Dit voorstel van rijkswet keurt het nieuwe Protocol bij het op 10 oktober 1980 te Genève totstandgekomen verdrag inzake het verbod op of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die buitensporig leed kunnen veroorzaken of een niet-onderscheidende werking hebben, goed.
Met dit voorstel wordt het humanitaire leed dat wordt veroorzaakt door niet-ontplofte oorlogsresten, zoals clustermunitie of granaten, en door achtergelaten munitie, die na afloop van een conflict een gevaar voor de bevolking blijven vormen, verminderd. Daarnaast komen ook maatregelen inzake het voorkómen van ontplofbare oorlogsresten aan de orde. Het Protocol kan worden gezien als een aanvulling op de reeds bestaande instrumenten van het internationaal humanitair oorlogsrecht.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 14 april 2005 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 mei 2005 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
28 oktober 2004titel
Goedkeuring van het op 28 november 2003 te Genève totstandgekomen Aanvullend Protocol inzake ontplofbare oorlogsresten (Protocol V), gehecht aan het op 10 oktober 1980 te Genève totstandgekomen Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben (Trb. 2004, 227)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
-
-
-
-
-
-
-
14 april 2005
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2004/2005, nr. 73, blz: 4455