Dit voorstel trekt de Tijdelijke referendumwet in en is ingediend omdat het samenhangt met de tweede lezing van de grondwetswijziging tot invoering van het correctief referendum (28.515) waarvan het demissionaire Kabinet-Balkenende heeft aangegeven geen voorstander te zijn.
Referenda berusten naar het oordeel van genoemd kabinet op de onjuiste veronderstelling dat openbaar bestuur niet meer is dan de optelsom van afzonderlijke maatregelen die naar believen kunnen worden afgewezen. Het kabinet stelt zich veeleer ten doel het versterken van de representatieve democratie op basis van evenredige vertegenwoordiging en een goed functionerend bestuur. Het bestuur zal daar steeds, maar in het bijzonder bij verkiezingen, verantwoording over moeten afleggen. Inzake de nog lopende procedures, wordt voorgesteld slechts die procedures af te ronden waarin vóór het moment dat dit wetsvoorstel in werking is getreden onherroepelijk is vastgesteld dat een referendum zal worden gehouden en bovendien reeds de dag van stemming is bepaald.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is bij brief van 27 juni 2003 ingetrokken door de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.
ingediend
18 december 2002titel
Intrekking van de Tijdelijke referendumwetschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
Er zijn geen documenten gevonden.