Verslag van de vergadering van 8 juli 2014 (2013/2014 nr. 38)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.15 uur
De heer Flierman i (CDA):
Voorzitter. We kijken terug op een lang, intensief, boeiend en goed debat, wat ons betreft. We hebben daarin geconstateerd dat de hoofdlijn van de voorliggende wet ook het CDA heel goed past. Dat mag wel blijken uit het feit dat de staatssecretaris en ik samen ongeveer het halve hoofdstuk over volksgezondheid uit het CDA-verkiezingsprogramma hebben geciteerd. Dat belooft wat voor de volgende wetsbehandeling hier, zou ik zeggen. Dan hebben we de andere helft.
In het debat van vandaag is mij voortdurend een van de eerste zinnen uit de beantwoording in de eerste termijn van de staatssecretaris door het hoofd blijven spelen. Hij zei, en ik parafraseer het een beetje: deze wet is het waard om een goede kans te krijgen. Onze fractie heeft nog steeds grote zorgen bij de uitvoering en implementatie van deze wet, ondanks de ontegenzeggelijk grote inzet van de staatssecretaris, de regering en alle medewerkers. We begrijpen van de staatssecretaris dat een positief besluit nu over de wet en invoering per 1 januari 2016 niet aanvaardbaar is voor de regering. Een overhaaste, niet goed voorbereide invoering brengt ons echter verder van het doel waarover we het op zichzelf eens zijn: zorg dicht bij mensen, meer zelf- of samenredzaamheid, langer thuiswonen en een veel steviger rol daarbij voor gemeenten. Juist omdat we deze belangrijke wet een goede kans willen geven en op termijn ook verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering willen nemen, vinden we als CDA-fractie geen vrijheid om voor de wet en dus voor invoering al per 1 januari 2015 te stemmen.