Dit initiatiefwetsvoorstel van het Tweede Kamerlid Maatoug (GroenLinks-PvdA) wijzigt de Arbeidsomstandighedenwet in verband met het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon.
Ruim een miljoen mensen krijgen op hun werk te maken met pesten, (seksuele) intimidatie, discriminatie en agressie. Het lukt echter nog onvoldoende om ongewenst gedrag op de werkvloer te verminderen. Dit voorstel verplicht werkgevers om een vertrouwenspersoon aan te stellen, om op deze manier ongewenst gedrag op de werkvloer terug te dringen en een veilige werkomgeving voor alle werknemers te creëren. Het voorstel voorziet ook in de mogelijkheid om een externe persoon aan te wijzen als vertrouwenspersoon, dit kan vooral voor kleine organisaties die dit niet intern kunnen regelen een uitweg bieden. Voorts regelt het wetsvoorstel een aantal basistaken van de vertrouwenspersoon en wordt de rechtspositie van de vertrouwenspersoon in organisaties versterkt.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, A) op 23 mei 2023 aangenomen.
Voor: SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, PvdA, PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, ChristenUnie en CDA.
Tegen: VVD, PVV, FVD, JA21, SGP, BBB en Groep Van Haga.
Bij brief van 26 januari 2022 (TK, 4) heeft het lid Maatoug gemeld dat zij de verdediging van dit initiatiefvoorstel heeft overgenomen van de oorspronkelijke indiener, het voormalige Tweede Kamerlid Renkema (GroenLinks).
De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op 26 september 2023 de antwoorden van de regering op de in het verslag gestelde vragen (EK, C met bijlagen) ontvangen en wacht op de nota naar aanleiding van het verslag van de initiatiefnemer.
ingediend
7 oktober 2020titel
Voorstel van wet van het lid Maatoug tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met het verplicht stellen van een vertrouwenspersoonschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
-
2.Deze wet is van toepassing met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende categorieën van bedrijven of inrichtingen verschillend kan worden vastgesteld.
3