Verslag van de vergadering van 17 maart 2015 (2014/2015 nr. 24)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.58 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Met stoom en kokend water is de melkveewet voor 1 januari door dit huis geloodst: een lege kaderwet met de belofte om 1 maart met een AMvB te komen ter nadere invulling; een ongebruikelijke procedure, maar onder druk van het verlies van derogatie geaccepteerd. De in het vooruitzicht gestelde termijn voor de AMvB voor de melkveewet van 1 maart is echter niet gehaald. Dit veroorzaakt grote onduidelijkheid over de gevolgen voor de sector, het dierenwelzijn en het milieu. De staatssecretaris weet dat zowel in dit huis als aan de overkant een meerderheid grote zorgen heeft over de onbelemmerde grondloze groei die deze wet mogelijk heeft gemaakt. Zij kent de zorgen van deze partijen over de desastreuze gevolgen daarvan op het dierenwelzijn, het milieu en het landschap, omdat de koeien in snel tempo uit de wei verdwijnen en de melkveesector zo steeds meer verwordt tot een industriële veehouderij. De staatssecretaris beloofde een AMvB om zo de grondgebondenheid van de melkveesector alsnog wettelijk te regelen. Die AMvB zou van kracht worden op 1 april, omdat de melkquota dan vervallen. Vandaag, op 17 maart, is die AMvB er echter nog steeds niet. De staatssecretaris is niet eens in staat om een tijdpad te schetsen wanneer die AMvB er dan wel zou zijn. Zo snel mogelijk, maar wel na de verkiezingen.
Er is maar één ding duidelijk. De coalitie is het niet eens over de toekomst van de melkveehouderij. Het is goed mogelijk dat deze politieke onenigheid de hele sector in gevaar zou brengen. Het uitblijven van maatregelen om de ongebreidelde groei van de melkveehouderij die nu al plaatsvindt te beteugelen, brengt namelijk het fosfaatplafond snel in zicht. De derogatie, het recht van melkveehouders om meer mest uit te rijden en daardoor meer te vervuilen dan hun collega's in andere landen, komt zo in gevaar. Het is op zijn minst opmerkelijk dat deze verdeelde coalitie bereid is om de toekomst van de hele melkveehouderij op het spel te zetten vanwege het politieke verschil van mening tussen de VVD en de PvdA. Ik heb een aantal concrete vragen voor de staatssecretaris. Ik vraag haar eindelijk te komen met de concrete antwoorden die daarbij horen en die in de briefwisseling tussen de Kamer en het kabinet zijn uitgebleven.
Hoe komt het dat u er niet alleen niet in geslaagd bent de AMvB vóór 1 maart 2015 gereed te hebben, maar zelfs het overleg met de sector en de maatschappelijke organisaties nog niet heeft plaatsgevonden? Kunt u klip-en-klaar duidelijk maken waardoor die vertraging is ontstaan en wat de gevolgen zullen zijn, wanneer grote spelers in de sector de ontstane ruimte benutten om ongebreidelde grondloze groeiplannen te realiseren?
U geeft aan op zeer korte termijn op bestuurlijk niveau met de betrokken sector en maatschappelijke organisaties te kunnen overleggen over de invulling van de AMvB. Kan daaruit worden opgemaakt dat de uitbreidingen die de sector nu aangaat niet onder de Algemene Maatregel van Bestuur zullen vallen? Graag krijg ik meer helderheid over het tijdpad, ook in combinatie met wat u in uw laatste brief schreef, namelijk dat wanneer de AMvB niet op 1 april in werking treedt het jaar nog niet verloren is. U geeft daarmee aan dat op enige datum dat de AMvB in werking zou kunnen treden het jaar wel verloren zou kunnen zijn of er wel grote gevolgen zouden kunnen zijn, dus graag duidelijkheid daarover.
Wanneer verwacht u dat de AMvB in werking kan treden? Hoeveel bedrijven zijn dan naar uw verwachting grondloos gegroeid of zijn financiële verplichtingen aangegaan voor uitbreiding? Welke maatregelen zijn er getroffen om wildgroei te voorkomen?
In uw brief merkt u op dat tot de Algemene Maatregel van Bestuur van kracht is niet-grondgebonden uitbreiding gewoon kan plaatsvinden, en daarmee de productie van fosfaat alleen verantwoord dient te worden zonder de aanvullende bepaling van grondgebondenheid. Hoe gaat u in de tussentijd voorkomen dat de fosfaatproductie het toegestane plafond overschrijdt? Bent u bereid uw voornemens ten aanzien van grondgebondenheid nu al in het Staatsblad te publiceren zoals eerder gebeurde in het kader van de herinvoering compartimentering? Daarmee wordt duidelijk dat melkveehouders die tot ongebreidelde uitbreiding overgaan handelen met kennis van het voornemen van het kabinet tot inperking zodat zij daaraan geen rechten kunnen ontlenen.
Tot wanneer geldt de voorziening voor ondernemers die financiële verplichtingen zijn aangegaan voordat zij wisten van aanvullende bepalingen? Geldt deze voorziening tot de inwerkingtreding van de AMvB? Bent u bereid toe te zeggen dat er geen soortgelijke voorzieningen getroffen zullen worden voor bedrijven die in het huidige tijdperk, waarin de AMvB nog ontbreekt maar voorzien is, toch uitbreiden?
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Koffeman. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Economische Zaken.