Met dit wetsvoorstel wordt een nieuw stelsel ingericht ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij.
De groei van de melkveehouderij wordt gereguleerd door aan de toename van de fosfaatproductie boven de melkveefosfaatreferentie van 2013 de voorwaarde te verbinden dat deze op eigen grond geplaatst wordt, voor 100% wordt verwerkt of een combinatie van beide.
Met ingang van 2015 zal van elk bedrijf met melkvee aan het einde van elk kalenderjaar het feitelijke melkveefosfaatoverschot worden vastgesteld. Bedrijven met een positief melkveefosfaatoverschot moeten verantwoorden dat zij dit overschot hebben laten verwerken.
Voor de verantwoording is aangesloten bij het stelsel van verplichte mestverwerking. De melkveefosfaatreferentie wordt verleend aan een landbouwer, is bedrijfsgebonden en niet verhandelbaar. Een landbouwer kan de melkveefosfaatreferentie ook niet «meenemen» naar een ander bedrijf. Nieuwe – dat wil zeggen, na 2013 opgerichte – bedrijven hebben een referentie van nul en moeten hun hele melkveefosfaatoverschot laten verwerken. Wel zijn er voorzieningen getroffen voor bedrijfsoverdracht.
Het voorstel (EK 33.979, A) is op 25 november 2014 aangenomen door de Tweede kamer. PVV, CDA, Groep Bontes/Van Klaveren, ChristenUnie, SGP, VVD, Van Vliet, Klein, PvdA en de Groep Kuzu/Öztürk stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 16 december 2014 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PVV, VVD, PvdA, CDA en ChristenUnie stemden voor. Over de drie tijdens het debat ingediende moties is op 16 december 2014 gestemd.
De Motie-Reuten (SP) c.s. over een wijzigingswet betreffende grondgebondenheid (EK 33.979, G) is na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.
De Motie-Thissen (GroenLinks) c.s. inzake het verplicht stellen van de weidegang (EK 33.979, H) is na stemming bij zitten en opstaan verworpen. ChristenUnie, GroenLinks, SP, D66, PvdD en 50PLUS stemden voor.
De Motie-Koffeman (PvdD) c.s. inzake vaststellen melkveefosfaatreferentie (EK 33.979, I) is na stemming bij zitten en opstaan verworpen. GroenLinks, SP, D66 en PvdD stemden voor.
De Eerste Kamer heeft op 10 maart 2015 de heer Koffeman toestemming verleend de staatssecretaris van EZ te interpelleren over het uitstel van de aangekondigde Algemene Maatregel van Bestuur die de uitvoering van deze wet regelt. Deze interpellatie vond plaats op 17 maart 2015. De tijdens de interpellatie ingediende motie-Koffeman (PvdD) c.s. inzake het behouden van het grondgebonden karakter van de melkveehouderij (EK 33.979, M) is op 24 maart 2015 aangehouden. Deze motie is komen te vervallen op 25 september 2018 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.
De technische briefing voor de Eerste Kamercommissie van EZ vond plaats op 25 november 2014.
ingediend
30 juni 2014titel
Regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet verantwoorde groei melkveehouderij)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Economische Zaken
- staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari 2015
199
-
-
-
-
-
-
-
-
-
16 december 2014
Motie-Thissen (GroenLinks) c.s. inzake het verplicht stellen van de weidegang EK, H -
-
-
-
-
12 december 2014
Verslag van een schriftelijk overleg inzake Algemene maatregel van bestuur bevordering grondgebonden groei melkveehouderij EK, F Bevat bijlage
voor kennisgeving aangenomen op 16 december 2014 -
11 december 2014
brief regering; Informatie over de hoofdlijnen van de invulling van de algemene maatregel van bestuur ter bevordering van grondgebondenheid TK, 70 Bevat bijlage -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
13 november 2014
Motie van de leden Dikkers en Smaling over een hoofdlijnenbrief over de invulling van de AMvB TK, 52 -
13 november 2014
Motie van het lid Dik-Faber over melkkveebedrijven met plaatsingsruimte voor fosfaat TK, 51 -
13 november 2014
Motie van het lid Geurts over in kaart brengen van de effecten van verplichte weidegang TK, 50 -
-
13 november 2014
Motie van het lid Ouwehand over opties voor het behoud van grondgebonden melkveehouderij TK, 48 -