Dit wetsvoorstel neemt in de Waterwet een onduidelijkheid weg over de kwaliteitsnormen voor watersystemen. Deze reparatie is het gevolg van uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het maximaal toelaatbare vissterftepercentage door een waterkrachtcentrale. Door deze uitspraken kunnen aanvragen om een watervergunning niet langer worden getoetst aan andere waterkwaliteitsnormen dan normen die op basis van de Wet milieubeheer als milieukwaliteitseisen zijn vastgesteld. Hiermee wordt een andere uitleg aan artikel 2.10 van de Waterwet gegeven dan de uitleg die tot nu toe in de praktijk werd gehanteerd. Dat is niet zoals de regering het bedoeld had.
Met dit voorstel wordt artikel 2.10 van de Waterwet opnieuw vastgesteld. Hierdoor wordt de huidige praktijk voor het vaststellen van normen met betrekking tot de waterkwaliteit voortgezet. Hiermee wordt voorkomen dat allerlei normen die samenhangen met waterkwaliteit bij algemene maatregel van bestuur in het kader van de Wet milieubeheer moeten worden vastgesteld. Dit zou negatieve gevolgen kunnen hebben voor de bescherming van de waterkwaliteit. Dit voorstel voorziet in een oplossing voor een tijdelijk probleem. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 komt artikel 2.10 van de Waterwet te vervallen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft dit voorstel bij brief van 8 mei 2024 (TK, 7 met bijlage) ingetrokken. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is dit wetsvoorstel overbodig geworden.
ingediend
6 maart 2023titel
Wijziging van de Waterwet (normstelling voor de waterkwaliteit)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.