Verslag van de vergadering van 10 maart 2015 (2014/2015 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.59 uur
De heer Ruers i (SP):
Mevrouw de voorzitter. Ik houd het kort. In de eerste plaats wil ik de minister heel hartelijk danken voor zijn uitvoerige uiteenzetting en voor de beantwoording van de vele vragen. Ik vond het verhelderend. Ik stel vast dat de minister mij op twee kwesties die ik aan de orde heb gesteld antwoord heeft gegeven en dat ik daaruit heb kunnen afleiden dat er wat betreft de woonvisie een belangrijke taak in de nieuwe wetgeving is vastgelegd voor de drie partijen, dat wil zeggen de gemeenten, de corporaties en de huurders. Als er verschil van mening is, is een beroep op de minister mogelijk en deze heeft de nodige middelen, onder andere via een beroepscommissie, om daarin te sturen. Dat is een vooruitgang, waardoor de huurders in ieder geval via die weg enig tegenwicht kunnen bieden aan een corporatie die in hun ogen de belangen van de huurders niet voldoende voor ogen heeft. Dat is een vooruitgang en ook een winstpunt, maar we zullen natuurlijk in de praktijk moeten zien hoe het werkt.
In de tweede plaats heeft de minister de uitbreiding van de Wet op het overleg huurders verhuurder goed uiteengezet in die zin dat de huurders eerder dan nu aanspraak kunnen maken op daadwerkelijke ondersteuning door het inschakelen van deskundigen en financiële ondersteuning. Ik heb van de minister begrepen dat we ingeval van geschillen niet bij de minister aankloppen maar bij de Huurcommissie. Dat is duidelijk en dat is ook winst.
Alles bij elkaar is dit een goede stap vooruit en wij kunnen, dit gezegd hebbende, de wetsvoorstellen volledig ondersteunen.