Verslag van de vergadering van 9 september 2014 (2013/2014 nr. 39)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.37 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris danken voor de antwoorden op de vragen. Ze zit stevig in het dossier; dat is duidelijk en dat is fijn. Dat schept echter ook enige verwachtingen om vragen die nog niet beantwoord zijn in tweede termijn beantwoord te krijgen.
De staatssecretaris is eigenlijk niet ingegaan op het feit dat er in de sector massaal gefraudeerd wordt, dat de hand wordt gelicht met de regelgeving. Als je niet op bedrijfsniveau kunt of wilt vaststellen hoe een bedrijf zich houdt aan de stikstofverordeningen en aan de regels die voortvloeien uit de PAS, dan wordt het erg moeilijk om te handhaven. Hoe denkt de minister te kunnen handhaven op bedrijfsniveau als zij niet op bedrijfsniveau meet? Hoe kun je individuele ondernemers aansprakelijk stellen indien zij de fout ingaan als je alleen naar het geheel kijkt van de stikstofdepositie-ontwikkeling en de natuurontwikkeling? Leg je dat dan bij het collectief neer? Dit is erg moeilijk omdat hier direct de kwestie aan vastzit dat er op individueel niveau vergunningen in het kader van de Natuurbeschermingswet en bedrijfsuitbreiding worden verstrekt. Op het moment dat heel veel agrarische ondernemers uitbreidingsvergunningen en Natuurbeschermingswetvergunningen aanvragen, zou het goed zijn als de staatssecretaris ons een indruk geeft van hoe het moet als de resultaten heel erg tegenvallen.
Ze heeft gelijk als ze in reactie op collega Schaap zegt dat de rechtszekerheid gewaarborgd is en dat een eenmaal verstrekte vergunning nooit meer wordt teruggedraaid. Dat is logisch, want een ondernemer heeft recht op die zekerheid. Het is echter interessant om van de staatssecretaris te vernemen welke instrumenten zij heeft om de al vergunde uitbreidingen in te perken als de stikstofdepositie gierend uit de hand loopt en de vergunningen al verstrekt zijn. Die instrumenten zijn er kennelijk niet. Dan kun je zeggen dat we in de toekomst geen vergunningen meer afgeven, maar dat zal geen recht doen aan het feit dat er inmiddels sprake is van overschrijding van de internationaal overeengekomen normen.
De staatssecretaris heeft gezegd dat AERIUS 7 miljoen kost. Kan zij ook aangeven wie die kosten draagt? In het kader van "de vervuiler betaalt" zou het fijn zijn als er op enigerlei wijze een heffing zou kunnen zijn zodat de vervuiler opdraait voor die kosten, in plaats van wij met z'n allen.
In aanvulling op de uitbreidingsmogelijkheden nog even het volgende. We zien op dit moment een enorme run op uitbreidingsvergunningen in de Peel. Dat is bij een kwetsbaar natuurgebied. Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat die uitbreiding in de Peel niet tot onoverkomelijke schade leidt? We hebben het net over onomkeerbaarheid gehad: als er een ding onomkeerbaar is dan is het kennelijk de verleende vergunning. Het zou fijn zijn om duidelijk te hebben hoe die onomkeerbare vergunningverlening zich verhoudt tot eventuele onomkeerbare milieueffecten.
Dan nog even over de korhoenders. De korhoenders hebben 40 jaar lang een enorme achteruitgang in de stand laten zien. Er is sprake van een langzaam maar zeker uitstervingsproces. Het korhoen kan, anders dan de wolf en de zeearend, niet op eigen kracht terugkomen. Je kunt hier natuurlijk korhoenders uit Schotland of Zweden gaan uitzetten, maar dat is toch heel wat anders dan de staat van instandhouding waarborgen. Als we al 40 jaar weten dat stikstof een van de belangrijkste oorzaken is van het uitsterven van deze diersoort — we zien het langzaam gebeuren — en wij in die 40 jaar geen moment de gelegenheid te baat hebben genomen om die ontwikkeling een halt toe te roepen, in welk opzicht kan de PAS er dan voor zorgen dat de laatste korhoenders in Nederland niet uitsterven? Of is het uitsterven van het korhoen een gegeven?
Tot slot kom ik op de quickscan. De staatssecretaris heeft vandaag de resultaten van de quickscan ontvangen. Zij heeft in dit debat een voorschot op de uitkomsten genomen en zegt dat het allemaal reuze meevalt. Zij heeft daarmee letterlijk de stemming beïnvloed. Omdat een aantal fracties in dit huis zeggen geen behoefte te hebben aan de interpretatie van de staatssecretaris van de quickscan, maar aan de quickscan zelf, vraag ik haar of zij bereid is om voorafgaand aan de stemming die quickscan ons ter inzage voor te leggen. Wat is de reden om dat eventueel niet te doen? Als de Kamer die informatie graag wil hebben, is mijn vraag waarom zij de controlerende taak van de Kamer zou frustreren. Wat is er op tegen om de kale quickscan ons ter inzage voor te leggen en die later vergezeld te laten gaan van de interpretatie van de staatssecretaris?