In dit wetsvoorstel wordt een aantal wijzigingen van de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), de Wet op de expertisecentra (WEC), de Wet medezeggenschap op scholen (WMS), de Wet op het onderwijstoezicht (WOT), en de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Het betreft verschillende technische of kleine beleidsmatige wijzigingen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK 34.022, A) op 12 maart 2015 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 31 maart 2015 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
11 september 2014titel
Wijziging van diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met het aanbrengen van enkele verbeteringen in de wetsbepalingen met betrekking tot passend onderwijs (Variawet passend onderwijs en kwaliteit (v)so)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Economische Zaken
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
Het gaat om de volgende voorgestelde wijzigingen:
-
-de mogelijkheid om voor individuele leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) een onderwijsprogramma vast te stellen dat afwijkt van het minimum aantal uren onderwijs;
-
-het creëren van de mogelijkheid in de WPO voor het tijdelijk verblijven van leerlingen in een orthopedagogisch didactisch centrum (opdc) – deze mogelijkheid is al opgenomen in de WVO – en de mogelijkheid te creëren voor een wettelijke grondslag in de WVO en WPO om bij algemene maatregel van bestuur (amvb) nadere voorschriften te kunnen vaststellen over de inrichting van een opdc;
-
-het in BRON registreren van de periode waarvoor een leerling uit het primair onderwijs geplaatst is op een opdc en welke opdc dat is, in aansluiting op de bovengenoemde mogelijkheid om een opdc in het primair onderwijs op te richten. Voor het voortgezet onderwijs is deze verplichting om de periode van plaatsing en het nummer van het opdc te registreren opgenomen in het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met het registreren van leerlingen met een ontwikkelingsperspectief in het basisregister onderwijs (Kamerstukken PM);
-
-het verduidelijken van het bestaande artikel over leerlingenvervoer. Hierin worden lichamelijke, zintuiglijke en verstandelijke handicaps al aangeduid met de term «psychische (cluster 4) handicap», waardoor wordt verduidelijkt dat ook deze leerlingen recht hebben op door de gemeente bekostigd leerlingenvervoer;
-
-enkele (technische) wijzigingen die betrekking hebben op de bekostiging;
-
-enkele (technische) aanvullingen met betrekking tot de medezeggenschap die betrekking hebben op de faciliteitenregeling en de betrokkenheid van de ondersteuningsplanraad bij het samenwerkingsverband;
-
-de mogelijkheid voor ouders van leerlingen cluster 1 (onderwijs aan leerlingen met een visuele beperking) en 2 (onderwijs aan leerlingen met een auditief/communicatieve beperking) om geschillen over toelating voor te leggen aan de geschillen passend onderwijs;
-
-het expliciteren van de verplichting in de WPO voor speciale scholen voor basisonderwijs (sbo) om voor alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief vast te stellen;
-
-nadere regels over het meetellen van de onderwijstijd in de WVO en de WPO;
-
-voor het wijzigen van de WOT om o.a. duidelijk te regelen dat de Inspectie van het Onderwijs toezicht houdt op de wijze waarop een samenwerkingsverband zorg draagt voor de kwaliteit van het onderwijs binnen de opdc;
-
-voor het voortgezet speciaal onderwijs wordt geregeld dat het vak lichamelijke oefening uitsluitend met een VO-bevoegdheid voor dit vak op grond van artikel 36, eerste lid, van de WVO, kan worden gegeven. Hiermee wordt teruggegaan naar de situatie van voor 2001.