Verslag van de vergadering van 13 januari 2015 (2014/2015 nr. 16)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.36 uur
De heer Reynaers i (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Alvorens aan mijn eigenlijke inbreng in dit debat te beginnen, maak ik graag van de gelegenheid gebruik om alle aanwezigen mede namens mijn fractie de beste wensen te doen voor 2015, niet de plichtmatige beste wensen die wij de eerste dagen van het jaar altijd zo kwistig rondstrooien, maar oprecht en in alle ernst de beste wensen. Het is lang geleden dat die zo broodnodig waren. Tot een kleine week geleden had ik mij een heel andere, gortdroge en technische inbreng in dit debat voorgenomen over beleidskeuzes, bezuinigingen, lastenverzwaringen, prestaties in de strafrechtketen en wat dies meer zij. De terreuraanslagen van de afgelopen week in Frankrijk maakten pijnlijk duidelijk dat het daar in de kern uiteindelijk niet om gaat. Waar het wel om gaat, is de democratische rechtsstaat. Het was mij een lief ding waard geweest om ook dit jaar weer een debat over de staat van de rechtsstaat te voeren, zoals wij in maart 2014 tot ieders genoegen voor het eerst deden. Onze democratische rechtsstaat wordt zowel van binnenuit als van buitenaf aanhoudend bedreigd. In het licht van de gebeurtenissen in Frankrijk begin ik met de bedreigingen van buitenaf.
Toen Chérif en Saïd Kouachi de redactie van het tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs binnenvielen en daar een bloedbad aanrichtten, ging het hen niet om de vrijheid van meningsuiting. Chérif en Saïd Kouachi kwamen geen aanslag plegen op de vrijheid van meningsuiting. Zij kwamen hun profeet wreken en zoals hun ideologie dat voorschrijft, ging dat gepaard met excessief geweld en ongekende wreedheid. Voor de Chérifs en Saïds van deze wereld telt alleen de islam. Zij hebben lak aan wet- en regelgeving, persvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, het geweldsmonopolie van de Staat of welk rechtsstatelijk beginsel dan ook. Zij plaatsen zich willens en wetens buiten de rechtsstatelijke context en vormen daarmee anno 2015 de grootste bedreiging voor onze rechtsstaat en alle rechten, vrijheden en waarborgen waar onze rechtsstaat voor staat.
Onze samenleving lijkt de grootst mogelijke moeite te hebben om in te zien waar de dreiging precies vandaan komt. Met stijgende verbazing heb ik de afgelopen week de media gevolgd. Afschuw, verdriet, medeleven en steunbetuigingen; het heeft mij tot op het bot geraakt en ik heb ze tot op de dag van vandaag scherp op het netvlies. Ronduit stuitend echter was de pertinente weigering om te benoemen waar het werkelijk om ging: islamitisch terrorisme. De Engelsen hebben er een prachtige uitdrukking voor: the elephant in the room. Politici, cabaretiers en opiniemakers maakten van een islamitische wraakactie met een zeer concrete aanleiding probleemloos iets abstracts als een aanslag op de vrijheid van meningsuiting en opperden daarmee een heel ander motief voor deze terreurdaad. En wat schetst mijn verbazing bij lezing van de begroting van V en J die wij vandaag hier behandelen? Het woord "islam" of "islamitisch" komt daarin niet één keer voor, "jihadisme" wel. Graag verneemt mijn fractie van de minister of het kabinet van mening is dat jihadisme niets met de islam te maken heeft, net zoals het kabinet van mening is dat de Islamitische Staat niets met de islam te maken heeft. De islam heeft ons de oorlog verklaard, en niet iedere moslim is een terrorist — natuurlijk niet — maar zowat iedere terrorist blijkt de laatste tijd een moslim te zijn. Of het nu gaat om de aanslag op het Joods Museum in Brussel, de moord op een Britse militair in het Londense Woolwich, ISIS-demonstraties in Den Haag of de slachting op de redactie van Charlie Hebdo en alles wat daarna nog volgde: zolang er een collectieve blinde vlek is voor de olifant in de kamer, is een adequate aanpak van het probleem nog heel ver weg. We kunnen er niet omheen: onze rechtsstaat ligt onder vuur.
Over jihadisme gesproken: graag verneemt de PVV-fractie van de minister of hij nu, na wat er in Frankrijk is gebeurd, bereid is het beleid ten aanzien van terugkerende jihadisten te herzien. Deelt de minister nu wel de mening van de PVV dat de terugkeer van jihadisten een onverantwoord veiligheidsrisico impliceert en derhalve onmogelijk moet worden gemaakt? Chérif en Saïd Kouachi waren immers teruggekeerde jihadisten, althans één van hen. En ja, zij werden in de gaten gehouden door de Franse veiligheidsdiensten, tot de zomer van 2014. Ik hoef niet uit te leggen dat wij niet in de zomer van 2014 leven.
Mijn beschouwingen naar aanleiding van de buitenlandse gebeurtenissen laat ik hier nu even voor wat ze zijn. Er ligt immers een begroting die over veel meer gaat dan dat, en ook andere gebeurtenissen verdienen uiteraard aandacht. Wat de begroting betreft is het standpunt van mijn fractie betrekkelijk eenvoudig: de regering regeert en daar is geld voor nodig. Regeren zonder begroting is geen optie. De keuzes die deze regering daarbij maakt, zijn soms wel maar veel te vaak ook niet de keuzes van de PVV. De begrotingsbehandeling is wat mijn fractie betreft echter niet de gelegenheid om daar uitgebreid op in te gaan. Onze standpunten zijn duidelijk en zullen bij de behandeling van toekomstige wetsvoorstellen steeds weer voor het voetlicht worden gebracht.
Een punt van zorg is echter wel dat de begroting zelf voldoende realiteitsgehalte moet hebben. Daar wringt wat ons betreft de schoen. De PVV-fractie constateert dat in de begroting vooruitgelopen wordt op een verhoging van de griffierechten en bezuinigingen op de gesubsidieerde rechtsbijstand. Ook wordt er kennelijk nogal wat verwacht van het KEI-programma. In maart 2014 debatteerde deze Kamer over de staat van de rechtsstaat. Toen werd duidelijk dat verschillende fracties in deze Kamer, waaronder de mijne, uiterst kritisch zijn over de verhoging van de griffierechten en de bezuinigingen op de gesubsidieerde rechtsbijstand. Reeds in maart 2014 werd er van verschillende kanten voor gewaarschuwd dat de toegang tot het recht en de rechter onder druk komt te staan. Zelf heb ik aangegeven dat een grens bereikt lijkt te zijn. De PVV-fractie is vanzelfsprekend een voorstander van doelmatig gebruik van middelen, maar dat is iets anders dan dat hele groepen de facto van rechtsbescherming uitgesloten worden. Wij zullen het debat meer in detail voeren als de voorstellen van het kabinet aan deze Kamer worden voorgelegd, maar een meerderheid in deze Kamer lijkt mijn fractie vooralsnog geen zekerheid.
Integendeel, het is niet uitgesloten dat deze voorstellen hetzelfde lot beschoren zullen zijn als het wetsvoorstel over de elektronische detentie. Ook daarmee was een besparing beoogd. Deze politieke realiteit doet de vraag rijzen wat het plan B van deze minister is als zijn voorstellen onverhoopt toch sneuvelen. Hoe worden de gaten die dat in de begroting slaat, gedicht? Hetzelfde geldt voor de misschien wat optimistische verwachting van het KEI-programma: een ambitieus en veelbelovend programma dat onze volle instemming kan wegdragen, maar het is maar de vraag of wij daar in 2015 al de vruchten van gaan plukken. Gelet op de ervaringen met digitaliserende overheden heeft mijn fractie daar vooralsnog een hard hoofd in. De praktijk blijkt vaak weerbarstiger dan de theorie, en nu we het hier niet over kruimels hebben maar over substantiële bedragen, hoort mijn fractie dan ook graag van de minister hoe tekorten worden weggewerkt als de genoemde voorstellen en maatregelen niet opleveren wat ervan wordt verwacht. Mijn fractie ziet de beantwoording door de minister met belangstelling tegemoet.