Met dit initiatiefvoorstel van Rijkswet wil Tweede Kamerlid Van der Staaij (SGP) via een wijziging van de Grondwet regelen dat de goedkeuring en wijziging van EU-verdragen moet plaatsvinden met een tweederde meerderheid van stemmen in beide Kamers der Staten-Generaal. Op het vereiste van een tweederde meerderheid wordt een uitzondering gemaakt indien het verdrag uitsluitend voorziet in het overdragen van bevoegdheden van de Europese Unie aan het Koninkrijk en/of aan de andere lidstaten. In een dergelijk geval volstaat een gewone meerderheid.
De (wijzigingen van de) verdragen van Europese Unie worden grondwettelijk nog steeds beschouwd als oprichtingsbepalingen van een gewoon volkenrechtelijk samenwerkingsverband. Met dit voorstel krijgen de Kamers meer zeggenschap bij de goedkeuring en wijziging van EU-verdragen, besluiten tot vereenvoudigde wijziging en verdragen tot toetreding van nieuwe lidstaten. Om recht te doen aan de eigen aard van de EU en aan de wijze waarop zij ingrijpt op de eigen nationale constitutie, is er aanleiding om bij de wijziging en aanvulling van de verdragsbasis van de Unie een grondwettelijke procedure te volgen die daarmee in overeenstemming is. Dit voorstel tot grondwetswijziging strekt daartoe.
Dit is de eerste lezing (het overwegingsvoorstel) van deze grondwetswijziging.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, A) op 22 september 2015 aangenomen. PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, ChristenUnie, SGP, VVD, Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, Monasch (PvdA), PvdD en SP stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het initiatiefvoorstel op 9 april 2019 na stemming bij zitten en opstaan verworpen.
Voor: SGP, ChristenUnie, PvdD, 50PLUS, SP en PVV.
Tegen: VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, D66 en OSF.
De plenaire behandeling van het voorstel door de Eerste Kamer begon op 24 januari 2017. De tijdens dat debat ingediende motie-Duthler (VVD) c.s. over het aanhouden van het wetsvoorstel totdat de Staatscommissie parlementair stelsel haar onderzoek heeft afgerond (EK, G) is na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. VVD, Groenlinks, PvdA, CDA en OSF stemden voor. Als gevolg van de aanvaarding van deze motie was de beraadslaging over het wetsvoorstel geschorst.
De voorzitter van de Staatscommissie parlementair stelsel heeft bij brief van 13 december 2018 (TK, 9) het eindrapport 'Lage drempels, hoge dijken. Democratie en rechtsstaat in balans' aan de Kamers aangeboden.
De voortzetting van de plenaire behandeling van het voorstel in derde termijn vond plaats op 2 april 2019.
Dit wetsvoorstel werd oorspronkelijk mede-ingediend door het Tweede Kamerlid Herben (LPF). Bij brief van 17 juli 2007 (TK, nr. 4) heeft de heer Van der Staaij gemeld de verdediging en behandeling van het initiatiefvoorstel alleen voort te zetten.
ingediend
20 november 2006titel
Voorstel van rijkswet van het lid Van der Staaij houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van het vereiste van een meerderheid van twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen in de Staten-Generaal voor de goedkeuring van verdragen betreffende de Europese Unieschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Artikel 91, vierde tot en met zesde lid, treedt eerst na vijf jaar of op een bij of krachtens wet te bepalen eerder tijdstip in werking.
10