Verslag van de vergadering van 16 december 2014 (2014/2015 nr. 14)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.10 uur
De heer Terpstra i (CDA):
Voorzitter. Ik dank u hartelijk dat u mij voor de tweede keer het woord geeft in de tweede termijn van de behandeling van het wetsvoorstel Wet verantwoorde groei melkveehouderij.
Ik wil de staatssecretaris hartelijk danken voor alle gegeven antwoorden. Ik wil ook mijn welgemeende verontschuldigingen aanbieden als uit het vervolg zou blijken dat ik af en toe een antwoord niet goed heb begrepen. Ik werd namelijk om de drie minuten afgeleid door scherpe juristen over een juridisch thema ten aanzien van onderwerpen die wel of niet in de wet of wel of niet in de AMvB zouden moeten. Mocht ik daardoor dus een van de antwoorden hebben gemist, dan bied ik mijn welgemeende verontschuldigingen aan.
Gisteren vond ik het hoogtepunt dat de heer Holdijk weer meedeed aan het debat. Ik betreur het uiteraard dat hij ziek is geworden. Ik wens hem alle goeds namens onze fractie en ik denk namens iedereen.
In grote lijnen ben ik het eens met de visie van de staatssecretaris op de rol van onze zuivelsector in deze wereld. Dat geldt zowel de voedselvoorziening als de bijdrage aan een beter milieu en dierenwelzijn enzovoorts.
Ook ben ik blij met de opmerking van de staatssecretaris ten aanzien van de rol op het gebied van de werkgelegenheid. Ook deze sector draagt bij aan de werkgelegenheid. Dat is ook een element dat het CDA wil laten meewegen.
Uit de beantwoording hebben wij begrepen dat met het voerspoor en met de mestverwerking, inclusief de export, niet alles perfect gaat, maar dat de staatssecretaris de ontwikkelingen op de voet volgt en de sector voortstuwt in de goede richting. Wij wensen de staatssecretaris succes.
Het antwoord dat wij haast zouden moeten hebben met de derogatie in Brussel heeft ons overtuigd. Het standpunt dat wij hadden, vinden wij nu nog juister dan het al was.
Ik ben het aan een kant wel ermee eens dat haast voor kleinere fracties een groter probleem is dan voor grotere fracties. Alleen, naar mijn idee bespaart een eenmansfractie geweldig veel tijd in het kader van een fractieoverleg. Verder wil ik opmerken dat je uit het aantal en de diepgang van de interrupties van sommige eenmansfracties helemaal niet merkt dat er een probleem geweest is. Deze troost zou ik toch nog willen uitstrooien voor de kerstdagen.
De heer Thom de Graaf i (D66):
Dit zo horende wens ik de CDA-fractie de komende periode een wat kleinere omvang toe.
De heer Terpstra (CDA):
Ik was er al bang voor dat ik zoiets zou uitlokken. Ik heb een keer op een congres van mkb-ondernemers naar voren gebracht dat wij steeds meer op een mkb-bedrijf gaan lijken, maar wij hopen weer te groeien.
Ten aanzien van de grondgebondenheid zijn wij het eens met het principe dat het een goede zaak zou zijn en ook dat de staatssecretaris dat in overleg met de sector en met name ook de Tweede Kamer verder uitwerkt. Op dat gebied had ik nog een vraag over systematiek 2. Daarbij gaat de sector eigenlijk erop achteruit in het kader van een bijdrage rondom deze wet, die uitgaat van verantwoorde groei. Voor zover ik mij goed kan herinneren, heeft de staatssecretaris niet geantwoord op de vraag waarom er ook een systematiek wordt bedacht rondom de verantwoorde groei waarbij de sector er op alle terreinen op achtergaat.
Ik ben het geheel eens met het antwoord van de staatssecretaris aan de heer Schaap met betrekking tot de weidegang en de noodzakelijke schaduw in het platteland, dat de sector dat zelf in overleg moet gaan regelen. Ik ben er een beetje huiverig voor dat stedelingen zich op grote schaal gaan bezighouden met de omvang van de schaduw op het platteland.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Terpstra.
Ik geef het woord aan de heer Schaap.