Dit voorstel wijzigt diverse wetten om de tarieven van het procederen bij rechterlijke instanties (griffierechten en andere rechten) te verhogen. Daartoe worden enkele nieuwe griffierechten ingevoerd en verandert de berekeningsgrondslag van enkele andere. Alle griffierechten worden bovendien met 7,5% verhoogd.
Doel van de wet is om f 37 miljoen aan griffierechten te ontvangen. Om toch het inkomen van natuurlijke personen als grondslag voor het griffierecht mee te blijven tellen, wordt met dit voorstel voorlopig f 30 miljoen gerealiseerd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 29 oktober 1998 zonder beraadslaging en zonder stemming door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 21 december 1998 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 744 van 30 december 1998.
ingediend
12 maart 1998titel
Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Beroepswet, de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op de Raad van State, de Wet op de studiefinanciering en de Wet tarieven in burgerlijke zaken ter verhoging van de opbrengst van de griffierechten (verhoging van de opbrengst van griffierechten)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
6
-
21 december 1998
behandeling en stemming (zonder stemming) Handelingen EK 1998/1999, nr. 14: blz. 400-404 -
-
-
-
29 oktober 1998
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 1998/1999, nr. 18: blz. 1069 -