Dit wetsvoorstel geeft uitvoering aan de Verordening (EU) nr. 606/2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken. Het doel van de verordening is om de slachtoffers van (huiselijk) geweld, stalking en geweld tegen kinderen, te beschermen, door ook in andere lidstaten, tijdelijke en preventieve maatregelen te treffen ter bescherming van een persoon wanneer er een ernstig risico bestaat dat de lichamelijke en/of psychische integriteit of de vrijheid van de betrokkene in het gedrang komt.
Met dit voorstel kunnen personen met beschermingsmaatregelen een certificaat aanvragen om ook als hij of zij verhuist naar een andere lidstaat of daar regelmatig verblijft, de bescherming van een in een lidstaat van oorsprong opgelegde beschermingsmaatregel kan meenemen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK 34.021, nr. 2) is op 20 januari 2015 aangenomen door de Tweede Kamer. CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 3 maart 2015 als hamerstuk afgedaan. De fractie van de PVV is daarbij aantekening verleend.
ingediend
9 september 2014titel
Uitvoering van Verordening (EU) Nr. 606/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (PbEU 2013, L181) (Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.