Dit voorstel heft de verplichting op voor een schriftelijke machtiging bij binnentreding van een woning zonder toestemming van de bewoner door gerechtsdeurwaarders.
Deze wijziging vloeit voort uit het WODC-rapport waarin naar voren kwam dat het machtigingsvereiste niet veel extra bescherming van het huisrecht geeft.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is 23 maart 1999 door de Tweede Kamer aangenomen. De fracties SP en GroenLinks stemden tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 13 april 1999 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 207 van 27 mei 1999.
ingediend
13 maart 1998titel
Wijziging van de Algemene wet op het binnentreden (opheffing machtigingsvereiste gerechtsdeurwaarders voor het zonder toestemming binnentreden in een woning)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
8
-
-
-
-
-
-
-
23 maart 1999
stemming (tegen: GL SP) Handelingen TK 1998/1999, nr. 60: blz. 3745-3746 -
17 maart 1999
behandeling Handelingen TK 1998/1999, nr. 58: blz. 3656-3662