Verslag van de vergadering van 16 december 2014 (2014/2015 nr. 14)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.22 uur
De heer Koole i (PvdA):
Voorzitter. Ook wij danken de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik wil de heer Meijer alsnog feliciteren met zijn maidenspeech. Net sprak ik voor hij die hield, dus ik kan hem nu pas feliciteren. Het is echter wel van harte gemeend.
De beantwoording van de vragen leidt ertoe dat de PvdA-fractie dit wetsvoorstel zal steunen. Ik heb nog een enkele opmerking. De minister heeft ook gezegd dat Rotterdam, Den Haag en de provincie Zuid-Holland misschien een voorbeeld zouden kunnen nemen aan Amsterdam en de provincie Noord-Holland, die een convenant hebben gesloten. Misschien zou het handig zijn als de minister beide partijen, de provincie Zuid-Holland enerzijds en de steden Rotterdam en Den Haag anderzijds, een duwtje in de rug geeft. Mijn vraag aan de minister is of hij een initiatief wil nemen om het gesprek tussen de beide kanten in Zuid-Holland te bevorderen. Het moet immers niet zo zijn dat besturen met de rug naar elkaar toe staan en er daardoor geen vorderingen gemaakt worden. Het lijkt me heel goed als die impasse uiteindelijk wordt doorbroken.
Een tweede opmerking is dat ik heel blij ben dat de minister gezegd heeft dat hij de vinger aan de pols houdt met betrekking tot de termijn waarin een en ander moet geschieden. De minister heeft toegezegd aan de Eerste Kamer — ik neem aan ook aan de Tweede Kamer — over een halfjaar te rapporteren over de stand van zaken. Het ligt voor de hand dat een en ander dan een heel eind gevorderd zal zijn en, mocht dat niet het geval zijn, dat er dan iets zal gebeuren. Hij wilde nog niet zeggen wat precies om strategisch gedrag te vermijden, maar de minister zal dan toch initiatieven nemen zodat er ook daar wat gebeurt.
Wat de concept-AMvB en de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer betreft, heeft de minister de formeel staatsrechtelijke positie herhaald: zo hebben wij dat nu eenmaal bepaald. Zeker, die bestaat. Ik vroeg ook niet of het kan, maar of het wenselijk is. De minister mag zelf bepalen of hij daarop antwoordt, maar dat was mijn vraag.
Ik zat met nog één puntje te stoeien: de vrijwilligheid van de speciale Wgr-regeling. In de eerste termijn had ik gevraagd of zo'n Wgr-regeling, zo'n vervoersautoriteit, alleen maar tot stand komt als de gemeenten en provincies die daartoe besluiten, daarom vragen. Als de regering zelf een gebied aan zou kunnen wijzen waar een vervoersautoriteit zou moeten ontstaan, wat is er dan nog vrijwillig aan? Ik zou graag verhelderd willen zien wat precies de vrijwilligheid hier is. Maar alles bij elkaar bezien, zullen wij het wetsvoorstel zeker steunen.