Verslag van de vergadering van 10 maart 2015 (2014/2015 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.37 uur
Mevrouw De Vries-Leggedoor i (CDA):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitgebreide beantwoording. Op een heleboel punten leidt die in ieder geval voor ons tot tevredenheid, maar wat is tevreden? Op één punt zijn we toch niet helemaal gerustgesteld of bevredigd, maar daar kom ik zo op.
Wat betreft de woonvisie deel ik het dilemma van de minister: als je wat decentraliseert, moet je toch altijd even kijken hoeveel regeltjes je meegeeft. Ik zou er nog een discussie over kunnen beginnen, maar dat ga ik niet doen. Het krijgt het voordeel van de twijfel. Ik neem aan dat de minister de vinger aan de pols houdt, dat hij er bij de evaluatie op terugkomt en dan bekijkt in hoeverre het heeft gewerkt en wat eraan wordt gedaan. Ik laat het nu dus liggen. Ik wacht op de evaluatie.
Ik kom op de verkoop van woningen en het financieren van herstructurering in de niet-DAEB-tak. Wij hebben goed begrepen dat er een experimenteerartikel in de AMvB zit waar je iets mee zou kunnen als zich projecten voordoen die niet passen binnen de regelgeving maar die wel gewenst zouden zijn. Daar zijn wij blij mee. Je komt ook nog andere dingen tegen waarvan je kunt zeggen: moet het nou net niet iets anders? Je kunt zeggen: als je gewoon een visie hebt, dan doe je wel goede dingen. Daar ga ik nu niet verder op in. We hebben een motie ondertekend die nog moet worden ingediend door de heer Duivesteijn. Straks zal de minister daar dus nog van horen.
Wat betreft Europa volgen wij de lijn van de minister. Er is gesproken over de theorie versus de praktijk en bijvoorbeeld over situaties als in Amersfoort, waarbij woningmarktregio's dan wel corporaties zich moeten terugtrekken en er dus ineens ergens een hiaat ontstaat. Als een corporatie vraagt om een ontheffing, dan vertrouwen wij erop dat de minister die zo spoedig mogelijk afwikkelt, zodat er geen gat ontstaat waardoor een gemeente niet meer weet met wie hij zijn volkshuisvestingsbeleid moet uitvoeren.
Dan blijft er voor ons nog één ding over: de erfpacht. Wij hebben eerlijk gezegd nog steeds niet de redenen gehoord waarom het oorspronkelijk wel in de concept-AMvB stond en waarom het er later is uitgehaald. De heer Schouwenaar deelde een aantal zaken mee die ik herkende. Het stond in het antwoord op vraag 147, in dezelfde lange lijst in het kader van de antwoorden op de Kamervragen over het ontwerpbesluit. Maar ik heb nog steeds niet gehoord waarom ze niet gelijk worden behandeld en waarom de gelijkwaardigheid weer uit de oorspronkelijke concept-AMvB is gehaald. Als er dan wordt gezegd dat het wel ergens staat en dat het wenselijk is dat de markttoets wordt uitgevoerd omdat de wijziging van gebruik meestal leidt tot een nieuw aangepast contract, dan denk ik: dat is net de verkeerde prikkel als je dat al inhoudelijk zou willen beoordelen. Dan zou iedereen kunnen blijven vasthouden aan zijn erfpachtrecht en dan zou de gewenste ontwikkeling niet tot stand komen, maar dat terzijde. Voor mij is het belangrijk dat je langdurig erfpacht hebt en dat je eigendom en grond hebt. Het is mij niet duidelijk welk verschil het rechtvaardigt dat je juridisch onderscheid maakt tussen beiden. Daarom hebben wij samen met GroenLinks een motie opgesteld. Die motie zal GroenLinks straks indienen.
Ik dank de minister ook voor de beantwoording van de overige vragen. We hopen dat de evaluatie die over een niet al te lange tijd zal plaatsvinden, niet al te veel zaken aan het licht zal brengen die we nu te rigide hebben gedaan en waarvan we straks zeggen: dat hadden we toch een tikje anders moeten doen. Als dat wel het geval is, dan blijkt dat uit de evaluatie over een niet al te lange tijd en dan kunnen we alsnog bijsturen.
Ik adviseer mijn fractie om voor het wetsvoorstel te stemmen.