzonder, van Groningse jongeren de Klare Taalbokaal voor de manier waarop u in de Staten de politiek helder en toegankelijk maakte. Dat is gezien uw onderwijsachtergrond niet verbazend, maar toch een enorme prestatie.
Het bestaan van de politicus is vaak ongewis. Uw afscheid van de Eerste Kamer kwam pas afgelopen donderdag vast te staan na het tellen van de voorkeursstemmen. Tegen de Volkskrant zei u in 2018 dat u ooit wethouder of gedeputeerde hoopte te worden. U zei: "Dan sluit ik niemand uit. Maar ik ga niet op de knieën om anderen te overtuigen van mijn redelijkheid." Wij hebben u in de afgelopen zes jaar in ieder geval leren kennen als een alleszins redelijk mens en Kamerlid.
Niek-Jan van Kesteren. In de afgelopen acht jaar in de Kamer was u onder andere voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Financiën en van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vicefractievoorzitter en een half jaar ook nog voorzitter van de CDA-fractie, toen senator Knapen toetrad tot kabinet-Rutte III. In die hoedanigheid nam u deel aan het debat over de regeringsverklaring, maar het vaakst zagen wij u op het spreekgestoelte bij de jaarlijkse Algemene Financiële Beschouwingen.
Uw debuut was echter niet bij een financieel-economisch onderwerp, meneer Van Kesteren. Het was bij een wetsvoorstel over natuurbescherming. In uw maidenspeech beschreef u dat u als middelbare scholier vanaf de andere kant van de Hofvijver het Eerste Kamergebouw had moeten tekenen. "Moeten" was hoe u dat tekenen destijds had ervaren. Dat u decennia later als lid van de senaat het woord mócht voeren, noemde u in 2015 een voorrecht, omdat u het belangrijk vindt om een bijdrage te kunnen leveren aan de stabiele verhoudingen in ons land. Dat deed u voordien al buiten de politiek vanuit VNO-NCW en MKB-Nederland als ongekroonde koning van de polder, zoals uw bijnaam luidt, en de afgelopen twee Kamerperiodes dus ook in de politiek zelf.
Tijdens het debat over de regeringsverklaring van het huidige kabinet ging u opnieuw in op de stabiliteit van Nederland, of beter gezegd: de vermeende instabiliteit. Dat was volgens u een voor de hand liggende gedachte, kijkend naar het grote aantal politieke partijen en naar het feit dat het kabinet geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer. Onderbelicht gebleven was volgens u echter dat het vorige kabinet na de verkiezingen nog steeds een meerderheid had in de Tweede Kamer. U besloot: "Verder is het zo dat ik in de kleine 40 jaar dat ik meedraai in de Haagse wereld, een actieve herinnering heb aan vier ministers-president: Lubbers, Kok, Balkenende en Rutte. Vier premiers in 40 jaar: alsof dat niet stabiel is."
Jan Keunen. Net als een aantal andere leden dat vandaag afscheid neemt, bent u tussentijds lid geworden van de Kamer. Uw eerste stappen in de senaat waren op het hoogtepunt van de pandemie in onze tijdelijke vergaderplek: de Ridderzaal. Ik zie u nog binnen lopen. Daar hield u ook uw maidenspeech, in hetzelfde debat als senator Karakus.
Net als vele anderen binnen en buiten de politiek zag u een dilemma in de vrijheidsbeperkende maatregelen. Als VVD-lid bent u van mening dat elke Nederlander in vrijheid zelf verantwoordelijkheid moet kunnen nemen en zelfstandig keuzes moet kunnen maken. Maar, zo zei u in het debat over de quarantaineplicht voor inreizigers en de coronatoegangsbewijzen, als de volksgezondheid in het geding komt, biedt de Grondwet de mogelijkheid om vrijheid te beperken als noodzakelijke en proportionele maatregel.
Als jonge oogarts had u in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw de gevolgen van de aidsepidemie gezien. Uw patiënten werden vaak slechtziend en overleden vrijwel allemaal. Als oudere oogarts werd u in 2020 opnieuw geconfronteerd met een gevaarlijke epidemie die de reguliere medische zorg in de ziekenhuizen ontwrichtte, zoals u zelf op uw werk zag. Er was een parallel tussen beide epidemieën, zei u, namelijk dat in beide gevallen ingrijpende maatregelen nodig waren om het tij te keren. Het is niet anders, zo besloot u.
Als kunstliefhebber haalde u in dit gebouw uw hart op aan de zorgvuldig bijeengebrachte collectie van oude en nieuwe kunst, zoals het werk van Kasper Bosmans aan de buitengevel, dat verwijst naar de opdracht aan de Eerste Kamer om de haalbaarheid van nieuwe wetten en regels te toetsen aan rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.
Ben Knapen. Dat u tien jaar later lid van de Eerste Kamer zou worden, kon u waarschijnlijk nog niet bevroeden toen u De man en zijn staat schreef, een boek over Johan van Oldenbarnevelt dat in 2005 verscheen. Het leven en lot van de raadpensionaris houdt al eeuwen velen bezig, onder wie onze minister-president. Al jaren zijn er geruchten dat de overblijfselen van Van Oldenbarnevelt nog steeds begraven liggen onder de Eerste Kamer, in de voormalige Hofkapel. Van onderzoek hiernaar tijdens de renovatie wordt afgezien, maar de speculaties blijven hardnekkig.
Uw maidenspeech hield u in 2015 bij de Goedkeuring van de Associatieovereenkomsten van de Europese Unie met Moldavië, Georgië en Oekraïne. De overeenkomst met Oekraïne leidde tot een referendum. Nu, acht jaar later, is de regio verwikkeld in een oorlog en verkeert die in zeer zwaar weer. Want niet alleen is er oorlog in Oekraïne, ook Georgië en Moldavië staan onder grote druk van Rusland. U wees er destijds al op dat de keus van deze drie landen om zich op Europa te richten voor grote onrust zorgde onder de Russische machthebbers.
Als voorzitter van de CDA-fractie heeft u zich deze Kamerperiode wat minder kunnen bezighouden met buitenlandse politiek. Toch hoorden we u ook in de jaarlijkse Algemene Politieke Beschouwingen steeds opnieuw uiteenzetten hoe Nederland "als klein land meedeint met de trends in de wereld", zoals u het formuleerde. Op die manier verbond u altijd het nationale met het internationale.
Tijdens uw laatste plenaire inbreng bij de Algemene Europese Beschouwingen ging u in op de Europese ambitie die Nederland wat u betreft zou moeten hebben. "Nederland heeft nog altijd de keuze een aanjagende rol te spelen dan wel een reactieve toeschouwer te zijn. Zo goed en zo kwaad als het kan doormodderen zou ons lot kunnen zijn. (…) Maar nu ik hier toch voor het laatst spreek, veroorloof ik mij toch deze verzuchting: onze ambitie zou een andere kunnen en wat mij betreft moeten zijn."
Toen u begon in de Kamer zei u dat de politiek wellicht een late roeping was, maar dat de toekomst dat nog moest uitwijzen. Wat is uw eindoordeel? Soms leek u de politiek hier te observeren als de journalist Ben Knapen, die langdurig verdwaald is in de politiek. Sinds 2010 heeft u in veel verschillende rollen de nationale en internationale politiek van binnenuit kunnen beschouwen. Nu, voor zover ik weet, uw actieve rol in de politiek stopt, is er veel tijd en ruimte om terug te blikken. En wellicht een boek te schrijven? Genoeg materiaal voorhanden, zou ik zeggen!
Ruud Koole. In 2011 bent u lid geworden van de Kamer, en net als senator De Boer en senator Essers had u daarna een pauze van vier jaar in uw lidmaatschap. Tijdens die pauze zat u overigens niet stil, want u was lid van de staatscommissie parlementair stelsel, die er op verzoek van deze Kamer was gekomen. Onder leiding van Johan Remkes en samen met onder anderen twee andere oud-senatoren onderzocht u de verkiezing, taken, positie en het functioneren van het parlementaire stelsel en de parlementaire democratie. In december 2018 kwam het langverwachte advies met als titel Lage drempels, hoge dijken, waarover deze Kamer in 2020 debatteerde. U was inmiddels weer senator, en luisterde vanuit de bankjes naar het debat met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Als Europawoordvoerder stond u een jaar geleden binnen en buiten deze zaal in het middelpunt van de belangstelling. De stem van de PvdA-fractie was immers doorslaggevend voor de goedkeuring van het handelsverdrag tussen Canada en de Europese Unie, beter bekend als CETA. De samenwerking van uw fractie met GroenLinks was net goed en wel begonnen, en nu zouden beide partijen mogelijk verdeeld gaan stemmen, zo werd alom gespeculeerd. Veel aandacht dus, ook vanwege de inhoudelijke argumenten.
Later schreef u in een analyse over de CETA-saga, zoals u het noemde, het een en ander. U beschreef daarin bijvoorbeeld uitvoerig de totstandkoming van het uiteindelijke standpunt van uw fractie: "CETA is niet ideaal, maar zet wel stappen in de goede richting", schreef u. Dat standpunt verdedigde u in juli 2022 met verve. U weerstond alle kritiek op het PvdA-standpunt van linker- en rechterzijde stoïcijns en consequent.
Behalve binnen deze zaal was u ook erbuiten actief, als lid van de Parlementaire Assemblee van de NAVO en drie weken geleden nog als deelnemer aan de vergadering van de COSAC, waarin alle commissies Europese Zaken van de parlementen van de Europese Unie samenkomen.
In de zomer van 2021 schreef u een essay over de versterking van het parlement. Daarvoor is volgens u onder andere nodig dat het parlement "bevolkt dient te worden door kundige Kamerleden met de nodige ervaring". Het is dan ook buitengewoon jammer dat met u — evenals met anderen die vandaag afscheid nemen — veel kunde en ervaring uit de Kamer verdwijnt. U zult gemist worden.
Mirjam Krijnen. "Ik ga mijn best doen om mijn bijdrage aan het wetgevingsproces de komende maanden hier" — je weet tegenwoordig niet waar al die GroenLinks-PvdA'ers zitten — "van betekenis te laten zijn," zei u in uw maidenspeech afgelopen november bij de initiatiefwet van de Tweede Kamer over verstrekking van de abortuspil door de huisarts. En dat is gelukt. In datzelfde debat wist u namelijk aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de toezegging te ontlokken dat hij garant zou staan voor een goed landelijk dekkend netwerk voor de abortuszorg in de toekomst.
Drie weken geleden, tijdens het debat over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet publieke gezondheid, diende u uw eerste motie in. Die vroeg de regering om zware collectieve maatregelen niet in werking te laten treden als de Eerste of de Tweede Kamer hiermee niet zou instemmen. Nog dezelfde dag kon u uw motie intrekken, toen de minister zei dat als een van de Kamers of het kabinet een voorgestelde maatregel als zwaar kwalificeert, dan de maatregel zelf in die kwalificatie wordt aangepast. Opnieuw resultaat dus!
Binnen de commissie voor Europese Zaken is de deskundigheid die u meebrengt vanuit uw ervaring in de internationale diplomatie, zeer gewaardeerd. In de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport kon u de kennis inbrengen die u heeft van de internationale gezondheidszorg, door uw werk voor het Aidsfonds. De rode lijn in uw werk is uw inzet voor de bescherming van mensenrechten, en vrouwenrechten in het bijzonder. Daaraan heeft u de afgelopen maanden ook in deze Kamer namens GroenLinks met succes een bijdrage geleverd.
Lennart van der Linden. Ook u maakte een gang langs de fracties van Forum voor Democratie, Fractie-Van Pareren en nu Fractie-Nanninga. Wel één constante in de afgelopen vier jaar, en eigenlijk al veel langer, is uw verbondenheid aan de lokale partij Echt voor Barendrecht. U presteerde het zelfs om daar recent een absolute meerderheid mee te behalen, waarmee we u feliciteren en sterkte wensen. Voor u senator werd, was u al eens vier jaar wethouder namens die partij, en een jaar geleden bent u opnieuw wethouder geworden, nadat, zoals ik al zei, uw partij een absolute meerderheid in de gemeenteraad had verworven. Kom daar nog maar eens om in het huidige landelijk en lokaal versplinterde politieke landschap! Dat is een prestatie. Het betekende dat u uw lidmaatschap van de tijdelijke commissie die het Reglement van Orde actualiseerde, overdroeg aan senator Van Wely. Wel bleef u voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Nu ik ruim over de helft ben van deze toespraak, ben ik wel benieuwd hoe u als trainer van het Nederlands Debat Instituut naar mijn verhaal luistert. Ik zie u ook enigszins kritisch kijken. Voldoet het aan de drie eisen die u stelt aan spreken in het openbaar? Allereerst: spreken leer je door te spreken. Nou, dat ben ik aan het doen; ik spreek al bijna langer dan sommige leden tijdens het pensioendebat. Ik kijk niemand aan! Ten tweede: een goede spreker koppelt vorm en inhoud naadloos aan elkaar. En als laatste: een goede voorbereiding is het halve werk. Ik hoor het oordeel na afloop wel van u.
In uw bijdragen zat het met het naleven van die criteria in ieder geval altijd wel snor, kan ik vanaf deze plek zeggen. In maart nog zei u tijdens het debat over de invoering van de Omgevingswet, met de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, voorheen minister van Volksgezondheid, het volgende: "De komende tijd is er nog wel veel werk aan de winkel. Testen, testen, testen; ik heb het de minister heel vaak horen zeggen. Ik dacht bijna: vervalt hij nog in zijn vorige rol met al dat getest?" We hoorden een spreker die gewend is te spreken in het openbaar. Vorm en inhoud waren gekoppeld én er was sprake van een goede voorbereiding. Eindoordeel? Check, check, check!
Ria Oomen-Ruijten. Bijna 40 jaar geleden — u was sinds een paar jaar lid van de Tweede Kamer voor het CDA — zei u in een interview dat u zeker nog wel één periode Tweede Kamerlid zou willen worden, maar dat — ik citeer — "ik het hier geen twintig jaar meer uithoud". Als we "hier" vertalen naar Den Haag, dan bent u binnen uw eigen limiet gebleven met acht jaar Tweede Kamerlidmaatschap en nu acht jaar lid van de senaat. Met een onderbreking van 25 jaar in de Europese politiek, was u 16 jaar in de nationale politiek actief.
In deze Kamer was u de afgelopen vier jaar voorzitter van — hoe kan het ook anders — de commissie voor Europese Zaken en trouw lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Belangrijk voor deze Kamer en voor Europa. Binnen de PACE was u onder andere vicevoorzitter namens Nederland, voorzitter van de politieke commissie en rapporteur op verschillende onderwerpen, waaronder de monitoring van Rusland. Zoals u allen weet, is Rusland vorig jaar na de inval in Oekraïne uit de Raad van Europa gezet.
Behalve Europa hebben ook de onderwerpen van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid uw grote belangstelling. In 2020 stelde u de toenmalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een standbeeld in het vooruitzicht — dat was nog in de Ridderzaal — als diens Inburgeringswet ertoe zou bijdragen dat meer mensen geïntegreerd zouden raken in de samenleving. Ik weet niet of de eerste evaluaties van de wet al binnen zijn en of het standbeeld wat u betreft de vorm krijgt van een flinke mees, of toch meer van een koolmeesje. We wachten het af.
Uw maidenspeech hield u in 2015 bij de Wet algemeen pensioenfonds. En twee weken geleden — uw laatste plenaire optreden in de Eerste Kamer — sprak u bij de behandeling van de Wet toekomst pensioenen. De cirkel was rond. U zei toen dankbaar te zijn dat u de afgelopen decennia een steentje hebt mogen bijdragen aan een betere samenleving.
Henk Otten. Even een slokje water. De teller van uw plenaire inbrengen staat op 227 en als u nu nog een stemverklaring over deze speech aflegt of er een ordevoorstel over indient, komen er daar nog een of twee bij. Voor een periode van vier jaar is dat, zelfs voor een inmiddels kleine fractie, wel bijzonder veel en mogelijk een record. "Inmiddels" zei ik, want in 2019 kwam u nog binnen als lijsttrekker van de grootste fractie in de Eerste Kamer, van een partij, Forum voor Democratie, die nota bene voor het eerst in dit huis vertegenwoordigd was. Na enkele weken besloot u samen met senator De Vries en senator Rookmaker verder te gaan als de Fractie-Otten.
Financieel-economische onderwerpen hebben uw grote interesse, wat gezien uw professionele achtergrond ook geen verrassing is. Een ander belangrijk punt voor u was de inrichting van het Nederlands openbaar bestuur en ook van de volksvertegenwoordiging. U maakte er onlangs bijvoorbeeld geen geheim van dat de Eerste Kamer wat u betreft fuseert met de Tweede Kamer. Ik zie u instemmend knikken. Gelukkig klopt het. Bovendien was u allergisch voor grote overheidsfondsen — ik zal de naam Invest-NL hier nu niet noemen, om de sfeer goed te houden — en u was ook allergisch voor grote overheidsprojecten. Volgens u tonen ze vaak onrealistische ambities en schort het nogal eens aan de uitvoering en ook aan de parlementaire controle.
De Omgevingswet is zo'n overheidsproject waar u zich, samen met andere fracties, hevig tegen heeft verzet. In maart van dit jaar nog leverde dat in het debat over de inwerkingtreding van de Omgevingswet een hilarisch onderonsje op tussen u en senator Klip. Zij zei in reactie op uw bezwaren tegen één loket voor de burger: "Als het over de inhoudelijk gedetailleerde uitwerking gaat, kom je natuurlijk bij de specialist uit." "Maar u gaat ook eerst naar de huisarts, u kunt niet regelrecht doorlopen naar een uroloog", zei mevrouw Klip tegen u. Einde citaat.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Ze schudde het zo uit haar mouw. In zulke gevallen is het misschien beter dat er niet altijd via de voorzitter wordt gesproken, zeg ik dan.
"U kent ons als een constructieve fractie", zei u een paar weken geleden. "En u kent mij als een constructieve voorzitter", had ik bijna willen antwoorden. Vanuit het perspectief van de ander hebben wij beiden het wellicht niet altijd zo ervaren, maar dat hoort erbij. Een paar maanden geleden kondigde u bij Harry Mens uw politieke sabbatical aan. Het is dus geen politiek pensioen. Een comeback zit er wel in, denk ik zo. Ik zie daarnaar uit.
Bob van Pareren. Elf weken droeg de fractie die we nu kennen als de Fractie-Nanninga uw naam. Historisch! Een aantal leden, onder wie uzelf, besloot namelijk in november 2020 uit de fractie van Forum voor Democratie te stappen en verder te gaan in een nieuwe fractie. Vanwege het zwangerschaps- en bevallingsverlof van senator Nanninga, de beoogd fractievoorzitter, stond de fractie enige tijd bekend onder de naam Fractie-Van Pareren.
In 2020 diende u een motie in die de regering verzocht om de Wajongers te compenseren die er in inkomen op achteruit zouden gaan door de harmonisering van verschillende Wajong-regels. De motie werd met algemene stemmen aanvaard, en inmiddels heeft het kabinet laten weten dat de motie is uitgevoerd.
Oud-senator Cliteur, uw toenmalige fractievoorzitter, noemde u in de beginperiode van Forum voor Democratie in de Eerste Kamer "een steunpilaar voor ons allemaal". Dat ging over u. Dat herken ik zeker, en dat heeft niet alleen te maken met uw lengte. Niet alleen was u voor uw eigen fracties een steunpilaar als onder andere vicefractievoorzitter en fractiesecretaris, ook was u ondervoorzitter van de vaste Kamercommissie voor Volksgezond, Welzijn en Sport.
De medewerkers van de Kamer konden, net als ikzelf, altijd rekenen op een warme groet, en als u een nieuw gezicht zag, dan stelde u zichzelf direct voor. Ook internationaal was u bijzonder actief, zoals in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, het Benelux-parlement en het Benelux-jongerenparlement.
Daarbij dacht u graag mee met het wel en wee van de Kamer. Zo stuurde u mij voorafgaand aan het bezoek van president Zelensky nog een suggestie voor een toepasselijke wens in het Oekraïens, waarvoor alsnog veel dank. Bovendien leverde u vorig weekend, samen met senator Gerkens, als lid van de Kunstcommissie van de Kamer een enthousiasmerende bijdrage aan de Binnenhofparade met kunstenaar Tirzo Martha. Ook de Griffie kon altijd een beroep op u doen voor ontvangsten van internationale gasten. Vooral ook uw hulp op Open Monumentendag en als debatcoach voor de basisschoolleerlingen bij de finaledebatten van de Derde Kamer zijn zeer gewaardeerd. Dank u wel!
Henk Pijlman. Het onderwijs loopt als een rode draad door uw maatschappelijke en politieke carrière. U bent begonnen als leraar geschiedenis, werd vervolgens in Groningen wethouder Onderwijs en was ruim twintig jaar topbestuurder van de Hanzehogeschool in Groningen. U was woordvoerder Onderwijs voor de D66-fractie in de Eerste Kamer. U was vicevoorzitter van de vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Uw laatste plenaire bijdrage — die was vanochtend nog — ging over het onderwijs. U zult wel blij zijn dat ook in de nieuwe D66-fractie iemand zit die ooit begonnen is als docent en vele jaren ervaring in het onderwijs én in de politiek met zich meebrengt. Het onderwerp zal ongetwijfeld in goede handen blijven.
Onderwijs was echter niet het onderwerp van uw maidenspeech. Die ging over een ander onderwerp waarover u zich de afgelopen acht jaar heeft gebogen: energie. Die ging, om precies te zijn, over wind op zee. U zei in uw bijdrage in 2015 dat Nederland te veel gewend is geraakt aan Groningse aardgasvelden, die onuitputtelijk leken. "Bovendien zagen we niet welke maatschappelijke nadelen bij de winning van aardgas optreden. Daar worden we in Groningen mee geconfronteerd." In april van dit jaar sprak deze Kamer over de versterking van de gebouwen in Groningen. Toen gaf u ook voorbeelden van het leed dat veroorzaakt wordt door de bevingen. U beschreef verder hoe door de acht jaren van uw Kamerlidmaatschap heen de "panelen zijn verschoven", maar dat hoe dan ook de nadelen van de gaswinning te laat zijn onderkend, dat het herstel te traag is en het vertrouwen van de Groningers op een dieptepunt is beland. Het is dan ook goed, om even een uitstapje naar "de overkant" te maken, waar later vandaag in de Tweede Kamer het langverwachte debat over de kabinetsreactie op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie naar de gevolgen van de gaswinning in Groningen plaatsvindt.
Henriëtte Prast. Samen met senator Pijlman kwam u in 2015 voor D66 in de Kamer. Toen u in februari 2019 bekendmaakte uw D66-lidmaatschap op te zeggen, kwam er een voortijdig einde aan uw Kamerlidmaatschap. Nadat Christine Teunissen in 2021 de overstap maakte naar de Tweede Kamer, werd u opnieuw geïnstalleerd als senator — dit keer voor de Partij voor de Dieren.
U combineert grote deskundigheid op financieel-economische onderwerpen, onderwerpen ook van uw hoogleraarschap, met even zo grote vasthoudendheid, met als resultaat dat u met succes enkele moties indiende om het kabinetsbeleid bij te sturen. Zoals begin dit jaar een motie voor financiële compensatie voor zorgverleners met long covid, eind 2022 nog een motie voor gelijkstelling van de uitkering voor kinderen en pleegkinderen die slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire, en bij het Belastingplan 2022 een motie om zo snel mogelijk een einde te maken aan het op basis van fictief rendement belasten van vermogen dat als spaargeld wordt aangehouden.
Tijdens de Algemene Europese Beschouwingen had u een interruptiedebat met senator Faber over het aantal zogenoemde klimaatvluchtelingen volgens de Verenigde Naties; ik zie mevrouw Faber nu ook knikken. U dacht dat het er 200 miljoen waren, zoals voorspeld door de Wereldbank, maar senator Faber zei dat het er nul waren; voorwaar een kloof! In uw tweede termijn kwam u hierop terug en gaf u ruiterlijk senator Faber gelijk. Volgens de definities van de VN zijn er namelijk geen klimaatvluchtelingen. Dat was natuurlijk niet zo vreemd, voegde u eraan toe — eigenlijk wist u het dus wel — want het Vluchtelingenverdrag dateert uit 1951 en toen was er nog helemaal niet de gedachte dat mensen op de vlucht zouden moeten gaan als gevolg van klimaatverandering. Zo had u beiden een punt.
Ton Raven. De OSF, die vanaf volgende week als OPNL verdergaat, met u als fractiemedewerker, is als regionale partij sinds 1999 met één zetel vertegenwoordigd in de Eerste Kamer, met een kleine onderbreking tussen 2011 en 2015. U kwam in 2021, midden in de coronapandemie, in de Kamer als opvolger van senator Gerbrandy; we herinneren hem ons nog goed. Op de dag van uw installatie hield u meteen uw maidenspeech. Bij mijn weten is dat in de geschiedenis van de Eerste Kamer niet eerder voorgekomen, zeker niet wanneer die persoon ook meteen fractievoorzitter wordt.
En dat lijkt niet uw enige record. In juli 2021 diende u een motie in die de regering verzocht om te beoordelen of er ruimte is om de beperkende maatregelen ter bestrijding van COVID-19 niet van toepassing te verklaren op volledig gevaccineerden. De motie werd verworpen met 74 tegen 1. Voor zover we hebben kunnen nagaan is ook dat niet eerder gebeurd, dus dat een motie slechts door één lid werd gesteund.
Het is lastig om als kleine fractie, laat staan als eenmansfractie, het werk van de Kamer goed te doen. Het is dan ook bewonderenswaardig hoe u dat heeft gedaan in de afgelopen twee jaar. Uw verleden in de lokale politiek — u was raadslid en wethouder in Sittard-Geleen — zal u daarbij zeker hebben geholpen. En u vond ook nog tijd om aan internationale bijeenkomsten mee te doen, zoals de bijeenkomst van de Interparlementaire Unie in Rwanda en die van het Benelux-parlement.
Uw plenaire bijdragen waren altijd goed voorbereid. Met enige regelmaat kwam u bovendien met verrassende "out of the box"-voorstellen. Zo liet u in december 2022 als een van de eersten, zo niet het enige Kamerlid, uw plenaire bijdrage met behulp van kunstmatige intelligentie schrijven door het programma ChatGPT. We hadden dat allemaal niet in de gaten! En u deed tijdens het debat over de wijziging van de Wet publieke gezondheid een voorstel om vrijheidsbeperkende maatregelen die grondrechten aantasten niet bij gewone meerderheid door het parlement te laten goedkeuren, maar bij tweederdemeerderheid. Een week later kwam het onderwerp opnieuw aan bod in het debat over de toekomst van de pensioenen.
In dat debat deed u ook uw levensmotto uit de doeken. Misschien te laat voor veel van de aanwezigen hier, in ieder geval voor mij, maar jongeren, knoop 'm in je oren. Het levensmotto van de heer Raven is: voorkom een rimpel; hou het simpel!
(Hilariteit)
De voorzitter:
Ton Rombouts kan hier vandaag niet zijn, maar volgt deze vergadering wel via de livestream. Hallo Ton!
Gezien zijn achtergrond als burgemeester was het niet vreemd dat hij de CDA-woordvoerder was over onderwerpen die het binnenlands bestuur en de veiligheid aangingen. Zo sprak senator Rombouts in debatten die gingen over gemeentelijke herindelingen, een onderwerp waarop hij overigens ook gepromoveerd is, maar ook over de Wet experiment gesloten coffeeshopketen. In dat debat diende hij een motie in voor een deltaplan tegen de ondermijnende drugscriminaliteit. Na een toezegging van de minister trok hij de motie in.
Een andere motie die succes had en daarmee leidde tot steun van het CDA voor het wetsvoorstel, was die bij de behandeling van de initiatiefwet van de Tweede Kamer om de benoeming van de commissaris van de Koning en van de burgemeester uit de Grondwet te halen. De motie verzocht de regering bij een nieuwe aanstellingswijze te waarborgen dat enerzijds de gemeenteraad aan het hoofd van het gemeentebestuur staat en dat anderzijds de positie van de burgemeester onafhankelijk blijft. Toen zowel de initiatiefnemer als de minister de motie omarmden — ze vielen elkaar bijkans snikkend in de armen — stemde de CDA-fractie op zijn advies voor het voorstel.
Tot slot was er nog de motie die senator Rombouts indiende tijdens het laatste debat over de staat van de rechtsstaat. Die motie richtte hij aan mij. Hij verzocht de Voorzitter in afstemming met het College van Senioren een commissie te formeren die voorstellen doet hoe de Eerste Kamer een proces van zelfreflectie het beste kan inrichten. In het College van Senioren is recent afgesproken dat de wijze waarop deze motie zou kunnen worden uitgevoerd — zij zal worden uitgevoerd — op een later moment wordt besproken, gezien onder andere de aanbevelingen die de werkgroep zelfevaluatie en de parlementaire onderzoekscommissie ook al hebben gedaan. De nieuwe Kamer zal zich er dus over gaan buigen, hetgeen senator Otten groot plezier zal doen!
Petra Stienen. Ook voor u is de cirkel rond. In 2015 hield u uw maidenspeech bij een wetsvoorstel over de opvang van vreemdelingen en gisteren sprak u nog bij de plenaire behandeling van een wetsvoorstel voor een vaststellingsprocedure voor staatlozen. Bovendien was u de afgelopen periode ondervoorzitter van de vaste Kamercommissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad.
Maar immigratie en asiel waren niet de enige onderwerpen waarmee u zich bezig heeft gehouden. Zo was u voor D66 in de vorige periode woordvoerder Ontwikkelingssamenwerking, Defensie en Ruimtelijke ordening, waaronder de Omgevingswet. In die periode was u bovendien woordvoerder op het terrein van werkgelegenheid.
Taal is natuurlijk van groot belang in de politieke en maatschappelijk arena. U heeft als auteur niet voor niets enkele boeken op uw naam staan, onder meer over wat er 30 jaar na dato is geworden van de wijk in Roermond waar u bent opgegroeid. Maar met taal gaat soms ook wel het een en ander mis. Zo vroeg u bij de behandeling van de wijziging van de Participatiewet op een onbewaakt moment, maar wel geregistreerd, per abuis om steun voor gedeputeerden in plaats van gedupeerden. Het kabinet steunt het, hoor ik!
U bent internationaal zeer actief en heeft internationaal ook een groot netwerk. Zo was u de afgelopen acht jaar ook lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, en de afgelopen periode zelfs voorzitter van de Nederlandse delegatie. In Straatsburg zette u zich met name in voor onderwerpen met betrekking tot gender, gelijkheid en inclusiviteit, met als hoogtepunt een debat dat u in januari van dit jaar leidde over de rol van mannen en jongens in het stoppen van gendergerelateerd geweld. Het debat maakte deel uit van een tweedaagse bijeenkomst van de Standing Committee van de PACE in het Vredespaleis hier in Den Haag, ter gelegenheid van 75 jaar Congres van Den Haag, waar de basis werd gelegd voor de Raad van Europa.
Vlak voor u acht jaar geleden werd geïnstalleerd, zei u in een interview met dagblad Trouw dat in de Eerste Kamer de wijsheid van heel Nederland bij elkaar zit — iets om over na te denken. Met uw bijdragen de afgelopen jaren heeft u aan die wijsheid duidelijk bijgedragen.
Maarten Verkerk. Over wijsheid gesproken. U heeft de gemiddelde wijsheid van deze Kamer de afgelopen vier jaar naar een hoger niveau getild met uw bijdragen die altijd begonnen en eindigden met een beschouwing aan de hand van een filosoof of een schrijver. Twee weken geleden nog gebruikte u De stad der blinden van de Portugese schrijver José Saramago tijdens het debat over de wijziging van de Wet publieke gezondheid, ter onderbouwing van uw pleidooi dat pessimisme het uiteindelijk aflegt tegen het geloof in de liefde.
Na het vertrek van uw fractiegenoot senator Bikker naar de Tweede Kamer, werd u voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. U kreeg in die hoedanigheid ook te maken met de overgang naar openbaarheid van alle commissievergaderingen. Dat was even schrikken voor sommigen van ons. Toen de commissies nog vergaderden via Teams, leverde de openbaarheid van een deskundigenbijeenkomst over de Omgevingswet u even landelijke bekendheid op. Dat kwam door een uitzending van Arjen Lubach waarin u te zien was terwijl u doodgemoedereerd een bakje yoghurt leeg zat te eten.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Het deed natuurlijk geen recht aan de inhoudelijke discussies die wij hier voeren, maar heeft ons allemaal nogmaals geleerd hoe belangrijk het is je bewust te zijn van de camera's, ook als je niet aan het woord bent.
Terug naar de inhoud. U probeert zich altijd in het standpunt van de ander te verdiepen en de verbinding te zoeken. Maar met het citaat van de filosoof Latour in uw maidenspeech gaf u aan dat dat niet altijd even makkelijk is. Latour zegt namelijk dat in de postmoderne samenleving mensen niet meer met elkaar verbonden zijn, dat de elites voor hun eigen belangen gaan en geen verantwoordelijkheid meer voelen voor de samenleving als geheel. Tijdens debatten zakte de moed u soms weleens in de schoenen, meen ik gezien te hebben. Maar toch vond u altijd een sprankje hoop dat het goed zou komen, zoals Saramago ook eindigde met hoop.
Peter van der Voort. U was nog geen maand Eerste Kamerlid voor D66 toen de coronacrisis in Nederland uitbrak. Voor u als intensivist betekende dat dat u zowel hier in Den Haag als in het Universitair Medisch Centrum in Groningen, waar u als hoogleraar verantwoordelijk bent voor de afdeling intensive care voor volwassenen, in een stroomversnelling moest werken. Bovendien werd u een graag geziene gast aan de talkshowtafels om uit te leggen wat er in de ziekenhuizen gebeurde.
Drie weken geleden deed u dat opnieuw, bij de behandeling van de wijziging van de Wet publieke gezondheid. U vertelde hoe het ziekenhuis in Groningen in 2020 van drie naar uiteindelijk zeven intensivecarelocaties ging. Ik citeer: "Zaal na zaal met beademde patiënten. Vele hardwerkende professionals in blauwe pakken, in een bijna serene stilte, doorbroken door het gepuf van beademingsmachines."
Waar het in deze Kamer de voorkeur heeft dat een Kamerlid geen woordvoerder is over een onderwerp waar hij professioneel te nauw bij betrokken is, was het in die periode goed voorstelbaar dat u als intensivist ook aan de coronadebatten meedeed. Die debatten deed u vaak samen met uw fractiegenoot senator Backer. U begon echter — we kunnen het ons bijna niet voorstellen — als opvolger van senator Van Huffelen met voornamelijk financieel-economische onderwerpen. Die bleven, maar daar kwamen in de loop van de tijd covid-gerelateerde onderwerpen voor u bij: een breed spectrum.
In een interview zei u in de coronaperiode over de combinatie van werk en politiek dat u het belangrijk vond dat u niet alleen de c van corona op uw bureau had staan. Naar ik begrijp, had u graag door willen gaan met de combinatie van zorg en politiek — ik kan me daar alles bij voorstellen — maar dat is u gezien uw plek op de kandidatenlijst op dit moment niet gegeven.
Lucas Vos. "Zit ik wel bij de juiste partij?" vroeg u in reactie op complimenten die u kreeg van de heren Van Gurp en Rosenmöller. U gaf zelf direct het antwoord dat u zich comfortabeler voelde bij de VVD. Als neutraal voorzitter blijf ik daar uiteraard buiten. U kreeg complimenten van senator Van Gurp omdat u had gezegd dat uw fractie niet moest worden aangesproken op het regeerakkoord, omdat de Eerste Kamerfractie niet aan dat akkoord gebonden is.
De aanleiding voor de complimenten van senator Rosenmöller was uw maidenspeech bij de behandeling van het rapport van de parlementaire onderzoekcommissie antidiscriminatiewetgeving van dit huis. Hierin gaf u aan dat het uw drijfveer in de politiek is om op te komen voor mensen als uw zus Esther en haar collega's, die niet voor zichzelf kunnen opkomen, en dat u uw bijdragen in deze Kamer steeds langs die lat zou leggen. U concludeerde dat de titel van het rapport "Gelijk recht doen" betekent dat elke senator uitgaat van het goede van de mens en dit als basis neemt om in zijn, haar of hun eigen afwegingskader tot goede wetgeving en een rechtvaardige uitvoering daarvan te komen.
Wat ik persoonlijk in ieder geval niet snel zal vergeten uit uw maidenspeech is de anekdote die veel zegt over lhbti+-rechten wereldwijd. Toen u voor uw werk in India woonde, besloten u en uw man niet te liegen over uw burgerlijke stand, maar ook niet direct te zeggen wat het dan wel was, als goed politicus. Het werd: "In Holland you would call us cousins."
(Hilariteit)
De voorzitter:
Jeroen de Vries. De namen van uw beide grootvaders zijn voor altijd opgenomen in de Handelingen van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. U noemde hen als uw naamgevers toen u zich kandideerde voor het ondervoorzitterschap van de Kamer in juli 2019. Ik denk dat niet veel Kamerleden u dat na kunnen zeggen. Uw sollicitatie was de eerste keer dat u plenair sprak, maar ging niet de boeken in als maidenspeech. Uw redenaarsdebuut hield u een halfjaar later bij het debat over de plaatsing van het militair radarstation in Herwijnen, al eerder genoemd.
Inmiddels was u geen lid meer van de fractie van Forum voor Democratie, maar vormde u samen met senator Otten en senator Rookmaker de Fractie-Otten. Overigens overlegt deze Kamer nog steeds met het kabinet over datzelfde radarstation in Herwijnen in de rol van controleur van de regering, ook al is een besluit eenmaal genomen. Misschien kan de minister-president daar zo nog wat over zeggen.
Net als uw fractievoorzitter sprak u in uw plenaire bijdragen herhaaldelijk over modernisering van de Nederlandse overheid en het Nederlandse bestuur, zoals bij de behandeling van de wijziging van de Mediawet, waarin u pleitte voor een aanpassing van het mediabeleid aan de huidige tijd.
Als fractie nam u daarin vast het voortouw door wekelijks vele fragmenten uit de plenaire vergaderingen te knippen en via sociale media te verspreiden, zodat heel Nederland en omstreken daarvan kon genieten. Ik vraag me daarom toch af, naar aanleiding van vragen tijdens het pensioendebat twee weken geleden: hoeveel communicatiemedewerkers heeft de Fractie-Otten eigenlijk?
(Hilariteit)
De voorzitter:
Loek van Wely. De King heb ik voor het laatst bewaard. Het komt alfabetisch ook zo uit, maar niettemin. "King Loek" is uw bijnaam in de schaakwereld. U bent als topschaker werkelijk internationaal bekend. Vorig jaar ontmoette ik tijdens een internationale bijeenkomst in Ljubljana mijn Litouwse collega-Kamervoorzitter. Zij is zelf, behalve partijvoorzitter en moeder van vier kinderen, ook nog Europees schaakkampioene, en nog geen 30 jaar oud. Toen ik mij voorstelde als de Voorzitter van de Nederlandse senaat, reageerde zij buitengewoon enthousiast. Nog voordat ik dat onze Kamer of mijzelf kan aanrekenen, riep zij uit: "Oh, your Senator Loek van Wely, he is an absolute chess grandmaster!" U bent daar dus echt beroemd.
In 2019 zette u uw eerste stappen op het schaakbord van de politiek. Eerst als lid van Provinciale Staten in Noord-Brabant voor Forum voor Democratie en drie maanden later als lid van deze Kamer. Net als een aantal anderen in deze zaal besloot u in november 2020 Forum voor Democratie te verlaten en werd u lid van de Fractie-Van Pareren en later de Fractie-Nanninga.
U diende één motie in — en met succes — waarin de regering verzocht werd waar passend de opsporingsambtenaren in een handhavende rol te voorzien van bodycams. De motie is aangenomen, alleen laat de uitvoering nog op zich wachten. De nieuwe Kamer en de nieuwe fractie, die vanaf volgende week als JA21 bekendstaat, zullen de voortgang zeker nauwgezet volgen.
"Politiek is abstracter dan schaken, maar verloopt ook volgens patronen: drieënhalf jaar je gang gaan, een half jaar mooi weer spelen en na de verkiezingen de kiezer met de gebakken peren laten zitten. Zo'n patroon herken ik." Het zijn uw woorden in de Volkskrant vier jaar geleden toen u net was gekozen.
U heeft inmiddels vier jaar ervaring opgedaan in het, zoals sommigen het ook wel noemen — ik niet! — politieke spel. Ik ben benieuwd hoe u daar met de ogen van een grootmeester op terugkijkt. Ik zet in ieder geval nu de klok stil; tijd voor uw volgende zet!
Collega's. Hiermee ben ik aan het eind gekomen van het toespreken van de collega's van wie het lidmaatschap van de Eerste Kamer op 12 juni om 24.00 uur zal eindigen.
Tot besluit neem ik u nog één keer mee terug in de tijd. Doe Hans schrijft over de allereerste interruptie in de Eerste Kamer. Ik citeer: "Die sliepen, werden wakker. Die wakker waren, vielen flauw. De voorzitter stuurde om een bataljon grenadiers. Alleen de griffier bleef kalm en fluisterde: 'Dat is het begin van de democratie.' 'Democratie?', fluisterde de praeses terug, 'is dat gevaarlijk?' 'Neen', schudde de griffier."
Collega's. Het was een zeer groot genoegen om met u allen, vanzelfsprekend ook met de leden die blijven, samen te mogen werken aan onze parlementaire democratie. Ik wens u alle goeds.
Dank u wel.
(Applaus)
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd een aantal leden, die voldoen aan de reglementen voor de decoraties, een koninklijke onderscheiding toe te kennen.
Ik heb de eer die onderscheiding aan de desbetreffende personen te mogen overhandigen. Daarom vraag ik de volgende leden om zich in het midden van de zaal op te stellen, hier voor het rostrum, van links naar rechts: de heer Backer, mevrouw De Boer, mevrouw De Bruijn-Wezeman, mevrouw Gerkens en de heer Raven.
(Applaus)
(De bij de onderscheiding behorende versierselen worden door de Voorzitter opgespeld.)
(Applaus)
De voorzitter:
Ik deel de leden en de overige aanwezigen mee dat straks na afloop van de vergadering, vanaf ongeveer 16.00 uur, in Pulchri Studio ruimschoots de gelegenheid zal zijn om de gedecoreerden met hun onderscheiding geluk te wensen.
Dan kijk ik nu naar de heer Essers. Ik geef hem graag het woord als het langstzittende vertrekkende lid. De heer Essers.
De heer Essers i (CDA):
Voorzitter. Partir c'est mourir un peu. Aan deze levenswijsheid moet je meteen denken bij een afscheid en zeker bij een afscheid van de Eerste Kamer. Zoals bij elk cliché zit er ook nu een kern van waarheid in. We sluiten met dit afscheid immers een belangrijke periode van ons leven af, een periode die hoe dan ook impact heeft gehad. Maar ik kan ervan getuigen dat er ook na de Eerste Kamer nog leven is. Ik heb dat duidelijk ervaren toen ik in 2015 na drie termijnen voor de eerste keer afscheid nam. De ervaring die je als oud-senator meeneemt en de vriendschappen die je hebt opgedaan, blijven altijd bestaan.
Toen ik in 2019 weer terugkwam in de Kamer, voelde dat dan ook niet als een wederopstanding, maar als het doorgaan van mijn leven als Eerste Kamerlid op de oude, vertrouwde wijze. De Eerste Kamer laat je nooit los. Dit zeg ik ter geruststelling van de vertrekkende collega's die bang zijn om na vandaag in een groot gat te vallen. Overigens is de uitdrukking "partir c'est mourir un peu" in het verleden ook een enkele keer gehanteerd door een kennelijk over zijn ex-collega's zeer ontevreden gepensioneerde. Hij deed de uitspraak "partir c'est mourir un peu" in zijn afscheidstoespraak en voegde eraan toe: en dat wens ik u allemaal toe.
(Hilariteit)
De heer Essers (CDA):
Dat kan natuurlijk nooit in deze Kamer gebeurd zijn, want daarvoor zijn de onderlinge verhoudingen veel te goed.
Voorzitter. De afgelopen periode was om twee volstrekt unieke redenen extra bijzonder: de uitbraak van de coronapandemie en het vertrek van het Binnenhof naar de huidige locatie in de Kazernestraat. Beide zaken hebben grote invloed gehad — u noemde ze ook zelf al — op het functioneren van de Eerste Kamer.
Eerst corona. Ik herinner me dinsdag 10 maart 2020 nog zeer levendig, niet alleen omdat ik die dag jarig was en mijn fractie op heerlijke Bossche bollen had getrakteerd, maar vooral ook omdat toen in de grootste commissiezaal, de voormalige fractiekamer van het CDA, met de commissies Financiën en SZW een eerste briefing met de ministers Koolmees en Hoekstra plaatsvond over het nieuwe pensioenstelsel. Veel van de punten die we de afgelopen weken in het Kamerdebat over de nieuwe pensioenwet hebben besproken, kwamen toen ook al aan de orde. Maar wat deze bijeenkomst het waard maakt om nog een keer extra te worden herinnerd, is dat we toen zowat schouder aan schouder, opgepakt, als haringen in een ton in die commissiekamer zaten, terwijl een goede week daarvoor de eerste officiële Nederlandse coronapatiënt werd gemeld. Die was nota bene woonachtig in mijn eigen woonplaats Loon op Zand.
Een week na deze briefing werd een complete lockdown afgekondigd en konden we niet meer in de oude vergaderzaal vergaderen. Het is eigenlijk een wonder dat er toen geen besmettingen zijn geweest. Deze zouden dan ongetwijfeld mede aan het nieuwe pensioenstelsel zijn toegeschreven. De Eerste Kamer toonde toen haar grote creativiteit en flexibiliteit. Commissievergaderingen werden voortaan digitaal gehouden, vanaf mei 2020 werd de Ridderzaal omgetoverd tot de plenaire vergaderzaal van de Eerste Kamer, waarin de leden anderhalve meter afstand van elkaar moesten nemen, en mondkapjes werden verplicht. Handen schudden, tot dat moment het ritueel dat je tientallen keren per vergaderdag deed, werd taboe. Over kussen spreken we helemaal niet. Ik heb groot respect voor de wijze waarop u dit, Voorzitter, samen met de Griffie en alle medewerkers van de Eerste Kamer heeft gemanaged.
De tweede zeer bijzondere gebeurtenis in de afgelopen vier jaar is natuurlijk de verhuizing van het Binnenhof naar de huidige locatie aan de Kazernestraat geweest. De overgang van de schitterende, historische vergaderzaal met het grote portret van Willem II die op ons toekeek naar de even historische en prachtige Ridderzaal was nog wel te doen geweest. Je verwachtte elk moment Van Oldenbarnevelt ergens tegen te komen, met of zonder hoofd. De overgang naar de huidige vergaderzaal annex huisvesting was voor de meesten van ons toch wel een cultuurshock, waar we eigenlijk nog steeds niet van zijn bekomen. Nadere uitleg is niet nodig, denk ik. Maar toch geef ik één voorbeeld, als u mij toestaat, voorzitter. In de locatie aan het Binnenhof plachten we te lunchen en te dineren in de prachtige, historische Noenzaal. Ik heb nog niemand deze aanduiding horen gebruiken voor de huidige eetgelegenheid, ook niet per ongeluk. Gelukkig is het slechts een tijdelijke huisvesting, maar niemand weet wat "tijdelijk" is in Den Haag.
Voorzitter. Wat niet veranderd is en hopelijk ook nooit zal veranderen, is de even professionele als hartelijke ondersteuning die de leden zowat dagelijks mogen ondervinden van de Griffie, de overige staf en de medewerkers. Dat is werkelijk grote klasse!
(Applaus)
De heer Essers (CDA):
Dankzij deze prima ondersteuning leer je ook de waarde van een protocol en Reglement van Orde te waarderen. Ik kwam bijvoorbeeld laatst vroeg in de ochtend na een lange file aan in de Eerste Kamer en werd daar met applaus begroet door diverse collega's. Ik dacht een fractie van een seconde dat het ging om waardering die men had voor mijn inbreng voor het belastingdebat, maar ik realiseerde me vlak daarna dat men vooral blij was dat met mijn handtekening het quorum was bereikt, zodat de vergadering kon beginnen. Dat is nou structuur.
De kwaliteit van de ambtelijke ondersteuning kan niet genoeg worden geprezen, of het nu gaat om het verzorgen van de restauratieve benodigdheden, de onmisbare koffie en thee (het valt me wel op dat er in het verleden na afloop van de debatten meer alcohol in de vorm van jenever en wijn werd genuttigd, maar vandaag heb ik weer een uitzondering gezien), de informatievoorziening, de IT-ondersteuning, de steun van de Griffie, of om al die andere services die de Kamerleden mogen ondervinden. Heel veel dank daarvoor.
Ten slotte, voorzitter, zeer veel dank voor uw hartelijke toespraken. Ook heel veel dank aan alle collega's voor de praktisch altijd collegiale en hartelijke sfeer onderling. Laten we ons blijven realiseren dat dit niet vanzelfsprekend is, maar dat dit een voortdurende opdracht is voor alle leden van de Kamer om de Kamer datgene te laten doen wat nodig is in het belang van de democratische rechtsstaat. Ik wens mijn medevertrekkende collega's heel veel succes in de post-Eerste Kamerperiode. Ik wens u, voorzitter, en de andere doorgaande leden, heel veel succes in de nieuwe termijn. We zullen u in de gaten blijven houden.
Dank u wel.
(Applaus)
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Essers. Dan geef ik nu het woord aan de minister-president.
Minister Rutte i:
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ook van mijn kant van harte gefeliciteerd aan de gedecoreerden met hun prachtige decoratie namens de Koning, die hun is opgespeld door de Voorzitter. Ik denk dat dat zeer verdiend is. Ook dank voor de gelegenheid om hier iets te mogen zeggen. Voor mij is dit nu de vierde keer dat ik bij een gelegenheid als deze iets mag zeggen, maar dat was nog nooit in deze zaal. U zei het al, voorzitter: de architecten hebben echt hun best gedaan om toch de sfeer ook hier te laten terugkeren met de indeling, de gedeelde bankjes en de messing lampjes. Maar het ziet er inderdaad toch wel heel anders uit. Ik laat het er verder bij.
Des te indrukwekkender is het volgens mij wel dat het ook op deze plek toch lukt om weer heel veel mee te nemen van het Binnenhof. Dat is die sfeer van rust, traditie en politiek vakmanschap. Al hielp het in de afgelopen periode niet dat zo veel Eerste Kamerleden steeds wisselden van fractie en ook die fracties nogal eens van naam wisselden, waardoor we ook vanuit het kabinet vaak fouten hebben gemaakt door te denken "die zit nog bij Forum", maar die zat dan bij Nanninga, en Nanninga was terug. Dat was dus af en toe wel ingewikkeld, dus mijn verzoek aan degenen die doorgaan, zou zijn: blijf alsjeblieft in je eigen fractie, dan blijft het ook voor ons overzichtelijk. Maar goed, wij gaan daar natuurlijk niet over.
Die wijsheid, die traditie en dat politieke vakmanschap kunnen er alleen zijn als de mensen die hier zitten dat vooral zelf doen. Wat dat betreft is ook van dit instituut één ding vast te stellen: dat de kracht in de mensen, de opgetelde kennis en de kunde van de senatoren zit. Dat is denk ik ook de grote waarde voor ons politieke stelsel, en de wijsheid. We hebben vandaag weer een prachtig voorbeeld gehoord van die wijsheid: "Voorkom een rimpel, houd het simpel". Aan die wijsheid maar ook aan andere wijsheden, daar laven wij ons aan.
Ook een gezonde afstand tot de waan van de dag, gecombineerd met de instelling om te doen wat nodig is in het algemeen belang, kenmerken en typeren de Eerste Kamer, misschien nog wel meer dan de andere politieke instituties. Ik wil dan ook namens de collega's van mij in het kabinet, of eigenlijk in de twee kabinetten die met deze Eerste Kamer hebben gewerkt, vandaag mijn grote waardering uitspreken, zeker ook nu zo veel Kamerleden afscheid nemen. Ik vind dat de Voorzitter daar prachtige woorden aan heeft gewijd. Wat deed u dat mooi! Mag ik u dat ook hier zeggen? U zou kunnen applaudisseren voor de Voorzitter.
(Applaus)
Minister Rutte:
Ik zeg daarbij dat de afgelopen jaren moeilijk waren. Dat is gewoon een feit. Ze zijn niet makkelijk geweest. Niet voor u, niet voor het kabinet. Dit was namelijk de periode die ook — het is al vaak gememoreerd — helemaal samenviel met de coronacrisis. Bij de Tweede Kamer is er tussentijds een verkiezing geweest, maar deze Kamer heeft die hele coronacrisis meegemaakt. Daarnaast zijn er tot op het laatste moment ongelofelijk ingewikkelde dossiers op deze Kamer afgekomen. Het was niet altijd zo dat de hele Eerste Kamer het met het kabinet eens was. Dat was natuurlijk een tegenvaller, maar het betekende tegelijkertijd dat wij onze plannen met goede argumenten moesten onderbouwen, dat we moesten proberen om onze voorstellen hier op het scherpst van de snede te verdedigen. Het blijkt zelfs dat er acht voorstellen zijn ingetrokken voordat het hier mis zou gaan, begrijp ik.
En toch, hoe lastig het ook was, heb ik zelf al die keren dat ik hier was, bij de Algemene Beschouwingen en bij andere debatten, altijd gevoeld dat de debatten constructief en op de inhoud werden gevoerd. Ik weet dat ook van mijn collega's. De debatten werden altijd gevoerd met als doel om het beste besluit voor Nederland te nemen. En ja, er waren rode draden. Ze zijn ook genoemd, bijvoorbeeld de Omgevingswet, de pensioenen en, zo mag daar vandaag aan worden toegevoegd, het radarstation in Herwijnen. Dat waren een paar grote rode draden die erdoorheen liepen.
Als je daar steeds uit wilt komen, vraagt dat van iedereen de wil om elkaar steeds weer te vinden, over alle verschillen heen. Ik merkte steeds dat die bereidheid er was en ís. En inderdaad, ik noemde de pensioenen, maar het debat over de pensioenhervorming, vorige week nog, is daarvan het bewijs, met afgelopen dinsdag nog de stemmingen. Tot op het laatst toe ingewikkelde discussies, ook staatsrechtelijk, wel of geen tweederdemeerderheid, we hebben het allemaal gezien: dat is precies waar de Eerste Kamer voor is, om dat soort discussies in alle diepte en in alle grondigheid te voeren.
Misschien mag ik daaraan toevoegen dat die samenwerking ook zo belangrijk is omdat we zien dat het niet vanzelfsprekend is dat de Nederlanders vertrouwen hebben in de instituties. We zagen ook recent weer bij het Sociaal en Cultureel Planbureau dat driekwart van de Nederlanders zich zorgen maakt over instituties, over polarisatie, zeker ook in de politiek en niet alleen in hun eigen leven. Dat zijn conclusies, denk ik, waarover wij ons allemaal achter de oren mogen krabben.
In dat licht zou ik wel één punt willen uitlichten, en wel dat de uitkomsten van de stellingen die de Eerste Kamer zelf vorig jaar op Open Monumentendag organiseerde, ons allemaal gelukkig maken. Bezoekers van de Open Monumentendag, u weet dat, konden die dag melden hoe zij over de Eerste Kamer dachten. U weet het, maar ik breng het graag in herinnering: een van die stellingen was heel duidelijk, namelijk "de Eerste Kamer kan beter worden afgeschaft". Dat was de stelling die voorlag. Een gewaagde stelling, maar u weet ongetwijfeld de uitslag van die stelling, want het merendeel van de bezoekers was daartegen. Wat zegt u, mevrouw Fiers?
Mevrouw Fiers i (PvdA):
We hebben zelf die stickertjes geplakt.
Minister Rutte:
Ja, zie je! Daar was ik al ... Ja, ja, ja. Het viel ook op dat er precies 75 ... Maar goed, ik beschouw dat als een toeval. Maar een beter bewijs dat uw werk gezien en gewaardeerd wordt, is er niet en dat laat ook zien hoeveel anderen hechten aan uw oordeel, aan uw vakmanschap en ook aan de belangrijke rol die de Eerste Kamer speelt in het politieke bestel. Ik kan alleen maar zeggen, vanuit mijn ervaring: volkomen terecht.
Dames en heren, nogmaals heel veel dank voor ieders inzet en betrokkenheid. Tegen de mensen die doorgaan: ik hoop dat u het kabinet met dezelfde mildheid blijft volgen. En tegen de mensen die stoppen: ontzettend bedankt voor de goede samenwerking. Wij zien ernaar uit om die samenwerking voort te zetten met de mensen die doorgaan. We zullen het niet altijd eens zijn. Het zal er regelmatig om spannen. In deze Eerste Kamer zijn er ook momenten geweest waarop kabinetten bijna ten val kwamen of in ieder geval belangrijke wetsvoorstellen het niet haalden. We zullen opnieuw alles uit de kast moeten halen om jullie te overtuigen. Ik kijk ernaar uit. Want het cement van elke gezonde democratie is en blijft de dialoog, en daar staat de Eerste Kamer voor.
Voorzitter, dank u voor deze gelegenheid.
(Applaus)
De voorzitter:
Dank u wel, minister-president. Dan geef ik nu het woord aan de Griffier voor enkele huishoudelijke mededelingen. Daarna zal ik nog even het woord nemen voor een afsluiting.
De heer Nehmelman (Griffier Eerste Kamer):
Dank u, voorzitter. Voor alle vertrekkende leden biedt de Kamer als herinnering een houtskoolprent aan van de Eerste Kamer aan het Binnenhof. Hierbij heeft u de keuze uit een afbeelding van de Kamer vanaf de Binnenhofzijde of vanaf de Hofvijverzijde. In de Mariskamer, kamernummer 103, naast de hoofdentree aan het Lange Voorhout gelegen, staat van beide afbeeldingen een voorbeeld opgesteld. Die kunt u bezien. Na afloop van de receptie in de Pulchri Studio zo dadelijk kunt u een exemplaar van uw keuze meenemen.
Na sluiting van deze vergadering treft u uw gast, die nu op de tribune zit, als het goed is weer terug in de Hall, hier voor. Vervolgens kunt u zich onder aanwijzingen van het personeel van de Kamer met uw gast, via de uitgang aan het Lange Voorhout naar de Pulchri Studio begeven.
Dan misschien het allerbelangrijkste: ter herinnering aan de afgelopen Kamerperiode is ook een fotoboekje gemaakt. Dat is vrij dik geworden, dankzij onze fotografen. Voor alle leden van de huidige Kamer is er een exemplaar beschikbaar. Het is buitengewoon mooi geworden. Bij het verlaten van de zaal wordt u zo dadelijk zo'n boekje aangeboden. Ik bied heel graag het eerste exemplaar nu aan de Voorzitter aan.
(Applaus)
De voorzitter:
Dank u wel, Griffier. Beste collega's, we zijn aan het einde gekomen van deze vergadering. Ik wil nogmaals iedereen heel hartelijk danken voor wat zij hebben betekend voor de Eerste Kamer. Alle vertrekkende leden krijgen direct na sluiting van de vergadering bloemen uitgereikt. Ik wil daarna alle leden uitnodigen voor het maken van een groepsfoto in deze zaal. Daarna gaan wij naar de Pulchri Studio.
(Applaus)