Verslag van de vergadering van 14 april 2015 (2014/2015 nr. 28)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 17.31 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer De Lange i (OSF):
Mevrouw de voorzitter. Omdat dit het laatste beleidsdebat is waaraan ik deelneem, ongetwijfeld tot de opluchting van sommigen, heb ik nagedacht over hoe ik mijn bijdrage ditmaal inhoud wil geven. Ik heb besloten om dat te doen in de vorm van een aanklacht. Die aanklacht zal vooral gaan over het monetair-economische reilen en zeilen van Europa, de Europese Commissie en de ECB, en over het almaar groeiend democratisch tekort dat zo langzamerhand niemand meer kan ontgaan. Doordat de Nederlandse regering, aan de leiband van Brussel, nu al jaren een contraproductief bezuinigingsbeleid voert, wordt ook ons eigen land zwaar getroffen en betalen werklozen, eenvoudige belastingbetalers, spaarders, en huidige en toekomstige gepensioneerden, het gelag van dit treurige beleid. Dat is meer dan genoeg om mijn spreektijd mee te vullen.
Laat ik beginnen met mij te verontschuldigen. Veel van wat ik te zeggen heb, zal gaan over banken en bankiers, over de financiële sector kortom. Nu ben ik zelf maar een eenvoudige fysicus, en het spreekt vanzelf dat ik niet in de schaduw kan staan van het onbetwistbare toptalent dat onze financiële instellingen bevolkt. De eerlijkheid gebiedt simpelweg om te constateren dat ook de Nobelprijswinnaars op mijn eigen vakgebied intellectuele dwergen zijn, vergeleken met de gemiddelde bankier die ten behoeve van ons allen zijn zegenrijke werk op onnavolgbaar niveau verricht. Hun doorwrochte kennis van zaken, hun maatschappelijke empathie, en hun jaarlijks opnieuw bewezen altruïsme zijn een lichtend voorbeeld voor ons allen. Zo keek ik vorige week vol idolatrie naar Rik van Slingelandt, voorzitter van de raad van commissarissen van ABN AMRO. Deze intellectuele hoogvlieger legde haarfijn uit aan het volk hoe de toptalenten die door zijn onvolprezen toedoen bij onze bank waren aangesteld, hun topsalarissen en topbonussen meer dan waard waren. Hoe had ik ooit kunnen twijfelen aan dit superbe personeelsbeleid? Onder leiding van Gerrit Zalm, die zijn onvergelijkbare gaven op het gebied van bankieren verder aangescherpt heeft in de superieure leerschool van Dick Scheringa, waar overigens veel VVD-toptalent geschoold is, wordt deze visionaire beloningsfilosofie gelukkig breed uitgedragen. Het was vooral de kinnesinne van een paar afgunstige volksvertegenwoordigers die alsmaar het verfoeilijke woord "staatsbank" in de mond namen, die me er uiteindelijk van overtuigde dat het een voorrecht is om bij te mogen dragen aan de miljarden die de Nederlandse belastingbetaler afdraagt aan deze voorbeeldige organisatie. Mocht ik vandaag al een terughoudend woord van kritiek laten horen op de financiële sector, dan is dat toch vanuit een houding van het diepste respect voor deze onmisbare steunpilaren van onze samenleving. Deemoed is mijn levenshouding.
Het eerste probleem dat ik wil aansnijden is dat van de euro. Was het twee jaar geleden een uitzondering om twijfel te uiten over de houdbaarheid van de euro, tegenwoordig moet je wel erg goed zoeken om serieuze economen te vinden die nog geloven dat de eenheidsmunt in zijn huidige vorm toekomst heeft. Slechts onder de politieke elite wordt de mantra van de euro die een bindmiddel eerder dan een splijtzwam zou zijn, nog bezongen, hoewel de toonzetting steeds meer als "falsetto" te karakteriseren is. Alle debat van de afgelopen jaren heeft in elk geval tot een duidelijke conclusie geleid. Enerzijds, zonder een politieke unie in Europa is het europroject gedoemd te mislukken. Anderzijds, een politieke unie kan alleen tot stand komen met steeds verdergaande overdrachten van nationale bevoegdheden aan een ondemocratisch Europa, met als resultaat een financiële transferunie die nog decennialang subsidiëring van Zuid-Europa door Noord-Europa impliceert. Omdat de weerstand tegen een politieke unie enorm is, en er uitstekende alternatieven zijn voor de eenheidsmunt die euro heet, zal uiteindelijk een alternatief voor die munt onontkoombaar zijn. Deze stelling ga ik onderbouwen.
Laten we beginnen met de waarneming dat de sociaal-economische situatie in de eurozone in de afgelopen paar jaar ernstig verslechterd is. De euro is te goedkoop voor Noord-Europa en te duur voor Zuid-Europa, en het "one size fits all"-beleid heeft daarom desastreuze gevolgen.
In Zuid-Europa is de werkloosheid onder de jeugd opgelopen tot boven de 50%. Jongeren met enige opleiding verlaten hun land, waarschijnlijk om nooit meer terug te keren. Welke toekomst heeft een natie nog die haar jeugd niets te bieden heeft? Is het vreemd dat in zeer veel landen eurokritische partijen hun niet altijd al te genuanceerde geluiden laten horen en daarmee scoren?
De staatsschuld van diverse Zuid-Europese landen is gigantisch en in feite zelfs op een termijn van vele tientallen jaren, onaflosbaar. Griekenland is natuurlijk het standaardvoorbeeld, maar met diverse andere landen is het niet veel beter gesteld. De Europese elite weigert de werkelijke situatie onder ogen te zien. In plaats daarvan wordt in feite gekozen voor een ondercuratelestelling van Griekenland. Op het moment dat de Grieken dreigden als soeverein land hun eigen nieuwe regering te kiezen, stonden de Junckers, de Lagardes, de Schulzen, de Dijsselbloemen van deze wereld en vele anderen in de rij om de Grieken voor de zoveelste keer te waarschuwen voor de gevolgen van wat in principe hun eigen vrije nationale keus was. De dubbele pet van Dijsselbloem, die nog steeds ten onrechte meent dat het voorzitterschap van de eurogroep te combineren is met zijn ministerschap van Financiën, kwam weer op gênante wijze in de schijnwerpers. En nu de Grieken hun eigen keus gemaakt hebben en proberen onder de oekazes van de financiële wurginstellingen uit te komen, gaat de zaak van kwaad tot erger. De sfeer in Europa is om te snijden. De luie, frauderende, weerspannige en incompetente Grieken hebben de euvele moed, Duitsland om 280 miljard aan herstelbetalingen te vragen. Chantage door de Europese elite is verworden tot normaal beleidsinstrument.
Het "gesunde Volksempfinden", inclusief levensgevaarlijke tendensen, is weer helemaal terug. Wie gelooft dat een dergelijk Europa een gemeenschappelijke politieke toekomst heeft, is toe aan een langdurig verblijf in een rustgevende omgeving met wanden in zachte pasteltinten.
Iedereen begrijpt dat bedrijven failliet kunnen gaan. Onvoldoende toekomstperspectief en een te grote schuldenlast zijn de voor de hand liggende redenen. Iedereen zou ook kunnen begrijpen dat het voor landen, in feite om dezelfde redenen, niet anders is. De geschiedenis levert desgewenst alle voorbeelden die een mens maar kunnen overtuigen. De oplossingen? Schuldkwijtschelding en een of andere vorm van devaluatie van de nationale munt. Andere smaken zijn er niet, goedkopere smaken evenmin. Niettemin gaat onze Europese elite door met het storten van meer en meer geld in een bodemloze put — of, om binnen de grenzen van mijn vak te blijven: een zwart gat — door allerlei door de belastingbetaler gegarandeerde noodfondsen in te zetten en door de ECB vrijwel de vrije hand te geven in een desastreus monetair beleid, en dat terwijl een eventueel uitzicht op een rationele oplossing steeds verder uit beeld raakt.
Het is overigens interessant om te zien wie de risico's lopen als het gaat om staatspapieren van failliete of bijna failliete Zuid-Europese landen. Een aantal jaren geleden waren het vooral Europese banken en pensioenfondsen die tot over hun oren in dit soort dubieuze beleggingen zaten. In de afgelopen jaren hebben de banken deze giftige beleggingen successievelijk afgestoten en de risico's gedeponeerd bij de Europese belastingbetaler.
De heer Van der Linden i (CDA):
De heer De Lange heeft zijn verhaal in belangrijke mate gestoeld op het verschil tussen de Europese elite en de rest. Hoort de Eerste Kamer ook tot die elite?
De heer De Lange (OSF):
Gelet op een hoop van de standpunten die ik in het debat van vandaag heb gehoord, ben ik geneigd om positief op die vraag te antwoorden.
De heer Van der Linden (CDA):
Dus u spreekt tot uzelf?
De heer De Lange (OSF):
Ik spreek tot de Eerste Kamer als geheel. Dat is uiteraard duidelijk. Dat is evident. Ik denk dat er zeer ernstige problemen in Europa zijn. Die probeer ik te benoemen. Ik besef dat niet iedereen dat even graag hoort. Niettemin is het van belang dat dit gebeurt.
De heer Backer i (D66):
Mijn vraag sluit aan op die van de heer Van der Linden. Ik zat al een tijdje te bedenken wie nu toch die elite is. De heer De Lange had een heel betoog over minister Dijsselbloem. Volgens mij was hij tien jaar vicefractievoorzitter van de Partij van de Arbeid. Hij is minister geworden. We hebben een functionerende democratie. We hebben hier minister Koenders. Hij kan weggestuurd worden. Wanneer behoor je volgens de heer De Lange tot de elite? Naar mijn gevoel heeft hij het over een elite die politiek verder niet meer ter verantwoording wordt geroepen. Dat is tenminste wat ik eronder versta: een beetje een oude, Griekse elite, zeg maar.
De heer De Lange (OSF):
Dat is inderdaad het geval. Inderdaad hebben we te maken met organisaties waarin mensen functioneren die onvoldoende zijn onderworpen aan democratische controle. ik denk daarbij aan de Europese Commissie. Dat is een voorbeeld. De Europese Centrale Bank is ook een voorbeeld. Het beleid van die organisaties vertoont niet alleen maar trekjes die voor de gewone burger zo gunstig zijn. Dat soort instellingen, zonder voldoende controle, zou ik tot de elite willen rekenen.
De heer Backer (D66):
Is de president van de Nederlandsche Bank ook iemand van de elite?
De heer De Lange (OSF):
De Nederlandsche Bank wordt geacht een onafhankelijke rol te spelen, onafhankelijk van de politiek. De Nederlandsche Bank wordt echter wel een organisatie met steeds minder bevoegdheden, omdat deze worden overgedragen aan de ECB. Dus de rol die de Nederlandsche Bank te spelen heeft in het geheel der dingen, is in de afgelopen jaren sterk afgenomen. Dat helpt natuurlijk niet.
Ik zet mijn betoog voort. Ook de zeer zwakke positie van allerlei banken in Zuid-Europa die eindeloos geld geïnvesteerd hadden in allerhande bubbels, is aanmerkelijk opgeklaard door de invoering van een bankenunie waarin opnieuw de belastingbetaler de zwarte piet toegespeeld krijgt, met dank aan de ECB en zijn politieke slippendragers. Wanneer heeft de volksvertegenwoordiging van ons land zich over deze overdracht van bevoegdheden aan een ondemocratisch lichaam uit kunnen spreken? Het Nederlandse parlement heeft ooit ingestemd met een politiek onafhankelijke ECB. De politieke besluitvorming die desondanks voortdurend binnen de ECB plaatsvindt, is nooit geaccordeerd, ontoelaatbaar en zelfs in strijd met het eigen ECB-mandaat.
Over de ECB van Mario Draghi gesproken, als er één organisatie in Europa is die een sociale en economische ravage aanricht, dan zijn we hier aan het goede adres. De Europese elite — daar gaan we weer — is niet geïnteresseerd in het steeds verder verslechterende sociaal-economische lot van de Europese burgers, maar vooral beducht voor eigen gezichtsverlies. De definitieve mislukking van het met zo veel gezwollen taal gelanceerde europroject zou zo ongeveer het toppunt van gezichtsverlies zijn. Geen wonder dat de handelwijze van Draghi, die stelt de euro tot elke prijs overeind te zullen houden, in deze kringen gefundenes Fressen is. De gevolgen van dit tot wanhoop stemmende wanbeleid zijn glashelder voor iedereen die zelfs maar een minimum aan realiteitszin bezit. Ik herhaal het nog maar een keer: werklozen, eenvoudige belastingbetalers, spaarders en huidige en toekomstige gepensioneerden betalen de prijs. Werkloosheid komt onder allerlei groepen van de bevolking voor, met name onder ouderen, jongeren, allochtonen en mensen met een handicap. Ouder ben je overigens al boven de 45. Door het rentebeleid van de ECB kan een pensioenfonds 24% rendement maken en toch de dekkingsgraad zien dalen. Kan de waanzin van het ECB-beleid duidelijker aangetoond worden?
Wat te doen voordat de wal het schip gaat keren? Het is misschien goed om eens wat kritische meningen van toonaangevende instellingen en economen de revue te laten passeren. Het is niet helemaal toevallig dat deze meningen van Duitse zijde komen. In tegenstelling tot wat we in eigen land zien of, beter gezegd, niet willen zien, namelijk een inhoudelijke discussie over de monetaire situatie in Europa over de gevolgen van het huidige beleid en over eventuele oplossingen, wentelt men zich in Duitsland niet in zelfgenoegzaamheid, maar wordt er in de media een ingrijpende discussie gevoerd. Een aantal elementen uit die discussie mag hier vandaag in de Nederlandse volksvertegenwoordiging niet ontbreken, al heb ik niet de illusie dat een en ander verder zal komen dan een bescheiden plaats in de Handelingen. Niettemin, daar gaan we.
De Deutsche Bundesbank kwam in maart jongstleden met een bericht waarin afscheid genomen werd van de hooggestemde plannen waarin de EU zo graag grossiert. De Bundesbank acht het vooruitzicht van meer integratie in Europa niet realistisch en het toekomstperspectief van een politiek-fiscale unie onhaalbaar. Ook stelt de Bundesbank dat het beter ware als men, in plaats van zich in Europa te verliezen in wensdromen over een politieke eenheid in Europa, onwettige overdrachten van het ene land naar het andere zou beëindigen: terug dus naar de "no bail-out"-clausule van het Verdrag van Maastricht van 1992. Daar is geen woord Frans bij, en voor verantwoorde monetaire standpunten is dat waarschijnlijk maar beter ook.
Ook de baanbrekende bijdragen aan de discussie van Hans-Werner Sinn, president van het ifo Institut für Wirtschaftsforschung, mogen niet onvermeld blijven. Als voormalig adviseur van de regering-Merkel heeft hij recht van spreken. Naast mensen als Markus Kerber, Hans-Olaf Henkel, Michael Vogelsang, Wolfgang Streeck en Bernd Lucke is hij niet alleen uitermate sceptisch over het huidige ECB-beleid maar draagt hij ook oplossingen aan. Het is de moeite waard de geschiedenis van de euro nog eens voorbij te laten komen.
Het eurodrama kent zo langzamerhand zeven bedrijven. Het begon allemaal met artikel 125 van het Verdrag van Maastricht, waarbij financiële steun van de ene soevereine staat aan de andere expliciet uitgesloten werd. Hoe anders is de huidige Europese werkelijkheid. Pas echt mis ging het na de crisis van 2008-2009. Om landen die vrijwel failliet waren behulpzaam te zijn, kregen hun centrale banken van de ECB het groene licht om vrijwel onbeperkte kredieten te verlenen op een manier die vooral aan zelfbediening deed denken. Het economische bellenblazen was begonnen. In mei 2010 begon het derde bedrijf, toen de ECB zogenaamde asset-backed staatspapieren van Zuid-Europese landen begon op te kopen. Het vierde bedrijf in het drama was het optuigen van allerlei reddingsfondsen, zoals de EFSF en het ESM. Tot eind 2013 zijn langs deze weg kredieten ten bedrage van 1.058 miljard euro aan crisislanden uitgekeerd. Hiervan werd slechts 393 miljard door parlementen geaccordeerd, terwijl de resterende 665 miljard zonder enige vorm van democratische controle door het ECB-bestuur, waarin de financieel krachtiger landen een minderheid vormen, werd toegekend. Het vijfde bedrijf voltrok zich in de zomer van 2012 met de inmiddels berucht geworden uitspraak van Draghi: whatever it takes .... Het vrijwel onbeperkt opkopen door de ECB van niet langer gedekte en dus waardeloze staatspapieren nam vanaf 9 maart van dit jaar officieel een aanvang, ondanks dat een salomonsoordeel in een door het Karlsruher gerechtshof aangespannen zaak over de rechtmatigheid daarvan, door het Europese Hof van Justitie er nog moet komen. De vraag rijst of het nog erger kan, maar geheel in de traditie van de ECB is dit inderdaad mogelijk. Begin 2014 kwam de eerste fase van de bankenunie tot stand, waarbij op een wijze die zo langzamerhand bekend is de risico's uiteindelijk toch bij de belastingbetaler gedumpt werden, ondanks alle mooie woorden over het tegendeel. En het zevende bedrijf? De spelers staan nog op het toneel en de souffleur fluistert hun de passende teksten nog toe, maar het doel is eurobonds, die met het onbeperkte opkoopprogramma en de schuldverstrengeling via de bankenunie in feite al via de achterdeur geïntroduceerd zijn.
Na zo veel jaren wanbeleid zal het niet eenvoudig zijn het monetaire systeem in Europa opnieuw op de rails te krijgen. Niettemin is het goed om niet alleen aan te geven wat er grondig mis is gegaan en nog steeds mis is, maar evenzeer om mogelijke oplossingen aan te dragen. Daartoe zijn diverse elementen nodig. Om te beginnen is realiteitszin over de schuldenpositie van landen geboden. Op een schuldenconferentie moet de situatie in Europa in beeld gebracht worden en waar nodig moet tot kwijtschelding van schulden worden overgegaan. Dit is geen novum; dat werd eerder gedaan. Dus waarom zouden we dat nu niet wéér doen? Goedkope recepten zijn er niet, maar wel recepten die uitzicht op een toekomst bieden. Daarnaast moet het lidstaten mogelijk gemaakt worden de euro te verlaten teneinde interne devaluatie mogelijk te maken. Daartoe doen diverse verstandige voorstellen de ronde, waarbij ik expliciet The Matheo Solution (TMS) van de Nederlander André ten Dam wil noemen. Alleen langs de weg van monetaire devaluatie en een eigen rentebeleid kan de industrie van zwakke landen weer concurrerend worden, uiteraard in combinatie met de noodzakelijke hervormingen. Hebben de Fransen daar al een begin mee gemaakt? Of de Italianen? Zwakke landen moeten uiteindelijk zelf werken aan het vertrouwen dat internationale financiers in een land hebben. Daartoe moeten zekerheden geboden worden die per land sterk kunnen verschillen, maar die investeerders over de streep trekken. Vervolgens moet de structuur van de ECB grondig op de schop. Met name het systeem waarbij ieder land in de eurozone, ongeacht het aantal inwoners, ongeacht de afdrachten per capita en ongeacht het economisch gewicht, een even zware stem heeft, dient met spoed herzien te worden. Ook de condities waaronder landen in en uit de eurozone kunnen treden, moeten glashelder zijn. Ten slotte zijn harde afspraken over maximale schuldenplafonds die nu eens een keer niet met voeten getreden worden, bitter hard nodig.
Bovendien dringt de tijd. De euro is op sterven na dood en de reanimatie moet met kracht ter hand genomen worden. Daartoe dient iedere afzonderlijke natie binnen Europa de volledige zeggenschap over het eigen monetaire en sociaal-economische beleid zo snel mogelijk terug te eisen. Dat hiervoor een bewerkelijke verdragswijziging nodig is, is niet aantrekkelijk, maar onontkoombaar. Een Europa van autonome staten die investeren in economische en sociale samenwerking, met inachtneming van en respect voor lokale verschillen, biedt een realistischer toekomstbeeld dan een politieke unie zonder democratische legitimiteit en zonder steun onder de diverse bevolkingen in Europa.
Waar staat de Nederlandse regering in dit gecompliceerde krachtenveld? De afgelopen jaren kenmerkten zich door afgezaagde bezuinigingsretoriek en het over de schutting gooien van allerlei problemen bij provincies en gemeenten. De decentralisatiemantra en de participerende burger zijn de meest kenmerkende elementen van het huidige regeringsbeleid, waarbij de weerbarstige praktijk niet zo soepel werkt als op de planborden van een aantal ministeries was beoogd. De aanslagen op de middengroepen en de inkomensgroepen aan de onderkant van de samenleving worden verkocht als een triomf van dit regeringsbeleid. Zelfs het geringe herstel dat de economie laat zien ten gevolge van vooral de lage energieprijzen, schrijft dit kabinet vol zelfingenomenheid toe aan de eigen daadkracht. Het verlies van koopkracht onder grote groepen van de bevolking wordt ontkend of gebagatelliseerd. De burger laat zich niet zo gemakkelijk op het verkeerde been zetten en heeft inmiddels zijn vertrouwen in de politiek geheel verloren.
Deze regering volhardt in het lopen aan de Europese leiband. Natuurlijk zal niemand betogen dat Europa voor onze financiële en sociale toekomst irrelevant is. Echter, binnen dit Europa, met grote veiligheidsproblemen en een monetair-economisch beleid dat meer problemen schept dan het oplost, wordt de economische achterstand op grote delen van de wereld steeds groter. Valt dat dit kabinet te verwijten? Ja, dat valt het zeer nadrukkelijk wel. Door het voeren van een uitermate kortzichtig neoliberaal bezuinigingsbeleid is de economie in het slop geraakt en zet nog slechts de retoriek de toon. Waar zijn de broodnodige investeringen in een goede toekomst voor iedere Nederlander? Waar is de visie van dit kabinet? Waar is de maatschappelijke betrokkenheid en bevlogenheid die in moeilijke tijden een samenleving door moeizame omstandigheden op velerlei gebied moet loodsen? Waarom zou de burger in dit kabinet vertrouwen moeten hebben? Wat is voor Nederland de meerwaarde van het huidige Europa en de euro in zijn huidige vorm? Mij zijn in elke geval de antwoorden op deze voor de hand liggende vragen onbekend. Misschien kan de regering de burger alsnog van overtuigende antwoorden voorzien. Als dit beleidsdebat dat oplevert, zou dat pure winst zijn. Helaas is er een enorm verschil tussen hoop en verwachting.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Wenst een van de leden nog het woord te voeren? Dat is niet het geval. Dan schors ik de vergadering voor een kort moment en verzoek ik de woordvoerders en de minister om even hier te komen voor nader overleg.