Dit wetsvoorstel past de herzieningsregeling in het Wetboek van Strafvordering zodanig aan dat, indien het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) een schending van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) vaststelt, deze schending voorzover mogelijk gerepareerd kan worden.
De voorgestelde wijziging maakt het mogelijk dat een veroordeelde alsnog vrijgesproken kan worden als een dergelijke schending wordt vastgesteld en dat een veroordeelde de mogelijkheid heeft van rechtsherstel bij vaststelling van billijke genoegdoening op grond van artikel 41 EVRM.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 24 januari 2002 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 september 2002 zonder stemming aangenomen.
ingediend
7 mei 2001titel
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met het oog op de herziening van vonnissen en arresten op grond van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mensschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip