30.513

Wijziging van de vervroegde invrijheidstelling in een voorwaardelijke invrijheidstelling



Dit wetsvoorstel herziet de vervroegde invrijheidstelling. De vervroegde invrijheidstelling wordt omgevormd tot een voorwaardelijke invrijheidstelling.

Met dit voorstel wordt een einde gemaakt aan de bestaande en sterk bekritiseerde situatie dat aan de vervroegde invrijheidstelling geen voorwaarden kunnen worden verbonden en dat de eenmaal toegekende vervroegde invrijheidstelling niet kan worden herroepen. Tevens wordt hiermee een bijdrage geleverd aan de vergroting van de maatschappelijke veiligheid. Doordat de veroordeelde onder toezicht van justitie staat, wordt de kans op recidive beperkt.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 20 maart 2007 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de PVV stemde tegen.

De plenaire behandeling door de Eerste Kamer is op 13 november 2007 na het antwoord van de regering in eerste termijn geschorst. De voortzetting van de behandeling vond plaats op 27 november 2007. Het wetsvoorstel is op 4 december 2007 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. Tegen stemden GroenLinks, SP en PvdD.


Kerngegevens

ingediend

5 april 2006

titel

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde invrijheidstelling in een voorwaardelijke invrijheidstelling

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

  • de vervroegde invrijheidstelling wordt vervangen door een voorwaardelijke invrijheidstelling;
  • de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling is van toepassing op vrijheidsstraffen met een duur van meer dan een jaar;
  • de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling is niet van toepassing indien de rechter een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf heeft opgelegd;
  • de voorwaardelijke invrijheidstelling vindt van rechtswege plaats wanneer tweederde van de door de echter opgelegde vrijheidsstraf is ondergaan. Voor straffen met een duur tussen een jaar en twee jaar vindt voorwaardelijke invrijheidstelling plaats wanneer de vrijheidsbeneming ten minste een jaar heeft geduurd en van het nog ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf een derde gedeelte is ondergaan;
  • de voorwaardelijke invrijheidstelling geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • aan de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen door de minister van Justitie bijzondere voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde worden gesteld;
  • de proeftijd van de algemene voorwaarde is gelijk aan de periode waarover voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend, maar bedraagt ten minste een jaar. De proeftijd verbonden aan bijzondere voorwaarden is ten hoogste gelijk is aan de periode waarover voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend;
  • de voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden uitgesteld of achterwege blijven indien door het stellen van voorwaarden het recidiverisico voor ernstige misdrijven onvoldoende kan worden ingeperkt. Verder worden de bestaande gronden voor uitstel of achterwege blijven van vervroegde invrijheidstelling gehandhaafd;
  • de voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden herroepen indien de veroordeelde de algemene voorwaarde of de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • de rechter beslist op vordering van het openbaar ministerie over het uitstellen, het achterwege blijven of het herroepen van de voorwaardelijke invrijheidstelling;
  • in geval van een tekort aan plaatsen in penitentiaire inrichtingen kan de minister van Justitie bepalen dat de voorwaardelijke invrijheidstelling voor bepaalde categorieën gedetineerden en voor een bepaalde periode op een eerder tijdstip plaatsvindt.


Documenten