De richtlijn bevestigt allereerst de aanspraak van EU-burgers op een gelijke mate van consulaire bescherming als aan eigen onderdanen wordt geboden en bevat voorts enkele coördinatie en samenwerkingsmaatregelen.
De richtlijn schrijft niet voor in welke mate en onder welke voorwaarden consulaire bescherming moet worden geboden. Dat is en blijft een zaak van de lidstaten. De coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen die de richtlijn behelst, omvatten eerst en vooral verplichtingen voor de lidstaten.
Deze rijkswet implementeert Richtlijn (EU) 2015/637 van de Raad van de Europese Unie betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen en tot intrekking van besluit 95/553/EG (PbEU-L106).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK, 2) is op 7 december 2017 door de Tweede Kamer als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 19 december 2017 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
6 juni 2017titel
Bepalingen ter implementatie van Richtlijn (EU) 2015/637 van de Raad van de Europese Unie betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen en tot intrekking van besluit 95/553/EG (Rijkswet consulaire bescherming EU-burgers)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Deze rijkswet treedt in werking op 1 mei 2018