Plenair Koffeman bij voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 18 november 2014 (2014/2015 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.57 uur


De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Het bruto binnenlands product meet alles behalve dat wat het leven de moeite waard maakt. Het bruto binnenlands product omvat luchtvervuiling en reclame voor sigaretten en de ambulances die op de snelwegen verkeersslachtoffers weghalen. Het rekent de speciale sloten voor onze deuren mee en ook de gevangenissen voor de mensen die ze kapotmaken. Dat was in 1968; inmiddels gaan die mensen de gevangenis niet meer in. Het bruto binnenlands product omvat de vernietiging van de cederwouden en de dood van meren en oceanen. Het neemt toe met de productie van napalm en raketten en kernkoppen. Het houdt geen rekening met de gezondheid van onze gezinnen, de kwaliteit van het onderwijs of het genoegen dat we aan spelen beleven. Het is net zo onverschillig voor de properheid van onze fabrieken als voor de veiligheid van onze straten. Het telt niet de schoonheid van onze poëzie mee of de kracht van onze huwelijken, noch de intelligentie van het publieke debat of de integriteit van onze ambtenaren.

De speech uit 1968 waarin Robert Kennedy pleitte voor de ontwikkeling van nieuwe indicatoren voor de staat van de economie is actueler dan ooit. We klampen ons vandaag vast aan 0,2% groei als indicator van de stand van de Nederlandse economie. We beleven een welvaartsniveau waarvan onze grootouders niet eens konden dromen, maar tegelijk voelen we dat er sprake is van een ernstig dilemma. We moeten groeien om economische stabiliteit te handhaven. Sommigen pleiten voor groene groei, maar hoe dan ook wordt er gepleit voor groei. Krimp betekent aanwakkerende werkloosheid, dalende huizenprijzen, wankelende financiële instellingen en politieke instabiliteit. Tegelijkertijd weten we dat blijvende groei een onmogelijk scenario vormt bij een sterk toenemende wereldbevolking en een dramatische prognose van onze grondstofvoorraad in de komende decennia.

Afgelopen weekend kwam er goed nieuws uit Brisbane. De 20 belangrijkste economieën ter wereld hebben 800 nieuwe maatregelen afgesproken om het binnenlands product in die 20 landen fors te laten groeien. Een groei van maar liefst 2,1% in 2018; let op de cijfers achter de komma. Wie niet geloofde in de profetische gaven van politici, zal nu mogelijk aan zichzelf moeten gaan twijfelen, want economische groei moet en zal er hoe dan ook gaan komen. Groei heeft ons in de crisis gebracht en groei moet ons er ook weer uit gaan helpen. Groei is immers het middel tegen alle economische kwalen.

Sheila Sitalsing betreurde het gisterochtend in de Volkskrant dat ons land niet bij de G20 aanwezig mocht zijn, want anders hadden we kunnen voorstellen als één van de regels om economische groei te bewerkstelligen: onverdroten voortzetting van het succesvolle competitieve belastingbeleid met het oog op comfort bieden aan multinationals met belastingaversie. Het is natuurlijk best lastig uit te leggen aan hardwerkende ondernemers in Nederland waarom zij 25% vennootschapsbelasting met hun coffeeshop moeten betalen terwijl de buurman die Starbucks heet dat niet hoeft te doen, maar bij de VVD kun je altijd op de koffie komen als ondernemer.

Het zou interessant zijn de visie van de minister en van de staatssecretaris te vernemen op wat er inmiddels bekend is geworden via LuxLeaks. Als de minister daarop geen nadere toelichting kan geven omdat de Europese Commissie de kwestie in onderzoek heeft, dan kan hij misschien zijn visie geven op hoe hij vindt dat de Nederlandse Staten-Generaal hun controlerende taak zouden moeten uitoefenen bij gebrek aan dit soort cruciale informatie. Graag krijg ik een reactie.

Graag krijg ik ook een reactie van de staatssecretaris op het feit dat de OESO de indruk heeft dat Nederland de bestrijding van onwenselijke belastingconstructies met de mond belijdt, maar de facto frustreert zoals NRC vandaag bericht.

Het belangrijkste roesmiddel van onze generatie, aardgas, is bijna op en de verzorgingsstaat, die erop gebouwd is, staat op omvallen. Het blijkt dat we zeer onverstandig zijn omgesprongen met de zeer beperkte voorraden van alle fossiele brandstoffen. Ook voor belangrijke bronnen van bestaan, zoals fosfaat, vis, schoon water, een stabiel klimaat en een houdbare biodiversiteit, geldt dat nog tijdens het leven van de meesten van ons dramatische veranderingen te verwachten zijn.

Ik wil graag even stilstaan bij aardgas, als voorbeeld van het erdoorheen jagen van bodemschatten in relatie tot hoe andere landen dat doen. Flip de Kam schreef daar in NRC van 30 januari 1997 een prachtig epos over: "Als vrucht van de ontzuiling en normvervaging van de jaren zestig en zeventig stellen groepen uit de bevolking de legitimiteit van de bestaande politieke en sociaal-economische verhoudingen ter discussie. Angsthazige bestuurders reageren hierop met maatregelen die beogen de maatschappelijke onrust af te kopen. Niet alleen de studenten worden gepaaid, met de kort geleden ingetrokken Wet universitaire bestuurshervorming, maar ook huurders en gebruikers van gezondheidszorg en culturele voorzieningen worden verwend met hogere subsidies en een ruimer voorzieningenaanbod. Als resultaat van dit alles (…) vliegen de collectieve uitgaven omhoog, van 48% naar 55% van het nationale inkomen. De groeiende aardgasinkomsten voor de schatkist vergemakkelijken uiteraard de expansie van de collectieve sector."

Honderden miljarden vloeiden rechtstreeks naar de staatsbegroting. Dat was makkelijk geld, dat ook makkelijk gedeeld werd met partijen als Esso en Shell, die daar zeer van profiteerden en tot de dag van vandaag nog steeds van profiteren. Nog altijd bestaat er onduidelijkheid over het exacte aandeel dat Shell en Esso te verdelen hebben uit de inkomsten van onze gasvoorraad. De Kamerleden Jan Vos en Mei Li Vos deden in 2012 de laatste dappere poging om van de minister van Economische Zaken te weten te komen welk deel van de opbrengst nu bij Shell en bij Esso terechtkwam, maar werden vakkundig het bos ingestuurd. Zij kregen geen helder antwoord, noch op de vraag naar de exacte bedragen die toevloeiden naar beide multinationals, noch op de vraag of weleens overwogen was de concessie uit de jaren zestig opnieuw aan te besteden. We doen dat met pompstations langs snelwegen en etherfrequenties. Waarom zouden we dat niet doen met concessies voor de winning van aardgas en olie? Graag krijg ik een helder antwoord, zowel op de vraag welke exacte bedragen Shell en Esso in de afgelopen jaren direct en indirect ontvingen voor hun aandeel in de gaswinning, als op de vraag waarom de concessies na decennialange samenwerking niet opnieuw zijn aanbesteed of in elk geval opengebroken, nadat de investeringen van Shell en Esso meer dan terugverdiend zijn.

In een tijd waarin onder druk van de crisis de contracten met AOW'ers, studenten, Wajongers, gepensioneerden, huiseigenaren en tal van andere groepen in de samenleving van overheidswege worden opengebroken, mag de vraag niet onbeantwoord blijven waarom dat niet zou kunnen of moeten met partijen als Shell en Esso, die enorme winsten boeken. Shell boekte in 2011 een winst van 28,6 miljard dollar, Esso ruim 41 miljard dollar. Voor Shell was dat een winststijging van 54% ten opzichte van 2010. Met een omzet van 367 miljard dollar staat de Nederlandse Staat inmiddels in de schaduw van deze bedrijven. Is het kabinet bereid om meer openheid te geven over de opbrengst en verdeling van onze aardgasbaten dan er tot dusver was? Kan de minister aangeven waarom een land als Noorwegen een fonds van 300 miljard heeft als appeltje voor de dorst? Dat is heel wat anders dan de 200 miljard in Nederland, die al eerder genoemd werd. In Noorwegen gaat het om €65.000 per hoofd van de bevolking. Waarom heeft Nederland dat verzuimd? En zijn er plannen om de laatste aardgasreserves alsnog in die richting aan te wenden? Graag krijg ik een reactie.

Economie als wetenschap van de verdeling van schaarse middelen is in de euforie van de welvaartsmaatschappij vooral de wetenschap van het geld geworden, alsof geld elke vorm van schaarste zou kunnen compenseren of oplossen. Geld tellen lijkt zich ontwikkeld te hebben tot het nieuwe navelstaren. Het is een vorm van escapisme; we groeien weer, en dat is het voornaamste. Als je het niet wilt hebben over de olifant in de kamer, waarvan de contouren nauwelijks meer te negeren zijn, kun je als bliksemafleider altijd nog over je geld beginnen. We kennen in dit huis geen "algemene ecologische beschouwingen", maar alleen Algemene Politieke Beschouwingen en Algemene Financiële Beschouwingen, dus adresseer ik de problemen maar hier en nu. Volgens de Verenigde Naties, de Wereldbank en tal van denktanks, zoals het Worldwatch Institute, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Raad voor de leefomgeving, het Planbureau voor de Leefomgeving en tal van andere instituten van naam en faam, zijn die problemen niet meer te negeren, omdat ze gaan over het meest waardevolle wat we hebben en wat we kunnen bijdragen aan de overlevingskansen van onze kinderen, en omdat geld niet meer dan een hulpmiddel zou moeten zijn in het heel houden van die waarden, maar het zich heeft ontwikkeld als één van de belangrijkste oorzaken van het stukmaken ervan.

We hebben biodiversiteit, tropisch regenwoud, een stabiel klimaat, de beschikbaarheid van water en de voorraden fossiele brandstoffen met een historie van duizenden jaren of langer omgezet in kleingeld. Dat is een gegeven, maar geen gegeven waarbij we ons neer zouden moeten leggen. Professor Guy McPherson van de Universiteit van Arizona waarschuwt dat de opwarming van de aarde weleens gepaard zou kunnen gaan met een temperatuurstijging van 16°C in 2100, wat zo veel zou betekenen als het uitsterven van onze soort. Hij zegt tegen iedereen die denkt dat de economie belangrijker is dan de leefomgeving: probeer je adem maar eens in te houden terwijl je je geld telt. Ik weet dat er in ons land steeds meer mensen zijn die in staat zijn om hun adem in te houden terwijl ze hun geld tellen, omdat ze daar niet te lang voor nodig hebben, maar het advies van McPherson geldt natuurlijk vooral de mensen die geld als water hebben, maar die tegelijkertijd de kwaliteit van ons water niet meer lijken te waarderen, omdat ze geobsedeerd zijn geraakt door het geld.

Nu de uitputting van de aarde al in de 21ste eeuw voelbaar wordt — wetenschappers in VN-commissies voorspelden tien jaar geleden nog dat dat pas in de 22ste eeuw het geval zou zijn — is het tijd voor noodscenario's waarin het zekere voor het onzekere genomen wordt. Paul Polman, topman van Unilever, stelde onlangs tijdens een gesprek met de Nederlandse delegatie die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties bezocht — ik vertegenwoordigde daar met collega Scholten de Eerste Kamer — dat het te laat is om pessimistisch te zijn. In de komende 40 jaar zal de aarde meer voedsel moeten leveren dan in de duizenden jaren die we terug kunnen kijken het geval is geweest. Hij ging uit van 8.000 jaar. Het moet de droom zijn van elke voedselproducent om in 40 jaar meer voedsel te verkopen dan in de afgelopen 8.000 jaar het geval is geweest. Polman uitte echter vooral zijn zorgen. Het aanjagen van consumptieve bestedingen en bedrijfsinvesteringen kan hooguit de symptomen van structurele economische terugval maskeren. Zij zijn immers gebaseerd op een onhoudbare groei- en schuldverslaving van overheden, bedrijfsleven en burgers, die niet gedekt kan worden uit bestaande of te verwachten reële voorraden.

Het feit dat stabiele welvaart onlosmakelijk verbonden wordt geacht met het concept van ongelimiteerde economische groei, maakt politieke besluitvorming vergelijkbaar met een piramidespel, dat slechts kan blijven bestaan bij de gratie van nieuwe inleg. Bernard Madoff, die met dat concept tal van succesvolle klanten tot volledige zinsbegoocheling bracht, kreeg daar, na heel veel applaus en bewondering, uiteindelijk een celstraf van 150 jaar voor. Als wij, politici, blijven inzetten op economische groei uit kortetermijnlijfsbehoud, zou de straf die we daarvoor verdienen weleens veel zwaarder kunnen zijn, al was het maar omdat de gevolgen ervan voor de komende generaties vele malen zwaarder wegen dan de groeiscenario's van Madoff bewerkstelligden. Wat hij deed, was maar een spelletje, waarbij de hebzucht van de een stukliep op de hebzucht van de ander.

De heer Van Strien i (PVV):

De heer Koffeman is volgens mij een stuk jonger dan ik, maar misschien kent hij toch het rapport van de Club van Rome. Het kwam uit in 1973, als ik het goed heb, in mijn studententijd.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik ken het absoluut.

De heer Van Strien (PVV):

Ik heb het toen grondig gelezen. Ik herinner me uit het rapport dat nu, in 2014, geen delfstof meer op voorraad zou zijn, als de voorspellingen van dat rapport uit gekomen waren. Het rapport was geschreven onder auspiciën van de Verenigde Naties. Misschien kan de heer Koffeman dat plaatsen tegenover de onheilsprofetieën die hij net uitgesproken heeft.

De heer Koffeman (PvdD):

Dat kan ik zeker. De voorspellingen van de Club van Rome zijn niet inhoudelijk weersproken. Ze zaten er hooguit 30 of 40 jaar naast. Ik denk dat daar niet zo veel opluchting bij past. Ik zou met u heel blij zijn als zij ernaast zouden zitten, heel erg blij. Het blijkt echter dat zij er helemaal niet naast zaten. De rampspoed die zij voorspelden, komt steeds dichterbij. Van de klimaatwetenschappers zit inmiddels 95% op die lijn. Het is mogelijk dat 5% op de PVV-lijn zit, maar 95% van de klimaatwetenschappers zegt dat het de menselijke invloed is die de aarde door de opwarming onleefbaar gaat maken.

Wie verder kan en wil kijken dan de groeicijfers van het bruto nationaal product, nu of in 2018, weet dat er veel meer op spel staat dan dat. Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst; de waarschuwing die we als wettelijke verplichting hebben opgelegd aan financiële instellingen, zouden wij ook weleens ter harte kunnen nemen als we hier pleiten voor eindeloze economische groei in een krimpende wereld. Marc Chavannes schreef twee jaar geleden in NRC: nu we al onze zorgen en verlangens in geld uit zijn gaan drukken, zitten we gevangen in een eenzijdige economische logica. Die eenzijdige economische logica is onhoudbaar, maar desalniettemin leidend in het politieke debat. Het bruto nationaal product blijft ons economisch leidmotief, zelfs wanneer dat deels is opgebouwd uit zaken waarvan we allemaal aantoonbaar minder worden. De vraag wat we ons wel en niet kunnen veroorloven, beantwoorden we met de stand van de financiën van het land, niet met wat moreel acceptabel is. Wanneer iemand ons vraagt hoe het met ons gaat, zouden we ons niet kunnen voorstellen dat we die vraag beantwoorden door ons banksaldo te noemen of het tempo waarin we onze hypotheek aflossen. Wie echter vraagt naar de stand van het land, krijgt geen andere antwoorden dan dat. Wat een armoe.

Dit denken heeft ertoe geleid dat, hoeveel werk er in dit land ook gedaan moet worden, we 635.000 mensen geen baan kunnen bieden en dat een groeiend leger zzp'ers onder de armoedegrens zakt. Het heeft ertoe geleid dat we overvloedig aanwezige menskracht zwaar belasten, maar tegelijk eindige grondstoffen nog steeds belastingvrij of vrijwel onbelast voor een grijpstuiver aanbieden. Het heeft ertoe geleid dat we geen structurele oplossingen bedenken om de kap van het tropisch regenwoud en de uitstoot van broeikasgassen te stoppen, terwijl we weten dat door ons handelen een ijsvrije Noordpool ophanden is. Het is misschien wat later dan de Club van Rome voorspelde, maar het komt eraan. Alleen via uiterste inspanning zou de klimaatverandering beperkt kunnen blijven tot 2°C tot 3°C temperatuurstijging. Die stijging zal echter al leiden tot het uitsterven van een kwart van alle dieren- en plantensoorten, laat staan wanneer de opwarming ernstiger vormen aanneemt, wat door 95% van de klimaatwetenschappers wordt aangenomen. Het permafrost in Siberië, dat grote hoeveelheden methaan vasthoudt, smelt in een veel hoger tempo dan gedacht en brengt de klimaatverandering in een zeer onoverzichtelijke stroomversnelling. Het uitblijven van een radicale koerswijziging zal leiden tot meer hongersnoden, vluchtelingenstromen, oorlogen en zal uiteindelijk kunnen leiden tot het onbewoonbaar worden van deze planeet in de eeuw waarin wij leven.

Natuurlijk zijn veel kiezers ontvankelijker voor de onrealistische belofte dat alles weer goed zal komen via economische groei dan voor vermeend doemdenken. Niemand houdt van slechtnieuwsgesprekken. We hebben allemaal de top van onze welvaart meegemaakt en we maken allemaal ongaarne de afdaling via de zwarte piste mee. We weten dat de reserves in razend tempo opraken, maar we kunnen niet goed omgaan met de gevolgen daarvan. Zoals de naam van gevreesde ziekten in het verleden afgekort werd tot slechts één letter — "het zal toch geen k zijn" — alsof we daarmee de ziekte konden bezweren, zo reduceren we de problemen van onze tanende reserves tot nul letters. We zwijgen erover in alle talen. In de bijdragen van de vorige sprekers is het onderwerp nauwelijks aan bod gekomen. Dat was vast niet omdat ze niet doordrongen zijn van de ernst van de situatie, maar omdat geld op dit moment nu eenmaal iets zwaarder telt.

In alle oprechtheid: wat heb je aan geld als de ijskap smelt? We kennen de problemen van Tuvalu, de eilandengroep die, net als de Malediven, maar net boven de zeespiegel ligt. Toen wij in 2011 werden gekozen in dit huis, was er nog relatief weinig aan de hand op Tuvalu, anders dan dat het land kampte met een enorme droogte. Daarvan is inmiddels, drie jaar later, geen sprake meer. Door de stijging van de zeespiegel dreigt het land geheel onder water te verdwijnen. De meeste van ons gaan de verdwijning ervan in de golven nog meemaken, net als die van de Malediven. Wij hebben in Nederland inmiddels voor het eerst klimaatvluchtelingen uit Tuvalu de asielstatus verleend. Dat was in 2011 ondenkbaar. De president van de Malediven overweegt sinds 2012 om alle 350.000 inwoners van zijn land te laten verhuizen naar Australië, Sri Lanka of India. Die zitten daar geen van alle op te wachten. Als er één land solidair zou moeten zijn, is het ons land, dat goeddeels onder de zeespiegel ligt. Het lijkt echter alsof wij onszelf onaantastbaar wanen. Jeremy Rifkin, de Amerikaanse topeconoom, verwacht dat het smelten van de gletsjers ertoe zal leiden dat een zesde van de wereldbevolking op drift zal raken, op zoek naar een veilig heenkomen. Dat gaat ook ons raken.

Het is schrijnend om te moeten vaststellen dat juist de partijen in dit huis die blijven hangen in de ontkenningsfase met betrekking tot de menselijke invloed op klimaatverandering, niets moeten hebben van de opname van vluchtelingen. Wij hebben een aanzienlijk groter aandeel aan de opwarming dan zij, maar zij moeten het vege lijf zien te redden. De enige vluchteling waarvoor binnen die partijen wordt opgekomen, is "een vreemd'ling zeker die verdwaald is zeker, 'k zal hem gauw eens vragen naar zijn naam". Het gaat mij er zeker niet om de zwartepiet uit te delen aan een andere politieke partij, maar ik wil wel een klemmend beroep doen op mijn collega's en op het kabinet om nu te kiezen voor radicale maatregelen die nodig zijn om los te komen van de eenzijdige economische logica die zich geheel blindstaart op geld. Ik vraag de minister of hij bereid is een onderzoek te laten instellen naar de mogelijkheden van een andere welvaartsdefinitie, naast het bruto nationaal product, waarin meer aspecten die betrekking hebben op ons welzijn en op de volle houdbaarheid van de wijze waarop wij onze samenleving hebben ingericht, tot uitdrukking komen. Ik overweeg een motie op dit punt.

Er is niet veel fantasie voor nodig om ons te realiseren dat, wanneer de benzinemeter op reserve staat, het harder zetten van de radio er niet toe zal leiden dat we veel verder zullen komen.

De heer Van Strien (PVV):

Het lijkt mij voor die vluchtelingen van de Maladiven niet verstandig om naar Nederland te komen om de doodeenvoudige reden dat ons land onder water komt te staan, om u te volgen. Zij zouden dan opnieuw moeten verhuizen en dat is allemaal lastig. Dat is dus geregeld. U hebt een aantal keren gezegd: zoveel procent van de wetenschappers zegt zus of zo en voorspelt een of ander onheil. Is wetenschap volgens u iets wat democratisch besloten wordt, of is wetenschap iets wat je beredeneert en waaraan je gewoon niet ontkomt?

De heer Koffeman (PvdD):

Collega Van Strien zal misschien met mij meevoelen dat wetenschap waardevrij bedreven wordt. Dat geldt voor politiek allerminst. Een veelbelovend politicus die zegt "stem op mij, dan krijg je €1.000" zal veel stemmen krijgen. Als je zegt "Ik zal ervoor zorgen dat, hoeveel vluchtelingen er ook op drift raken, zij hier geen plek zullen vinden", dan krijg je stemmen. Je kunt je veel beter verlaten op waardevrije wetenschap dan op opportunistische politiek.

De heer Van Strien (PVV):

U bent het met mij eens dat de wijze waarop u zaken poneert, namelijk "zoveel procent is het eens met het ondergaan van de wereld" of whatever, in feite demagogie is. Zo bewijs je iets niet.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik geloof niet dat ik dat gezegd heb. Het feit dat u "waardevrije wetenschap" vertaalt als "demagogie" zegt veel over uw partij of over uw eigen instelling.

De voorzitter:

Mijnheer Van Strien tot slot.

De heer Van Strien (PVV):

U hebt gezegd "zoveel procent van de wetenschappers voorspelt dat de Noordpool ijsvrij wordt en zoveel procent van de wetenschappers voorspelt dat de zeespiegel zoveel meter stijgt." Dat is een proces dat niet aan democratische besluitvorming onderhevig is.

De heer Koffeman (PvdD):

Inderdaad. Daarom moeten wij als democratisch gekozen politici aan de hand van deze waardevrije wetenschap tot besluiten komen. Ik houd een hartstochtelijk pleidooi om in ieder geval naar hen te luisteren. Laten we kiezen voor "no regret"-scenario's in plaats van te denken "wij zitten hier droog, het gaat hartstikke goed en we krijgen straks weer broodjes." Door dat te denken, doen wij geen recht aan wat de wetenschappers ons adviseren.

Er zijn oplossingen te over. Volgens de Universiteit van Minnesota kunnen we 4 miljard mensen extra voeden wanneer we het huidige akkerbouwland niet meer gebruiken voor de productie van veevoer en biobrandstof, maar wanneer we de oogst direct benutten voor humane consumptie. Wanneer we onze gebouwen benutten om energie op te wekken in plaats van energie te verspillen, kan dat een wereld van verschil maken. Wanneer we onze glastuinbouw niet tegen bodemprijzen van aardgas voorzien, kunnen zonbeschenen akkers elders op de wereld weer met succes de concurrentie aangaan. En wanneer we kippen naar hun aard laten leven, hoeven we niet meer zo bang te zijn voor een vogelgrieppandemie, zoals die ook nu weer dreigt met de uitbraak van hoogpathogene vogelpest in Hekendorp, maar ook op drie plaatsen in Duitsland en een in het Verenigd Koninkrijk.

Er is al een schuldige aangewezen. Tijdens debatten over megastallen horen we van het kabinet dat één van de grote voordelen van megastallen zou zijn dat je die stallen hermetisch kunt afsluiten en met luchtwassers van gefilterde lucht kunt voorzien, zodat er geen ziekteverwekkers van buiten in de stal kunnen komen en geen ziekteverwekkers in de stal naar buiten kunnen; een prettig idee voor omwonenden die er geen enkele hinder van zouden ondervinden. Dat maakt het extra curieus dat de hermetische stal in Hekendorp met 150.000 kippen besmet is geraakt.

Deskundigen zeggen dat trekvogels dat gedaan hebben. Dat is bijzonder, want die stallen waren juist zo verschrikkelijk veilig voor de omgeving, daar konden geen virussen in en uit. Het is van tweeën één. Of trekvogels kunnen vrijelijk de megastal in, hoewel deskundigen van het NIOZ hebben uitgevogeld dat trekvogels geen vogelpest hierheen brengen, maar dat ze hooguit hier vogelpest oplopen. Dat zou geen geruststelling voor de omwonenden van megastallen zijn, want als het virus de stal in kan, kan het er ook uit en ben je dus als omwonende niet veilig. Of de stal is wel zo hermetisch als voorgespiegeld, waarbij trekvogels onmogelijk de haard van besmetting kunnen hebben gevormd. Ik sta zo lang stil bij dit voorbeeld, omdat het tekenend is voor het opportunisme waarmee schadelijke ontwikkelingen in onze samenleving, zoals de megamorfose van het platteland, worden goedgepraat. Het geld dat stom is, praat recht wat krom is.

Wanneer we geld niet meer als belangrijkste richtsnoer gebruiken, maar als het ruilmiddel waarvoor het ooit bedoeld was, en wanneer we geldcreatie niet meer overlaten aan de banken, kan de reële economie weer een kans krijgen. Wanneer we aandacht voor relaties, een schoon milieu, dierenwelzijn, onderwijs en gezondheid als een belangrijker indicator gaan zien dan de dode letter van het bnp, kunnen we het tij nog keren. Het zou naïef zijn daar nog langer mee te wachten en door te rijden op tanende reserves zonder plan voor een houdbare samenleving.