Dit wetsvoorstel implementeert richtlijn nr. 2001/81/EG inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen. In de richtlijn zijn voor iedere lidstaat plafonds opgenomen voor de emissies van zwaveldioxide, stikstofoxiden, vluchtige organische stoffen en ammoniak, welke plafonds uiterlijk in 2010 bereikt moeten zijn. De richtlijn eist dat een nationaal programma wordt opgesteld waarin beleidsopties en maatregelen zijn opgenomen voor de geleidelijke reductie van de nationale emissies van genoemde stoffen. Zo nodig moet regelgeving aangescherpt worden. Het wetsvoorstel voorziet in een aanvulling van de Wet op de luchtverontreiniging. Het RIVM krijgt wettelijke opdracht tot het opstellen van emissieprognoses.
De richtlijn heeft tot doel de emissies van verzurende en eutrofiërende verontreinigende stoffen en van precursoren van ozon te beperken om zo de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid tegen de risico's van schadelijke gevolgen van verzuring, bodemeutrofiëring en ozon op leefmilieu te verbeteren.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 4 november 2004 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 14 juni 2005 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamercommissie voor Milieu heeft op 31 mei 2005 het ontwerp-Besluit luchtkwaliteit (bijlage bij 28.663 EK A, TK nr. 35) besproken.
ingediend
7 februari 2004titel
Wijziging van de Wet inzake de luchtverontreiniging (uitvoering EG-richtlijn nationale emissieplafonds)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
2
-
4 november 2004
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2004/2005, nr. 19, blz: 1083 -