Verslag van de vergadering van 14 oktober 2014 (2014/2015 nr. 4)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.18 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Ik dank de minister-president voor de beantwoording van de vragen uit de eerste termijn. Sommige antwoorden waren toch een beetje van het soort: grote stappen, snel thuis. Op zichzelf is er niets mis met snel thuis zijn, maar als er problemen aan de orde zijn zoals financiële ebola's — IMF-topvrouw Lagarde drukt het zo uit — verdienen die een serieuzere benadering dan het weglachen van een voorspelde pandemie in de financiële sector in de vorm van ketenbesmetting. Dat lijkt mij onverstandig.
Een land dat goeddeels onder de zeespiegel ligt en een grote rol speelt in de uitstoot van broeikasgassen zou serieuzer moeten omgaan met de afgesproken klimaatdoelstellingen. De Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer riep eerder op tot meer CO2-reductie en bindende duurzame energiedoelen, maar inmiddels is duidelijk dat de PvdA bakzeil heeft gehaald. Het kabinet kiest voor "indicatieve doelen". Dat is een knap staaltje woordmanagement dat aangeeft dat het kabinet een bindend akkoord in Europa niet haalbaar acht en dat de Partij van de Arbeid zich daarbij neerlegt. De Partij van de Arbeid heeft de inzet op ten minste 40% reductie van de uitstoot van broeikasgassen opgegeven. Het argument van de Partij van de Arbeid is, aldus Tweede Kamerlid Jan Vos, dat de eerdere eisen bij nader inzien niet realistisch zijn. Gestrand in de grindbak van de rauwe realiteit, zou Diederik Samsom een paar jaar geleden gezegd hebben. Toen zat hij echter in een andere positie.
Er is geen helder antwoord gekomen op de aanbeveling van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en daarom dien ik de volgende motie in.
De voorzitter:
Door de leden Koffeman, De Lange, Nagel, Reuten, Thissen en Kox wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid onder meer adviseert:
de productie en consumptie van dierlijke eiwitten terug te brengen;
te voorkomen dat mededingingsrecht een rem vormt voor verduurzaming;
te voorkomen dat vrijhandel kan verhinderen dat er eisen gesteld worden aan ecologische kanten van voedsel;
het voedselbeleid te laten evalueren door een onafhankelijke instantie;
fosfaat terug te winnen als grondstof;
verzoekt de regering, voor 1 januari 2015 te komen met een uitvoerige reactie op het WRR-rapport Naar een voedselbeleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter D (34000).