Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet inburgering en de Wet educatie en beroepsonderwijs waardoor de inburgeringsplicht voor Nederlanders met onvoldoende vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving komt te vervallen.
Tijdens de behandeling van de Wet inburgering in de Tweede Kamer was twijfel ontstaan over de mogelijkheid om Nederlanders te verplichten tot inburgering omdat dit in strijd zou zijn met het gelijkheidsbeginsel. Na inwinning van nader advies bij de Raad van State (TK 30308 nr. 106) bleek dat het niet mogelijk is om bepaalde groepen Nederlanders, net als onderdanen van andere landen, te verplichten tot inburgering. Met dit voorstel komt deze mogelijkheid dan ook te vervallen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 22 mei 2008 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 juni 2008 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 229 van 26 juni 2008.
ingediend
20 november 2006titel
Wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met het vervallen van de mogelijkheid om Nederlandse onderdanen tot inburgering te verplichten en het aanbrengen van enkele technische verbeteringenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister voor Wonen, Wijken en Integratie
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
-
-
-
-
-
-
22 mei 2008
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2007/2008, nr. 87, blz: 6115