Verslag van de vergadering van 4 november 2014 (2014/2015 nr. 6)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.25 uur
De heer De Lange i (OSF):
Voorzitter. Laat ik beginnen met het van harte feliciteren van collega Kops met zijn maidenspeech. Dank daarvoor. Laat ik vervolgens de minister bedanken voor de beantwoording in eerste termijn van de vele vragen die zijn gesteld. Daarmee hebben wij het goede nieuws gehad want de minister gaat naar mijn mening niet in op een tweetal hoofdpunten die in het debat uitgebreid aan de orde zijn gesteld, maar waarover wij verder weinig hebben gehoord. Het eerste punt is de uitspraak van de rechtbank in Groningen en de implicaties daarvan, die naar mijn gevoel heel groot zijn. Het tweede punt is een nadere bezinning op het gedoogbeleid. In die zin heb ik de beantwoording van de vragen nogal ontwijkend gevonden.
De neiging van de minister om het wetsvoorstel vooral in isolement te willen beschouwen, dus los van het naar mijn mening failliete gedoogbeleid, vind ik betreurenswaardig, maar dat niet alleen. Ik vind dat ook onrealistisch. Als wij dit wetsvoorstel aannemen en niet tegelijkertijd de discussie over het gedoogbeleid openen, zijn wij niet goed op de toekomst voorbereid en daarmee niet op de goede weg.
Samenvattend: mijn fractie staat in aanleg sympathiek tegenover het wetsvoorstel omdat dit een mogelijkheid biedt, zij het een onvolledige, om de georganiseerde misdaad aan te pakken. Dat is het goede nieuws. Maar de stellingname van de minister maakte het voor mijn fractie niet gemakkelijk om dat standpunt definitief te handhaven. Ik zal mij voor de stemming van volgende week dan ook beraden op het debat en de uitkomsten daarvan.