Plenair De Vries-Leggedoor bij behandeling Afschaffing van de verplichte maatschappelijke stage



Verslag van de vergadering van 10 juni 2014 (2013/2014 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.18 uur


Mevrouw De Vries-Leggedoor i (CDA):

Voorzitter. Een samenleving is meer dan een optelsom van mensen en zaken die er deel van uitmaken. Minstens zo belangrijk is de interactie. Samen vorm je immers de wereld waarin we leven. Zo ziet de CDA-fractie ook dit wetsvoorstel. Het gaat niet louter en alleen om de optelsom van vakken, leerlingen en cijfers. Nee, onderwijs vormt je ook.

In die zin kan onderwijs een geweldige functie vervullen, zonder de verantwoordelijkheid van ouders en opvoeders uit te vlakken. Je leert er niet alleen dat één plus één twee is, maar je kunt er ook leren dat één plus één meer is dan dat, namelijk samen. Het kan je leren dat het niet alleen gaat om hoe goed je zelf wel niet kunt worden, maar ook hoe je dat kunt zijn ten opzichte van een ander.

Daarvoor was het verplichtstellen van een maatschappelijke stage een prima gelegenheid. Het bleek ook uit de waardering van scholen en organisaties en uit de unanieme aanvaarding van het wetsvoorstel ten tijde van de invoering. Maar toch moet het nu, na amper drie jaar, weer naar de zijlijn.

Waarom? Geschermd wordt met het regeerakkoord. Maar zijn we nu al zo hijgerig geworden dat dat betekent dat het vaststellen van wetten en dus het openbaar bestuur niet meer betrouwbaar is? Dat een wet van vandaag kan betekenen dat hij overmorgen weer afgeschaft wordt? Zijn we zo met onszelf bezig op deze Haagse vierkante kilometer, dat het zijn van een dienende overheid naar de achtergrond is verdrongen? Uit niets, maar dan ook helemaal niets uit de beantwoording is ons duidelijk geworden wie met deze wet nu geholpen is. De overgrote meerderheid van de scholen wil de stage graag behouden en de organisaties waar stages werden uitgevoerd ook. Het is ook geen bezuinigingsmaatregel stelt de staatssecretaris in de memorie van antwoord, dus ook de rijkskas vraagt er niet om. De CDA fractie heeft nog steeds geen goed argument gehoord. Daarom dagen we de staatssecretaris nogmaals uit om ons hierop vandaag antwoord te geven.

De CDA fractie constateert dat de regering op allerlei fronten van haar burgers verwacht dat ze meer zelf doen. Of dat nu gaat om vrijwilligerswerk in je eigen buurt, de eigen kracht zoeken in de omgeving van kinderen of het verzorgen van je naasten. Die verantwoordelijkheid in relatie tot een ander, het niet alleen op de wereld zijn, het elkaar helpen is een waarde die binnen het CDA als belangrijk gezien wordt. Niet ik, niet jij, maar wij.

Belangrijk vinden we echter ook de manier waarop. Niet door een inkomensachteruitgang als je besluit voor je ouders of kinderen te zorgen, niet door AOW af te pakken als je samen met je kinderen onder één dak gaat wonen omdat zelfstandig wonen niet meer lukt en niet door het afschaffen van een maatschappelijke stage als er geen noodzaak toe is. Nee, dat noemen we niet belonen, maar straffen van goed gedrag. De CDA-fractie wil juist stimulansen inzetten en daar was de maatschappelijke stage een goed voorbeeld van.

Juist op de scholen waar de structuur van de maatschappelijke stage nog aan verbetering onderhevig was zou een investering op zijn plaats zijn geweest. Het schermen met het antwoord dat het facultatief blijft en dus aangeboden kan worden door scholen, betekent hier dat deze jongeren van het vak verstoken zullen blijven. Ze kunnen de maatschappelijke stage — ook al zouden ze willen — immers niet volgen als de school de mogelijkheid niet meer biedt. En we vragen ons af wie daarbij gebaat is: het instituut of het kind.

De wet bevat meer zaken. Met die zaken zijn we het eens. Daar willen we dan ook geen woorden aan vuil maken. Waar het ons om gaat, is de maatschappelijke stage.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Is mevrouw De Vries van mening dat de maatschappelijke stage de enige manier is waarop zaken als burgerschap, vorming en al die brede thema's die zij genoemd heeft vormgegeven kunnen worden? Kan dit alleen langs de weg van de maatschappelijke stage of kunnen scholen daar ook andere vormen voor vinden?

Mevrouw De Vries-Leggedoor (CDA):

Ik weet dat burgerschapsvorming nog steeds onderdeel uitmaakt van de zaken waar scholen iets aan dienen te doen. Dit kabinet — en ik zeg heel eerlijk dat dit ook voor het CDA geldt — wil graag dat mensen meer verantwoordelijkheid nemen in hun eigen omgeving. Als je dat wilt doen, kom je er niet met een rondleiding door ProDemos, door de Eerste en door de Tweede Kamer. Dat is leuk en dan hoor je allerlei dingen, maar daar leer je niet hoe het is om voor anderen te zorgen en om eens iets te doen waarvoor je geen geld krijgt, maar wat je gewoon doet om een ander te helpen. Dat deed je met die maatschappelijke stage.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Dat is niet echt een antwoord op de vraag die ik stelde. Ik vroeg mevrouw De Vries of de maatschappelijke stage de enige manier is om dergelijke aspecten als burger over het voetlicht te krijgen. Op die vraag kreeg ik geen antwoord.

Mevrouw De Vries-Leggedoor (CDA):

Wat overblijft is de burgerschapsvorming. De maatschappelijke stage wordt als facultatief neergezet en de burgerschapsvorming blijft. Als het gaat om burgerschapsvorming zijn er meer mogelijkheden, maar die zullen nooit de maatschappelijke stage kunnen vervangen in mijn beleving.

Voorzitter. Ik was klaar. Wij wachten de beantwoording van de staatssecretaris af.