Verslag van de vergadering van 18 maart 2014 (2013/2014 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.08 uur
De heer Van Beek i (PVV):
Voorzitter. Naar de mening van mijn fractie ligt het politieke primaat in het Nederlandse parlementaire stelsel ondubbelzinnig bij de Tweede Kamer. Kijkend naar de taak en functie van de Eerste Kamer is het naar het oordeel van de PVV niet logisch dat beleidsdebatten een plaats krijgen in dit huis. De Eerste Kamer is naar onze mening geen instrument om beleid te maken of aan te bevelen. De Eerste Kamer is slechts een orgaan dat als "chambre de réflexion" een zeer bescheiden taak heeft met betrekking tot het functioneren als het sluitstuk in het nationale wetgevingsproces. Toch sta ik hier en wil ik van de gelegenheid gebruikmaken om een aantal opmerkingen te plaatsen bij het onderwerp innovatie. Mijn bijdrage zal gezien mijn openingsstatement bescheiden van omvang zijn en zich beperken tot een paar zaken die ons als PVV ter harte gaan.
"Innovatie" is een term die al jaren gebezigd wordt door politieke partijen, de media, organisaties en bedrijven. Voor mijn fractie is innovatie vaak een aan inflatie onderhevig containerbegrip waaronder een veelheid aan verschillende ideeën wordt samengebracht zonder dat er overeenstemming is over wat innovatie nu eigenlijk is of zou moeten zijn. Echter, in haar meest basale vorm hoeft innovatie niets meer te zijn dan het bieden van producten en diensten die leiden tot het openbreken van nieuwe markten en/of een stijging van de tevredenheid van de afnemers bewerkstelligen. Alles wat specifieker wordt geformuleerd geeft vaak aanleiding tot verwarring en onderling onbegrip door het gebruik van vage termen als "sociale innovatie", "onderwijsinnovatie", "open innovatie" et cetera.
In Nederland kennen wij de zogenaamde topsectoren, sectoren waarin we al goed zijn en nog beter willen worden. Ik wil daar twee opmerkingen over maken. Het eerste punt. In de atletiek is er onder andere het onderdeel tienkamp. Iemand die erg goed is in de tienkamp zou zich kunnen kwalificeren als beste allround sporter. Er is echter een maar. Als je kijkt naar de individuele onderdeelprestaties, dan zie je dat die ver achterblijven bij de atleten die zich concentreren op minder onderdelen. Mijn fractie is van mening dat het mogelijk is dat er binnen het topsectorenbeleid eenzelfde fenomeen zich voordoet waardoor er een suboptimaal resultaat geboekt wordt omdat de aandacht van de overheid, in veel gevallen die van de centrale overheid, te veel over te veel verschillende sectoren verdeeld wordt.
Het tweede punt dat ik wil aanhalen, en dat ik een beetje heb gemist in de bijdragen van andere afgevaardigden, is dat er door de focus op de topsectoren te weinig aandacht is voor vernieuwing van onderop. Dit zijn vaak kleine bedrijfjes en start-ups. Deze ondernemingen weten vaak de weg in subsidieland niet te vinden en als zij die al weten dan zijn de regelingen zo complex en krom vormgegeven dat zij moedeloos afhaken. Subsidiëring en ingewikkelde fiscale aftrekposten werken niet voor dit type bedrijven; zij zoeken hun heil in het aantrekken van extern kapitaal op de markt. Zojuist is het begrip "venture capitalist" al even genoemd. Als deze bedrijven echter bij een bank komen, merken ze al snel dat de banken de kredietmarkt op slot hebben gegooid. Er is naar onze mening nog een wereld aan voordeel te halen als banken hun functie als kredietverlener weer serieus gaan nemen en meer kredietolie in het economische raderwerk gieten.
Daar waar subsidies vaak onbenut blijven en/of niet effectief zijn, zal een algemene lastenverlichting voor het bedrijfsleven eerder ruimte creëren om het aan te durven, creatieve en onbegane paden in te slaan. De PVV pleit dan ook hartstochtelijk voor bedrijfslastenverlichting, ook en misschien wel met name voor het mkb. De mkb-ondernemingen vormen immers de werkgelegenheidsmotor van Nederland en daar zal toch ook vooral de vernieuwing vandaan moeten komen. Het rondpompen van subsidiegeld of het geven van specifieke belastingvoordelen, waaronder bijvoorbeeld de door een beperkt aantal bedrijven gebruikte regeling in de zogenaamde innovatiebox, is vaak ingewikkeld en duur en leidt tot bureaucratische rompslomp die ondernemers kunnen missen als kiespijn. Zij willen ondernemen en hun ondernemen beloond zien.
In het verkiezingsprogramma van de PVV wordt onder andere bepleit om de bedrijfslasten te verlichten en de belastingen, ook voor ondernemers, te verlagen. Dit leidt volgens berekeningen van het CPB tot meer investeringen, hogere economische groei en meer banen. Daar gaat het om volgens de PVV, en niet om het in stand houden van een subsidie- en regelingencircus waarin veel ondernemers de weg al snel kwijtraken.
Tot slot. Als mijn fractie dan toch een advies moet of mag geven in het kader van dit beleidsdebat, dan is dat het volgende: kap in het woud van subsidies en verlaag de bedrijfslasten en belastingen drastisch; niet over twee jaar, niet over één jaar, maar hier en nu.