Dit voorstel van wet heeft betrekking op de goedkeuring van het op 23 februari 2015 tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de zetel van het Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen ((Trb. 2015, 59 en Trb. 2015, 71).
Het Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen is de rechtsopvolger van het Joegoslavië Tribunaal (ICTY) en het Rwanda Tribunaal (ICTR).
Anders dan het eveneens in Den Haag gevestigde Internationaal Strafhof hebben het ICTY en het ICTR een tijdelijk karakter. Dat wil zeggen dat zij belast zijn met de berechting van de in een bepaalde periode gepleegde misdrijven en dat zij worden opgeheven als de berechting is afgerond. Het ICTY en het ICTR zullen hun werkzaamheden op enig moment in de nabije toekomst afronden. Na afronding van de lopende procedures is er echter nog een aantal andere werkzaamheden waarin voorzien moet worden. Voor deze resttaken zijn geen permanent functionerende tribunalen meer nodig. Daarom heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties voor beide Tribunalen een Restmechanisme ingesteld.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK 34.216, nr. 2) op 12 november 2015 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 1 december 2015 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
4 juni 2015titel
Goedkeuring van het op 23 februari 2015 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de zetel van het Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen (Trb. 2015, 59 en 71)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.