Verslag van de vergadering van 16 december 2014 (2014/2015 nr. 14)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.41 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor het beantwoorden van de vragen. Ik weet dat dierenwelzijn en het milieu de staatssecretaris aan het hart gaan. Ik weet ook dat het een lastige opgave is om allerlei partijen bij elkaar te brengen. Daar heb ik alle begrip voor.
Ik zou het wel fair vinden dat de staatssecretaris het respecteert als ik gerenommeerde instituten zoals de Wereldgezondheidsorganisatie en de Verenigde Naties citeer. Zij zeggen dat de veehouderij een onacceptabel grote uitstoot van broeikasgassen heeft. De Wereldgezondheidsorganisatie zegt dat het bevorderen van de melkveehouderij in welke zin dan ook leidt tot een verhoging van hart- en vaatziekten met daaruit voortvloeiende sterfgevallen in Europa. Dat zijn niet mijn grote woorden, maar dat zijn echt de woorden van de Wereldgezondheidsorganisatie en de Verenigde Naties. Wij moeten ons ook niet aan een ander spiegelen. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Wij zijn een van de grootste veroorzakers van broeikasgassen omdat wij het meest veedichte land van Europa zijn en een van de meest veedichte landen ter wereld. Wij zullen daar iets aan moeten doen. Deze wet gaat daarover.
Wij mogen ook niet te makkelijk vaststellen dat het goed geregeld is met het dierenwelzijn in Nederland. De staatssecretaris kan bij LTO navragen hoe ontzettend veel pootproblemen er zijn die niet oplosbaar en hoe ontzettend veel mastitis, uierontsteking, er is onder melkkoeien. Dat dierenleed moet echt worden aangepakt. Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris dat er stringenter toezicht komt op de verwerking van mest, maar er moet ook stringenter toezicht komen op het welzijn van melkkoeien.
Ik heb nog drie concrete vragen aan de staatssecretaris. Zij zei dat de fosfaatreferentie een technisch punt is. Ik probeer mijn punt op een begrijpelijke manier aan te stippen. In 2013 heeft een groot aantal melkveehouders hun melkquotum overschreden. Zij hebben daar een superheffing voor betaald. Hoe je het ook wendt of keert, die heffing is een boete. Dat is een prikkel om ongewenst gedrag af te remmen. Boeren die meer gemolken hebben dan hun quotum groot was, hebben meer fosfaat geproduceerd. Het zou heel goed kunnen dat zij beloond worden voor hun slechte gedrag als de fosfaatreferentie niet wordt vastgesteld op basis van hun melkquotum, maar op basis van de hoeveelheid die zij effectief hebben gemolken. Iemand die te hard heeft gereden moet een boete betalen en de politie zegt dan: nu u de boete betaald heeft, mag u voortaan een beetje sneller rijden dan degenen die zich altijd aan de snelheidsbeperking hebben gehouden. Dat kan niet de bedoeling zijn. Om die reden wil ik de volgende motie indienen.
De voorzitter:
Door de leden Koffeman, Reuten, Quik-Schuijt, Strik en Ganzevoort wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel melkveehouders hun melkquotum in 2013 hebben overschreden;
verzoekt de regering, de melkveefosfaatreferentie vast te stellen op de hoogte van het quotum zoals dat gold in 2013,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter I (33979).
De heer Koffeman (PvdD):
Dank u wel, voorzitter.
Ik heb nog een vraag over de juridische titel van grondgebondenheid. Het ligt nogal gevoelig of je voor de te pachten grond natuurgebieden mag inzetten. In het perspectief van mijn partij mogen natuurgebieden niet worden misbruikt om de fosfaatproductie verder op te jagen. Dat gebeurt wel. De beantwoording van vragen ter zake van de Tweede Kamer en ook van de Eerste Kamer is niet helder. Ik vraag de staatssecretaris om alsnog helderheid te bieden. Het gaat wel ergens over. Reken maar mee. Alleen al Staatsbosbeheer verhuurt 32.000 hectare natuurgebieden. Bij een hypothetisch fosfaatoverschot van 100 kilo kunnen 80.000 koeien aan de eis van grondgebondenheid voldoen. Eén koe is 40 kilo fosfaat, dus 2,5 keer 32.000. Dat maal 8.000 kilo melk is 640 miljoen kilo extra melk. Dat staat voor 800.000 miljoen kilo extra CO2-uitstoot. Het pachten van natuurgebieden zou wat mij betreft in de AMvB uitgesloten moeten worden van de grondgebondenheidseis. Het zou echt om landbouwgrond moeten gaan. Die toezegging krijg ik heel graag van de staatssecretaris.
Mijn laatste punt betreft de economische betekenis van de melkveehouderij. Daar is veel op gehamerd en daar wil ik niet veel aan afdoen. Wij moeten ons wel realiseren dat wij vooral ook een in- en doorvoerland zijn. Wij exporteren voor 6 miljard aan melk, maar wij importeren voor 2,4 miljard aan zuivel. In die zin zijn wij een soort draaischijf en lopende band in Europa. Wij zijn de poort van Europa. In die zin mogen wij het belang van de veehouderij niet overdrijven.