Dit voorstel wijzigt de Leegstandwet en beoogt de tijdelijke verhuur van gebouwen en woningen in het kader van die wet te vergemakkelijken en de mogelijkheden om te komen tot tijdelijke verhuur te verruimen. Hierdoor kan tijdelijke verhuur vaker een oplossing vormen in situaties waarin eigen bewoning, reguliere verhuur dan wel verkoop op afzienbare termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Door een duidelijk wettelijk kader te stellen voor deze vormen van tijdelijke verhuur en de gemeente door middel van de vergunningverlening door de gemeente vooraf voor tijdelijke verhuur dit kader te laten bewaken, wordt gewaarborgd dat geen uitholling van de huur(prijs)bescherming optreedt in reguliere verhuurgevallen.
De vergunningverlening biedt tegelijkertijd aan de verhuurder de garantie dat de tijdelijke huurovereenkomst daadwerkelijk eindigt als de termijn waarvan de vergunning is verleend, vervuld is. Ook voor de hypotheekverstrekker biedt het vergunningstelsel de waarborg dat het object te zijner tijd in onverhuurde staat kan worden verkocht.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 33.436, A) is op 26 maart 2013 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 juni 2013 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
11 oktober 2012titel
Wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en woningenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Wonen en Rijksdienst
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip