Plenair Reynaers bij behandeling Elektronische dienstverlening burgerlijke stand



Verslag van de vergadering van 30 september 2014 (2014/2015 nr. 2)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.28 uur


De heer Reynaers i (PVV):

Voorzitter. Voor ons ligt een wetsvoorstel dat aan Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een regeling toevoegt voor de elektronische aangifte van geboorte, een voorgenomen huwelijk en het geregistreerde partnerschap en de daarbij behorende uittreksels en afschriften van de daarop betrekking hebbende akten.

De fractie van de Partij voor de Vrijheid staat positief ten opzichte van dit wetsvoorstel. In een tijd dat bankieren, het doen van een belastingaangifte en het beheren van een polismap met verzekeringen volledig digitaal kan, valt niet in te zien waarom dat anders zou zijn in de gevallen waar onderhavig wetsvoorstel op ziet. Wij leven in een digitaal tijdperk en daarin kan de overheid niet achterblijven. Het is goed om te zien dat hier stap voor stap aan gewerkt wordt. Voorbeelden zijn het Omgevingsloket online en ruimtelijkeplannen.nl op het gebied van ruimtelijke ordening en planologie, DigiD dat op tal van terreinen toepassing vindt, en nu dus ook waar het de burgerlijke stand betreft. De inspanningen op dit gebied zijn erop gericht een en ander sneller en toegankelijker, kortom makkelijker te maken.

Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan. De fractie van de Partij voor de Vrijheid is zich er terdege van bewust dat wat op het eerste gezicht een kleine stap lijkt, toch vaak erg moeizaam op gang komt. De reden daarvoor is steeds dezelfde: de veiligheid en de betrouwbaarheid. De schriftelijke vragen van de PVV-fractie zagen dan ook daarop. De antwoorden die wij gekregen hebben, stellen enigszins gerust. Toch zou mijn fractie graag zien dat de aspecten veiligheid, voorkoming van misbruik en betrouwbaarheid, in algemene en in technische zin, in een evaluatie uitdrukkelijk aan de orde komen. Wij stelden vast dat dit wetsvoorstel niet in de weg staat aan een gefaseerde invoering van de digitalisering, waarbij ook een tussenbalans zal worden opgemaakt, maar gaat die gefaseerde invoering dan ook gepaard met een of meer evaluatiemomenten? Zo ja, wanneer vinden die evaluatiemomenten plaats? En op welke punten wordt er geëvalueerd? Wat ons betreft dus in het bijzonder op de punten veiligheid en de betrouwbaarheid. Mijn fractie verneemt graag de reactie van de minister.