Dit wetsvoorstel wijzigt in de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht de detentiefasering. Hierdoor komt voor gedetineerden het wettelijk recht op voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) na twee derde van de vrijheidsstraf te vervallen. De regering geeft hiermee uitvoering aan plannen uit het Regeerakkoord : Vertrouwen in de toekomst.
Met dit voorstel wordt voorwaardelijke invrijheidstelling voortaan, na een persoonsgerichte afweging voor een periode van maximaal 2 jaar verleend. Daarnaast wordt de eerder ingezette persoonsgerichte aanpak tijdens detentie, waarbij meer nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde en zijn gedrag, van een wettelijke basis voorzien. Ook wordt de bestaande overlap tussen het penitentiair programma en de VI weggenomen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 25 juni 2019 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie, PVV en FVD.
Tegen: PvdD.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 15 en 16 juni 2020.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 23 juni 2020 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: PvdA, D66, FVD, SGP, ChristenUnie, VVD, CDA, 50PLUS, OSF, PVV en Fractie-Otten.
Tegen: SP, PvdD, GroenLinks.
ingediend
15 januari 2019titel
Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
2