Plenair Kneppers-Heijnert bij voortzetting behandeling Wet werk en zekerheid



Verslag van de vergadering van 3 juni 2014 (2013/2014 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.27 uur


Mevrouw Kneppers-Heijnert i (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van onze vragen in eerste termijn. Ik dank hem voor het feit dat hij aan de bezwaren van mijn fractie in meer of mindere mate tegemoet is gekomen. Ik zal die toezeggingen ook niet herhalen.

Op één punt ben ik niet tevreden over het antwoord van de minister. Dit betreft zijn reactie op mijn vraag over de pensioenproblemen en met name over de opbouw van de pensioenen van flexwerkers die steeds in andere sectoren werken. Dat flexwerkers wel toegang hebben tot pensioenen en dat werkgevers geen onderscheid mogen maken, was mij bekend. Mijn punt was echter dat flexwerkers die telkens in andere sectoren werken, een groot gat in hun pensioenopbouw kunnen oplopen. Als zij dan 65 zijn en geen inkomen genoeg hebben, heeft de maatschappij toch een probleem.

De wet heet "werk en zekerheid". Eén zekerheid hebben wij, namelijk dat de praktijk na de nodige aanpassingstermijn wel met de problematiek leert om te gaan, zoals meestal het geval is. In het lawyers paradise komt zeker in het begin niet veel verandering, schat ik in. En of het een litigators heaven wordt, zoals iemand dat noemde, moeten wij afwachten.

Wellicht zullen wij zien dat partijen, werkgever en werknemer, meer dan tot nu toe, bij indiensttreding vooraf contractueel afspraken maken, onder andere over de ontslagvergoedingen. Het is lastig voor een werknemer om dat te regelen op het moment dat hij binnenkomt, zeker als de arbeidsmarktpositie niet sterk is. Werkgevers, of misschien wel mensen in het algemeen, zijn niet geneigd vooraf of überhaupt over hun rechtspositie na te denken.

Ten slotte. Het valt mij op dat de minister nauwelijks een relatie legt met de economische omstandigheden. Ik zei het al: een ondernemer die een beperkte orderportefeuille heeft, kan en zal een werknemer geen vaste baan aanbieden, hoe graag hij dat ook zou willen. Als die werkgever ook nog klant is bij de afdeling bijzonder beheer van zijn bank, mag hij zelfs dat soort verplichtingen niet aangaan. Niettemin zal ik, alles afwegende, volgende week mijn fractie adviseren om voor het wetsvoorstel te stemmen.