Dit wetsvoorstel bevat de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2022 van het ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 1) op 7 december 2021 aangenomen.
Voor: SP, GroenLinks, Volt, DENK, PvdA, Fractie Den Haan, D66, ChristenUnie, VVD, SGP, Lid Omtzigt, CDA, JA21, BBB, PVV en Groep Van Haga.
Tegen: PvdD, FVD en BIJ1.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 21 december 2021 als hamerstuk afgedaan. De PvdD-fractie is daarbij aantekening verleend.
ingediend
21 september 2021titel
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2022schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.