Plenair Strik bij voortzetting behandeling Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 14 april 2015 (2014/2015 nr. 28)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 16.47 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Voorzitter. Dit zijn de eerste Algemene Europese Beschouwingen met deze minister van Buitenlandse Zaken, en tegelijkertijd ook de laatste voor enkele collega's onder ons: de heren Van den Linden, De Vries, De Graaf en De Lange. Door hun rijke ervaring in Europa vertrekt er met hen heel wat kennis en visie over de Europese samenwerking. Aan de overblijvers en de nieuwkomers de dure plicht om die kennis op peil te houden. Het zal moeilijk worden, maar we gaan ons best doen.

De Europese Unie lijdt aan een tekort aan ambassadeurs. Niet in de letterlijke zin van het woord, maar er is een tekort aan pleitbezorgers die het verhaal vertellen van het waarom van Europese samenwerking, die eerlijk zijn over de keuzes die gemaakt worden in Brussel of de hoofdsteden en die laten zien aan de hand van feiten dat het Europees belang meestal samenvalt met het nationale belang.

Hoewel we minister Koenders vooral kennen van zijn prestaties op het mondiale vlak, in de VN en ook als minister van Ontwikkelingssamenwerking, heeft hij zich al in korte tijd bewezen als een geëngageerd Europeaan. Misschien draagt zijn mondiale ervaring juist ook bij aan zijn inzicht en boodschap dat we in de EU op één lijn moeten zitten, willen wij echt van invloed zijn op het wereldtoneel. Die eenheid mag best ten koste gaan van de eigen nationale bedenkingen of twijfels. Dat is een verfrissend geluid in Nederland. Voor Hoge Commissaris Mogherini zouden nog veel successen in het verschiet liggen als ook andere lidstaten deze houding zouden innemen. Helaas is dat voorlopig niet het geval en dat is precies één van de makkes van het huidige Europese buitenlandbeleid. Is een effectief gezamenlijk buitenlandbeleid wel te bereiken met behoud van het vetorecht, vraag ik de minister, of sluiten zij elkaar uit? Wat is de visie van de minister op de besluitvorming op dit terrein en wat acht hij wenselijk?

Ook op andere terreinen winnen de eigen nationale belangen het te vaak van het gezamenlijk belang. Het is voor veel politici kennelijk te moeilijk om een keuze te maken voor de langetermijndoelen, laat staan om die keuze ook uit te dragen. Toch is dat hard nodig, willen wij ervoor zorgen dat de Europese Unie sterk is en gedragen wordt door haar inwoners. De heer De Vries refereerde er al aan dat de heer Brenninkmeijer gisteren pikante uitspraken deed over die belangen. Alle landen, inclusief Nederland, zouden vooral willen halen en niet uit zijn op gezamenlijkheid. Herkent de minister dit beeld? Zo ja, hoe zou dat te keren zijn?

Met het motto "gezamenlijk belang" als schot voor de boeg zal ik nader ingaan op het Oostelijk Partnerschap en het Nabuurschapsbeleid, de economische samenwerking op het wereldtoneel en de vraag hoe we de Europese Unie rechtsstatelijker en democratischer — met andere woorden: meer van haar inwoners zelf — kunnen maken.

Het knettert aan de buitengrenzen van de Europese Unie. Aan de oostgrenzen overschrijdt Poetin letterlijk en figuurlijk de grenzen: de grenzen van de soevereiniteit van landen, maar ook die van de rule of law en het internationaal recht. De door de EU ingestelde sancties doen hem pijn, maar weerhouden hem er niet van om de schendingen voort te zetten. Ook is het de vraag of we met de op zich zeer positieve Minsk-akkoorden de oplossing in handen hebben, gelet op de schendingen van de afspraken. In juli staat de EU voor de beslissing om de sancties al dan niet te verlengen. Poetin weet exact welke lidstaten bevattelijk zijn voor een charmeoffensief. Via Griekenland, Cyprus, Hongarije en Italië tracht hij de benodigde unanimiteit voor dit besluit te ondermijnen. Deze pogingen zijn niet alleen bedreigend voor een consequente lijn tegenover Rusland, maar laten ook zien hoe de verdeeldheid binnen de Europese Unie op andere terreinen een slagvaardig buitenlandbeleid ondermijnt. Welke mogelijkheden ziet de minister verder voor de Europese Unie om stabiliteit in de oostelijke regio terug te brengen en te komen tot een relatie met Rusland die ook op de lange termijn houdbaar is? Gelukkig is er inmiddels brede consensus dat wij daarvoor in elk geval snel af moeten komen van onze afhankelijkheid van gas. Een grotere afhankelijkheid van andere landen, zoals Saudi-Arabië, brengt ons echter van de regen in de drup. Deelt de minister deze opvatting?

Hoe staat het met de implementatie van het Oostelijk Partnerschap? Wordt er voortgang geboekt en biedt dit partnerschap voldoende mogelijkheden om dit proces te ondersteunen? In hoeverre is Oekraïne op dit moment in staat om de afspraken na te komen? Wat verwacht de minister van de top die hierover in mei zal plaatsvinden in Riga?

Het Oostelijk Partnerschap is een onderdeel van het Nabuurschapsbeleid, waarvan de uitgangspunten en werkwijze op dit moment worden herzien. Dat is hard nodig, want de ontwikkelingen in veel buurlanden zijn niet hoopgevend en nopen tot een grondige herbezinning. In Riga staat de herziening op de agenda. Gisteren heeft de minister daarover al met de zuidelijke landen gesproken in Barcelona. Er is brede steun voor het idee dat wij toe moeten naar meer differentiatie in de afspraken en meer gelijkwaardigheid tussen de partners. Dat laatste impliceert ook dat wij een meer luisterende houding zullen moeten aannemen: wat willen deze landen van ons, wat zijn hun prioriteiten? Wat verwacht de minister van deze nieuwe afspraken en wat is de Nederlandse inzet hierbij? En wat zal de respons zijn op de wensen die deze landen zullen uiten? Willen deze landen niet dat de EU meer investeert in de onderliggende oorzaken van hun problemen, zoals de problemen in het Midden-Oosten? Ik denk dan aan Palestina, Syrië en Irak. Hebben wij daar als Unie een adequaat antwoord op? Wat doet de EU precies aan deze kwesties, behalve het sturen van een special envoy? Het bereikte akkoord met Iran is voornamelijk op het conto van de VS te schrijven. Is de Europese Unie bereid om zich, mede omwille van de buurlanden, meer in te spannen voor een einde aan de instabiliteit, de terreur en het geweld in deze regio? Zo ja, welke mogelijkheden ziet de minister op dit punt?

Een ander nieuw criterium bij het Nabuurschapsbeleid is meer flexibiliteit. Niet langer werken aan de hand van langjarige begrotingen of evaluaties, maar sneller kunnen optreden of investeren. Daarvoor dienen de lidstaten wel meer bevoegdheden en vertrouwen over te hevelen naar de EDEO en Commissaris Hahn. Hoe stelt Nederland zich daarin op? Mogherini wil meer mensen mobiliseren en engageren, juist ook om ervoor te zorgen dat het Nabuurschapsbeleid dieper landt in de samenlevingen. Dit lijkt onze fractie een heel belangrijk streven, maar wat doet Nederland daarin precies? Wij zien daar nog niet zo veel van.

Dan een opmerking over de gelijkwaardigheid. Het Nabuurschapsbeleid is gebaseerd op voorwaarden en wensen van beide partijen. Voor de EU wordt één van die voorwaarden gevormd door de fundamentele rechten. Het verheugt mij om te lezen dat de minister die voorwaarde overeind houdt voor alle landen. Is de regering bereid om zich daarbij expliciet hard te maken voor de rechten van migranten in deze landen? Juist als gevolg van de afspraken over grenscontroles met Europa zien zij zich gedwongen daar bescherming te vinden of een bestaan op te bouwen. Vaak gelden zelfs de meest basale rechten niet voor hen. Dit trekt de EU zich nog veel te weinig aan, terwijl ze hier ook medeverantwoordelijkheid voor draagt.

Deelt de minister de opvatting van mijn fractie dat wij de landen in de regio en aan onze buitengrenzen moeten ondersteunen bij de opvang van vluchtelingen en dat wij daarbij op EU-niveau ambitieuzere en meer afdwingbare afspraken over hervestiging van de meest kwetsbare vluchtelingen in de regio moeten maken? Is de minister bereid om hiervan een prioriteit te maken tijdens het Nederlands voorzitterschap? Ik miste dit element in de brieven over het voorzitterschap en in de Staat van de Unie. Al lijkt het een druppel op de gloeiende plaat, landen als Libanon en Jordanië ervaren het als een mentale steun als Europa een deel van de vluchtelingen overneemt. Duitsland doet dit met 30.000 vluchtelingen, Nederland met 250. Wat vindt de minister daarvan?

Kan de minister ons ook informeren over de voedselvoorziening voor de Syrische vluchtelingen in Libanon en Jordanië? Het afgelopen halfjaar heeft het Wereldvoedselprogramma steeds met kunst- en vliegwerk slechts in kortlopende voedselvoorzieningsprojecten kunnen voorzien. Als het echt opdroogt, is er een acute crisis.

Daarnaast betreffen mensenrechten niet alleen politieke of klassieke vrijheidsrechten. Vanuit de ngo-wereld is als commentaar op het Nabuurschapsbeleid gekomen dat afspraken over vrije handel en investeringen de sociale en economische rechten van de inwoners bedreigen. Volgens de ngo's heeft de liberalisering van de economie, gevoed door de samenwerking met de Unie, geleid tot meer werkloosheid, armoede en uitsluiting. Ik denk aan de kleine boeren en andere voedselproducenten die onder de zware concurrentie van de buitenlandse markt bezwijken. Is de minister het met de GroenLinks-fractie eens dat de nadruk zou moeten liggen op duurzame ontwikkeling in deze landen. Zo ja, hoe doen wij dat?

Mijn fractie is daarnaast van mening dat investeringen in het onderwijs in de buurlanden cruciaal zijn. Onderwijs vormt de basis voor ontwikkeling en burgerschap. Veel buurlanden kunnen daarbij ondersteuning gebruiken. In Libanon groeit een generatie vluchtelingkinderen op die al jarenlang van onderwijs is verstoken. Dit is een desastreuze ontwikkeling.

De voorgaande opmerkingen over de economische gevolgen brengen mij bij de onderhandelingen over TTIP, die ook centraal stonden bij het debat over de Europese Unie in de Tweede Kamer. Ook op dit punt is de grote vrees dat het vrijhandelsakkoord zal leiden tot verschraling van de Europese normen voor arbeid of milieu, maar ook voor die van de rechtsstaat. Ik wijs in dit verband op het beginsel van onpartijdige geschillenbeslechting en het recht op privacy. Volgens de regering stelt zij de Europese standaarden als harde eis bij de onderhandelingen met de VS. Mijn fractie gaat ervan uit dat dit voor de regering harde voorwaarden zijn. De publieke uitlatingen van minister Ploumen leidden echter onmiddellijk tot kritiek van de hoofdonderhandelaar van de Europese Unie. Volgens hem schortte het aan een correcte uitleg van de onderhandelingen en het mandaat. Wat is nu waar? Kan de minister ook hier nog eens helder uit de doeken doen dat de Europese standaarden op het gebied van voedsel, arbeid, milieu en dierenwelzijn op geen enkele manier aangetast worden, dat het arbitragesysteem het nationaal rechtssysteem niet ondermijnt, dat het arbitragesysteem transparant en onafhankelijk is en uitgaat van equality of arms, en dat wijziging van beleid in een lidstaat geen reden is voor een bedrijf om dit land aan te klagen? Als de Europese standaarden Europees blijven en de Amerikaanse Amerikaans, kun je dan überhaupt wel komen tot een akkoord? Ik vind dat moeilijk voor te stellen. Zo ja, is er dan wel sprake van een gelijk speelveld of kunnen goedkoper geproduceerde producten dan toch de Europese markt bereiken?

Hoe zit het met de impact van het akkoord op de ontwikkelingslanden? Minister Ploumen doet daar momenteel onderzoek naar. Moeten we niet eerst de gevolgen daarvan in beeld hebben voordat we akkoord zouden kunnen gaan? Tenslotte gaat TTIP over 50% van het wereld-bnp en een derde van de wereldhandel. Dergelijke bilaterale overeenkomsten verzwakken toch al de positie van ontwikkelingslanden, die de voorwaarden daarna maar hebben te slikken.

De heer Backer i (D66):

Ik ben niet helemaal consequent in mijn betoog, want ik zei net dat ik TTIP hier niet zou willen bespreken omdat de volgorde is: eerst het Europees Parlement. Maar ik kan het toch niet laten om hier één vraag over te stellen. In het debat over TTIP komt steeds naar voren dat beleidswijzigingen niet mogelijk zijn, maar nu kennen wij in Nederland, zoals in de meeste rechtsstaten, het beginsel van de rechtmatige overheidsdaad. Je kunt beleid wijzigen, maar dat sluit niet uit dat er een schadeplicht is. Je hebt planschade. Bedrijven die hadden mogen rekenen op een zeker consistent beleid, mogen schade claimen. Op zichzelf wordt dat beginsel niet anders als je internationaal contracteert. Zijn wij het erover eens dat dat beginsel op zichzelf ook hierop van toepassing zou kunnen zijn?

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Uiteraard, dat sluit ik niet uit, maar alleen het argument van beleidswijziging, van het feit dat bedrijven ervan hadden mogen uitgaan dat het beleid onveranderd zou blijven, is niet voldoende om een staat daadwerkelijk aan te klagen. Landen moeten de mogelijkheid behouden om hun beleid te wijzigen. Als daar daadwerkelijk schade uit voortvloeit, dan vind ik het wat anders. Dat zou eventueel ook voor de nationale rechter kunnen worden gebracht.

De heer Backer (D66):

Dat is precies wat ik bedoel. Natuurlijk, die beleidsvrijheid en die ruimte moeten er zijn als het binnen verdragsrechtelijke standaarden past. Daar gaat de discussie hier ook over.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ja, maar wij horen dat arbitragesystemen zoals ze die in de VS kennen, vaker leiden tot enorme schadeclaims, waar wij voor willen hoeden. Natuurlijk is een onrechtmatige daad een onrechtmatige daad. Daar willen wij ook niet aan tornen, maar wij willen niet dat het te gemakkelijk wordt om miljoenenclaims te halen. Wij willen ook niet dat landen beducht worden om beleidswijzigingen door te voeren die wenselijk geacht worden.

De heer Backer (D66):

Even voor de Handelingen: ik had het over een rechtmatige daad, niet over een onrechtmatige.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ja, ja, onrechtmatige daad.

Verder heeft de regering kenbaar gemaakt dat nationale parlementen het verdrag zouden moeten ratificeren. De Europese Commissie is echter een andere mening toegedaan. Hoe gaat het nu verder? Staan ook de andere lidstaten positief tegenover ratificatie door hun parlement? Zegt de minister sowieso toe dat het verdrag eerst ter goedkeuring aan beide Kamers wordt voorgelegd voordat de regering ermee instemt in Brussel?

Kortom, er is nog veel meer informatie over de effecten nodig en er zullen nog veel voorwaarden moeten worden geaccepteerd voordat het verdrag een feit is. Ik geloof overigens ook niet dat het verdrag een feit is voordat een nieuwe president in de VS is gekozen, zoals de heer De Vries aangaf; dat lijkt mij ook helemaal niet nodig. En dat is nodig, want eenmaal weggegeven standaarden krijg je niet zomaar terug. Tijd is belangrijker dan hier voor een bepaald moment een slag op te kunnen maken. Wij houden de regering in ieder geval aan de ferme standpunten die zij tot nu toe heeft ingebracht.

De heer Fred de Graaf i (VVD):

Ik wil mevrouw Strik nog twee vragen stellen. De eerste vraag is deze. Laten wij het eens van een andere kant benaderen. Wat zou het op termijn betekenen voor de economieën van Europa en de Verenigde Staten als wij TTIP niet sluiten? Op dit moment zijn wij niet voor niets aan het onderhandelen. Zonder zo'n verdrag, waar wij tenminste nog een aantal normen in overeind kunnen houden, zou de wereldhandel all out kunnen gaan. De BRIC-landen zouden het prachtig vinden als dat verdrag niet tot stand komt, want dan kun je bijna normloos handel drijven in de wereld.

Mijn tweede vraag is de volgende. Met veel ontwikkelingslanden hebben wij verdragen. Ook andere landen hebben die. In bijna al die verdragen staan arbitrageclausules. Als die er niet in zouden hebben gestaan, zouden weinig ondernemingen geld hebben geïnvesteerd in die landen. Dus het fenomeen van arbitrageclausules is niet nieuw. Alleen, je moet die wel op de goede manier inrichten. Geen verdrag met de Verenigde Staten zou kunnen betekenen dat wij ook minder kunnen betekenen voor ontwikkelingslanden en met de ontwikkelingslanden hebben wij goede ervaringen met die arbitrageclausules.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Wij zeggen ook niet: stop de onderhandelingen. Wij zien ook de mogelijke voordelen van zo'n verdrag, maar wij willen ervoor zorgen dat onze waarden en normen overeind blijven. Een multilateraal verdrag zou nog beter zijn. Dan zitten ook de ontwikkelingslanden aan tafel en kunnen ook zij hun voorwaarden bedingen. Als de grootmachten het straks met elkaar eens zijn, kunnen zij het alleen maar slikken. Dat is ook niet altijd goed. Bovendien verschillen de meningen bijzonder veel over de voordelen, zoals een toename van het aantal banen. Daar weten wij nog niks van. Er zijn ook andere mogelijkheden om het aantal banen fors te laten toenemen in Europa, bijvoorbeeld middels de circulaire economie. Het is jammer dat de Europese Commissie dat plan heeft ingetrokken. Wij hopen op heel korte termijn een ambitieuzer plan te zien.

De Europese standaarden zijn lang niet altijd optimaal. Dat is weer de andere kant. Denk aan de afspraken over CO2-reductie, hernieuwbare energie en energiebesparing. Hopelijk zullen deze afspraken ambitieuzer moeten worden als gevolg van de klimaatdoelstellingen die in Parijs op wereldniveau worden afgesproken. Maar ook los daarvan kan en moet de EU hierin koploper zijn. Welke concrete ambities heeft de regering voor het Nederlands voorzitterschap op dit gebied? Is de minister bereid om zich in de EU in te zitten voor ambitieuzere en verbindende afspraken over hernieuwbare energie en energiebesparing? Die missen wij nog steeds.

Wij willen standaarden terugzien in de wereldhandel, bij voorkeur via multilaterale verdragen, omdat zij de basis vormen van onze waarden. Dat geldt niet alleen voor milieu, voedsel, dierenwelzijn en arbeid, maar ook voor rechtsstatelijkheid. Vandaar dat dit altijd een belangrijk onderdeel in het nabuurschapsbeleid en ander buitenlandbeleid is. Maar om dat geloofwaardig te kunnen doen zullen Europese burgers overal in de EU zelf moeten kunnen rekenen op bescherming door een rechtsstaat. Dat is helaas verre van vanzelfsprekend.

Ik ben blij dat de regering erop uit is dat lidstaten elkaar ook echt gaan aanspreken in de Raad op tekortkomingen in de rechtsstaat, maar ik ben daar ook sceptisch over. De Raad heeft geen goed trackrecord op dit punt, aangezien lidstaten bang zijn om ook zelf te worden aangesproken of om steun te verliezen voor voorstellen. Hoe gaat de regering onder het voorzitterschap verder invulling geven aan de eerste dialoog die in de Raad zal plaatsvinden? De minister staat niet negatief tegenover meer afdwingbare mechanismes, lees ik, maar wil toch eerst ervaring opdoen met de dialoog. Dat kan heel goed samengaan. Sancties kunnen ook als stok achter de deur dienen voor een effectieve dialoog. Europeanen hebben recht op minder vrijblijvendheid tegenover hun eigen regeringen als het gaat om de rechtsstaat.

Voor onze fractie is de Europese Unie geen doel op zichzelf, maar wel nodig om veel van onze doelstellingen te kunnen realiseren. Steeds minder problemen zijn immers op te lossen binnen de landsgrenzen. Steeds harder hebben we samenwerking nodig om ervoor te zorgen dat we allemaal zuinig omspringen met deze aarde en met vreedzame verhoudingen. Dat is een simpele boodschap, die zou moeten kunnen overtuigen, maar mensen krijgen hier weinig over te horen. Eerder wordt het onderlinge wantrouwen tussen Noord- en Zuid-Europa en tussen West- en Oost-Europa gevoed. Als regeringen onderling al niet solidair zijn, bijvoorbeeld op het gebied van financiën of asiel, en elkaar al niet vertrouwen, wat valt er dan van burgers te verwachten? Het wantrouwen tegen de EU en andere lidstaten krijgen ze van hun regeringsleiders al aangereikt. Als de EU niet de problemen van haar burgers aanpakt, zoals werkloosheid, toenemende uitsluiting of armoede, hoe is dan betrokkenheid van burgers te verwachten?

De regering erkent de vertrouwenscrisis in de EU, maar welke concrete maatregelen gaat ze nemen om dit aan te pakken? Wat ons betreft is daar een fundamentele verandering voor nodig, in het beleid, door bijvoorbeeld meer solidariteit tussen landen en meer aandacht voor duurzaamheid en sociaal beleid, maar ook door meer transparantie over de politieke keuzes en meer inspraak daarin. Zo kunnen Europeanen echt meebepalen welke richting we uitgaan met de Unie. Het is immers bijvoorbeeld geen natuurwet dat het marktdenken overheerst in de Unie. Nee, dat is een politieke keuze. Op dit moment voelt slechts 40% van de Europeanen zich gehoord in de EU. Dat percentage lijkt me zelfs nog aan de optimistische kant. De ingewikkelde constructies, met name op financieel-economisch gebied — denk aan de verdragen die buiten de EU om gesloten worden, zoals het ESM — de verhouding tussen de Eurogroep en andere EU-landen, de spanning tussen het Europees semester en het budgetrecht van nationale parlementen: ze hebben het voor burgers en hun volksvertegenwoordigers allemaal niet gemakkelijker gemaakt om invloed uit te oefenen. Acht de minister instrumenten buiten de twee Unieverdragen om eigenlijk wel wenselijk en is hij bereid dergelijke constructies te helpen voorkomen en reduceren?

Voor nu wil mijn fractie in elk geval een veel steviger democratische inbedding van de besluiten. Dat betekent een sterkere positie voor het Europees Parlement, bijvoorbeeld bij de Economische Monetaire Unie, bij het financieel economisch beleid van de EU en bij het buitenlandbeleid. Maar het betekent natuurlijk ook meer invloed en controle door de nationale parlementen op de besluitvorming in de Raad. Als nationaal parlement hopen wij tijdens het Nederlands voorzitterschap steun te krijgen voor meer effectieve procedures op Europees niveau, zoals de gele en ook de groene kaart. Maar daarnaast willen we dat parlementen van elkaar kunnen leren hoe hun invloed op de regeringsstandpunten in Brussel is te optimaliseren. Onlangs hebben wij hier deskundigen over gehoord in de Kamer. Enkele gezamenlijke conclusies sprongen eruit: de vroegtijdigheid — dat is al in de consultatiefase van de Commissie invloed uitoefenen op de wit- en groenboeken — en de focus door selectief te zijn, maar dan op de geselecteerde dossiers consequent de aandacht vast te houden. Juist voor dat laatste is het cruciaal dat de onderhandelingen in de Raad en met het Parlement zo transparant mogelijk te volgen zijn voor nationale parlementen. Zonder informatie over wat er gebeurt, is democratische controle een dode letter. We hebben enkele jaren geleden inzage gekregen in het Raadsdatabestand, maar voor de Kamers is het moeilijk om uit dit dichte woud van documenten de onderhandelingen op de geselecteerde dossiers te volgen. Het is een grote stap voorwaarts, maar het kan geoptimaliseerd worden. Erkent de minister het belang ervan en is hij bereid het parlement te ondersteunen bij het ontsluiten van deze informatie?

Meer transparantie is echter ook van belang voor burgers zelf, zodat zij de discussies in Brussel kunnen volgen en hierover hun mening kenbaar kunnen maken aan het parlement. Het is ook van belang voor maatschappelijke organisaties en deskundigen, zodat zij parlementariërs kunnen wijzen op bepaalde ontwikkelingen en knelpunten in de onderhandelingen. Het Hof van Justitie bepaalde anderhalf jaar geleden in het arrest Access Info Europe dat het beginsel van democratische legitimiteit vereist dat transparantie en openbaarheid van informatie voorop moeten staan, wanneer de Raad als wetgever optreedt. De heer Elzinga noemde dat ook al. Om die reden zou de Raad het publiek een zo ruim mogelijke toegang tot documenten moeten verlenen. Het credo zou volgens het Hof moeten zijn: openbaar, tenzij. Dit beginsel geldt ook voor de identiteit van de indieners van de verschillende voorstellen. De regering zegt te pleiten voor verdere verruiming van het openbaarheidsregime voor EU-documenten. We zouden elkaar dus moeten kunnen vinden in deze strijd. De regering stelde vorig jaar te pleiten voor een aanpassing van het Reglement van Orde aan het Hof-arrest. Wat is de voortgang hierop? Ook zou er een evaluatie komen van het besluit om alleen de namen van de lidstaten te blijven noemen als dit "passend" wordt geacht. De Raad kan dus steeds zelf besluiten of de posities van de lidstaten bekend worden. Heeft die evaluatie al plaatsgevonden? Zo ja, wat heeft dit opgeleverd? Hoe vaak en wanneer wordt het "passend" gevonden om de namen van lidstaten te noemen? Welke concrete voorstellen heeft de regering om het punt van de transparantie tijdens het voorzitterschap onder de aandacht te brengen? Dat zou dan mooi in gezamenlijkheid met het parlement kunnen gebeuren.

Tot slot. Tussen de regels door, ook in bijdragen van anderen, speelt het aanstaande Nederlandse voorzitterschap door alle thematiek heen een belangrijke rol. De minister zegt steeds dat we de invloed van het voorzitterschap niet moeten overdrijven. Dat is zo, maar het biedt wel mooie kansen om via agendasetting specifieke dossiers en wensen explicieter onder de aandacht te brengen en op deze thema's voortgang te boeken. Wat onze fractie betreft zou de keuze moeten vallen op duurzaamheid — denk aan de Energie-unie en de implementatie van de klimaatafspraken in Parijs — maar ook op het aanpakken van sociale ongelijkheid, zoals de belastingontwijking van grote bedrijven en een proactief en humanitair vluchtelingenbeleid. Laten we het voorzitterschap ook benutten om de kloof tussen de lidstaten te verkleinen, door te werken aan meer vertrouwen en onderlinge solidariteit. En ten slotte is het voorzitterschap bij uitstek een kans om de Europese Unie dichter bij de inwoners van ons eigen land te brengen. Ik begon mijn betoog met het prijzen van de pro-Europese houding van deze minister in Brussel. Mag ik bij hem bepleiten dat hij deze houding ook aanneemt in Den Haag en alle andere plaatsen van Nederland? Als de EU ergens bij gebaat is, is het een bezield verhaal over wat ons beweegt om samen te werken in Europa. Voor draagvlak is communicatie alles. Wij, politici, kunnen de EU daarmee maken of breken. Wat ons betreft wordt het het eerste.