Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot

Dit wetsvoorstel werkt de Verordening betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordening van het vervoer over de binnenwateren (EG-Verordening 718/1999) nader uit in de Nederlandse rechtsorde.

Het gaat daarbij vooral om de handhaving van de wet en sanctionering bij overtreding of niet-nakoming ervan door ondernemers in de binnenvaart.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.

Het voorstel is op 25 september 2001 zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 30 oktober 2001 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 556 van 22 november 2001.

ingediend

16 maart 2001

titel

Uitvoering van de Verordering (EG), nr. 718/1999, van de Raad van de Europese Unie van 29 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren (PbEG L 90) (Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

inwerkingtreding

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst met terugwerkende kracht tot en met 29 april 1999, met uitzondering van de artikelen 6, 8, 9, 10 en 12, eerste lid, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Deze wet vervalt op het tijdstip waarop de Raadsverordening vervalt.

Raadsverordening nr. 718/1999 heeft de volgende doelstellingen:

• - 

  het handhaven van de oud-voor-nieuwregeling gedurende een overgangsfase van ten hoogste vier jaren, waarin de verhoudingen tot nul worden teruggebracht en de communautaire marktinterventie uiteindelijk wordt beëindigd.
• - 

  het instandhouden van de bij verordening (EEG) nr.110/89 van de Raad opgerichte sloopfondsen in de bij de binnenvaart betrokken lidstaten.
• - 

  aangeven dat de regulering van de scheepsruimte in de eerste plaats ligt op de weg van de ondernemingen in de sector en dat de kosten van de te treffen maatregelen gedragen moeten worden door de in de binnenvaart actieve ondernemingen.

6