Dit wetsvoorstel moderniseert de voorzieningen voor de verbaliseringsplicht en de processtukken in het Wetboek van Strafvordering. De nieuwe regeling komt tegemoet aan de in de praktijk levende bezwaren en geeft meer duidelijkheid over welke stukken in het procesdossier moeten zitten, wie tijdens het vooronderzoek verantwoordelijk is voor de samenstelling ervan en hoe het zit met het recht op inzage en het niet vermelden van informatie in verband met de identiteit van tipgevers of informanten.
Dit voorstel regelt: een precisering van de verbaliseringsplicht; een versterking van de rechtspositie van de verdachte bij de samenstelling van de processtukken; een wettelijke verankering van de verantwoordelijkheid van de officier van Justitie voor de samenstelling van het procesdossier tijdens het opsporingsonderzoek; een omschrijving van het begrip processtukken en; de introductie van de bevoegdheid om bepaalde informatie buiten de processtukken te laten en indien nodig de verstrekking van afschriften te beperken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 32.468, A) is op 30 juni 2011 met algemene stemmen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 29 november 2011 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
31 augustus 2010titel
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de herziening van de regels inzake processtukken, de verslaglegging door de opsporingsambtenaar en enkele andere onderwerpen (herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip