Dit voorstel van rijkswet verleent, op grond van het legerkorpsverdrag (Trb. 1998, 117), geweldsbevoegdheden aan de Duitse bewakers van het (Duits/Nederlandse)legerkorps.
Het is de bedoeling dat dit voorstel ook zal worden toegepast ten aanzien van militairen van andere landen waarmee krachtens internationale verplichtingen bi- of multinationale wachten worden uitgevoerd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel op 20 december 2001 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 februari 2003 zonder stemming aangenomen. PvdA en GroenLinks is daarbij aantekening verleend. De Eerste Kamer heeft op 18 februari 2003 de Gewijzigde Motie-Jurgens (PvdA) c.s. inzake mogelijke strijdigheid met de Grondwet (EK nr. 31c) na stemming bij zitten en opstaan verworpen. CDA en VVD stemden tegen.
De Eerste Kamercommissie voor Defensie heeft op 14 april 2003 een brief ontvangen van de minister van Defensie met antwoorden op door de heer Dölle tijdens de plenaire behandeling op 18 februari 2003 gestelde vragen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 134 van 3 april 2003.
ingediend
6 maart 2001titel
Regels met betrekking tot geweldsgebruik bij de bewaking van militaire objecten (Rijkswet geweldgebruik bewakers militaire objecten)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
-de bewaking en beveiliging geschiedt onder de verantwoordelijkheid van een tot de krijgsmacht van het Koninkrijk behorende militair, of een burgerambtenaar in dienst van het Ministerie van Defensie;
-
-de uitvoering van de bewakings-en beveiligingstaak dient te geschieden krachtens aanwijzing door het Ministerie van Defensie. Deze aanwijzing kan slechts worden gegeven ter uitvoering van een verdrag of van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie;
-
-het is niet mogelijk om aan burgers (al dan niet Nederlanders) in dienst van de buitenlandse krijgsmacht geweldsbevoegdheden toe te kennen.
1