Verslag van de vergadering van 23 september 2014 (2014/2015 nr. 1)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.27 uur
De heer De Lange i (OSF):
Voorzitter. Ik spreek mijn grote waardering uit voor de toch wel bevlogen verdediging van de staatssecretaris van zijn wetsvoorstel. Dat was prima in orde. Niettemin heb ik weinig reactie gehoord op de door mij ingebrachte punten, maar ik moet dat misschien mezelf verwijten, want ik eindig niet elke zin in mijn betoog met een vraagteken. Misschien ga ik dat in de toekomst wel doen.
De bezuinigingsdoelstelling waar veel over wordt gesproken, is wat mijn fractie betreft weinig zwaarwegend, omdat die berust op verkeerde keuzen wat betreft de bezuinigingen. Er zijn veel betere keuzen mogelijk. Als we die op dit wetsvoorstel toepassen, ben ik niet onder de indruk.
Een hoofddoelstelling van het wetsvoorstel is het terugdringen van de recidive. De argumenten die ik daarvoor heb gehoord, zijn flinterdun, om dat veel gebruikte woord nog maar eens te gebruiken. Dit overtuigt mij op geen enkele manier.
Een tweede belangrijk punt is dat het voorstel de facto een verlichting van de eerdere door de rechter opgelegde straf betreft. Een verlichting van straf kan naar de mening van mijn fractie alleen tot stand komen na een uitspraak van de rechter die daarover gaat. Als dat in het voorstel ontbreekt, is dat volgens mij een ernstige tekortkoming.
De detentiefasering wordt door velen gezien als een heel belangrijke positieve ontwikkeling, waarmee Nederland in juridische zin een goede beurt maakt. Naar de mening van de staatssecretaris zijn daar grote problemen mee. Wat mijn fractie betreft ligt het dus voor de hand om de problemen, zoals die kennelijk bestaan met de detentiefasering, eerst aan te pakken voordat we met een wetsvoorstel in zee gaan, met al die onduidelijkheden en onzekerheden, zoals vandaag in het debat duidelijk is geworden.