Plenair Koffeman bij debat voorgehangen ontwerpbesluit grondgebonden groei melkveehouderij



Verslag van de vergadering van 28 april 2015 (2014/2015 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.44 uur


De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. "De coalitie heeft haar verhouding met het parlement bedorven. De hang naar macht heeft het gewonnen van het respect voor de volksvertegenwoordiging. Een elementaire blunder. Er past maar één reactie: van tafel die dreiging." Dat schreef Hans Wiegel op 23 december in de NRC over het regeren bij AMvB. De voorzitter van de Eerste Kamer zei op 31 december in een interview met diezelfde krant dat een AMvB nooit de bedoeling zou mogen hebben om het hart van een wet te veranderen. De genoemde commentaren gingen over een andere AMvB, maar in essentie raakten ze de kern van het bezwaar van regeren bij AMvB. Een AMvB moet niet bedoeld zijn om de volksvertegenwoordiging te passeren en niet bedoeld zijn om een wet in essentie te veranderen.

Dat is exact wat er gebeurt met de AMvB grondgebonden groei van de melkveehouderij in relatie tot het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij. De inkt van de AMvB was nog niet droog, of de sector begon al te berekenen hoeveel extra koeien mogelijk waren zonder extra grond ervoor te moeten verwerven. Het project Koeien& Kansen, waarin wordt samengewerkt met de Wageningen Universiteit, kwam als eerste met een rapport waaruit bleek dat gemiddeld 25 extra koeien per bedrijf er best in zaten zonder extra grond te hoeven verwerven. Afgelopen week volgde het CLM-rapport op basis van reeds vergunde uitbreidingsmogelijkheden voor de melkveehouderij in drie provincies, namelijk Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant. Op basis daarvan ontstaat een beeld van een explosief groeiende sector. Gebaseerd op verleende vergunningen is een aanzienlijke groei van de melkveestapel mogelijk: 19% in Utrecht, 28% in Gelderland en 24% in Brabant. In totaal kunnen de huidige actieve melkveebedrijven in deze drie provincies 33% meer melkkoeien houden dan er in 2014 aanwezig waren. Omgerekend naar heel Nederland kunnen melkveehouders 350.000 tot 550.000 melkkoeien meer houden. Dat is een uitbreiding van het aantal melkkoeien met 15% tot 36%.

Alleen al in Brabant hebben gemeenten en provincie groen licht gegeven aan 143 megastallen, waarbij de koeien nooit meer buiten komen. Landelijk voorspelt dit een toename van honderden megastallen. Nu niet ingrijpen, betekent dat Nederland binnenkort een land vol megastallen zal zijn, met steeds minder koeien in de wei. We zullen dit niet antropomorf benaderen, maar het is wel fijn als koeien naar buiten kunnen. Dat zei collega Schaap zelf net ook al.

Het loont de moeite om eens te kijken hoe we hier gekomen zijn en wat we nog tegen deze dijkdoorbraak van melk en mest kunnen doen. De voorwaarden zoals ze door het kabinet geformuleerd zijn om ongebreidelde groei van de melkveehouderij tegen te gaan, hebben een hoog "wie dan leeft, wie dan zorgt"-gehalte. De Partij van de Arbeid kwam er niet uit met coalitiegenoot VVD. Daarom heeft de staatssecretaris gekozen voor een vlucht naar voren met een AMvB die aan duidelijkheid veel te wensen overlaat. In dit huis is op 17 december de Wet verantwoorde groei melkveehouderij aangenomen. Een van de belangrijkste thema's die daarin geregeld moesten worden — de grondgebonden verantwoorde groei van de melkveehouderij, met de nadruk op "verantwoord" — werd geregeld per AMvB. De leden van dit huis waren niet blij met het feit dat de wet met stoom en kokend water behandeld moest worden omdat die per 1 januari in werking zou moeten treden vanwege Brusselse regelgeving. Met tegenzin gingen zij akkoord op de belofte dat op 1 maart een AMvB ter nadere invulling zou worden aangeboden. Maar zo veel haast als er was met de wet, zo weinig haast is er nu met de AMvB. De invoering ervan is pas beoogd voor 1 januari 2016.

De Eerste Kamer was unaniem van oordeel dat de regeling bij AMvB een tijdelijk karakter zou moeten hebben en vroeg de regering om "tegelijk met de uitwerking van de voorgenomen algemene maatregel van bestuur een wijzigingswet voor te bereiden waarmee de essentie van de algemene maatregel van bestuur en de betekenis van grondgebondenheid opgenomen worden in de wet". Dat stond in een motie van de leden Reuten, Thom de Graaf, Terpstra, Schaap, Thissen en mijzelf, die werd aangenomen met algemene stemmen. Er mocht dus verwacht worden dat de staatssecretaris, nu zij ervoor kiest de AMvB pas volgend jaar te laten ingaan, tegelijkertijd zou hebben aangekondigd een en ander bij wet te regelen, waarbij de AMvB niet meer dan een tijdelijke maatregel zou zijn. Niets is minder waar. Niets wijst op de voorbereiding van een deugdelijke regeling bij wet. Dat getuigt andermaal niet van een respectvolle houding naar de volksvertegenwoordiging.

De Eerste Kamer beschikt over een machtsmiddel om de Kamerbreed aangenomen motie voor een regeling bij wet alsnog te bewerkstelligen, maar zet dat middel niet graag in. De staatssecretaris kan vandaag beloven er alsnog voor te zorgen dat de wettelijke regeling zodanig voortvarend ter hand wordt genomen dat het middel van stuiting niet nodig zal zijn. Zo zou de AMvB gewoon van kracht kunnen worden in afwachting van de toegezegde, breed verlangde regeling bij wet. Zoals bekend kan de AMvB gestuit worden wanneer vijftien leden in dit huis daarom verzoeken. Bij gebrek aan een AMvB zou het kabinet dus verplicht worden de uitbreidingscriteria voor de melkveesector bij wet te regelen. Zover hoeft het niet te komen wanneer de staatssecretaris eieren voor haar geld kiest en de indruk loslaat dat een half ei beter zou zijn dan een lege dop en dat daarmee de keuze ophoudt.

De heer Schaap i (VVD):

Gebruikt de heer Koffeman nu het dreigement dat hij een poging gaat ondernemen de AMvB te stuiten als de staatssecretaris nu niet toezegt onverwijld de AMvB om te zetten in wet?

De heer Koffeman (PvdD):

Het is zeker geen dreigement. Het is een legitiem middel dat de Kamer ter beschikking staat. Dit huis heeft unaniem aan de staatssecretaris gevraagd om de regeling bij wet in te stellen. Wij hebben gevraagd om dat zo snel mogelijk te doen. Nu de staatssecretaris ervoor gekozen heeft om de AMvB pas op 1 januari 2016 te laten ingaan en er dus alle ruimte is om de tussenliggende tijd ook te benutten voor een wettelijke regeling, ga ik inderdaad een poging ondernemen om de wet te stuiten. Ik doe dat veel liever niet, maar als de staatssecretaris niet bereid is om die wettelijke regeling per 1 januari 2016 klaar te hebben, dan rest mij geen andere mogelijkheid dan een poging te gaan doen om te stuiten.

De heer Schaap (VVD):

Ik bedoel met "dreigement" niet dat het een illegale actie zou zijn of zoiets. Het is volledig legaal en legitiem om dat te proberen, maar ik wil even ingaan op de consequentie daarvan. Stel dat de staatssecretaris niet toezegt onverwijld de AMvB om te zetten en de AMvB gestuit wordt, dan is er helemaal geen regeling.

De heer Koffeman (PvdD):

Dat klopt.

De heer Schaap (VVD):

Kortom, dan is het vrijheid blijheid, als ik het even zo simpel mag zeggen, voor de sector en kan hij met de uitbreiding omgaan zoals hij dat zelf wil.

De heer Koffeman (PvdD):

Dat is een interessante kijk. Ik ben dat helemaal met collega Schaap eens. Daarmee roept niet de Kamer een soort anarchie in melkveeland af maar de staatssecretaris. Zij heeft een unaniem gedragen motie gekregen waarin de Kamer verzoekt om zo snel mogelijk met een wettelijke regeling te komen. Als zij er hoe dan ook voor kiest om die wens van dit huis te negeren, dan heeft dit huis nog maar één mogelijkheid om aan de noodrem te trekken. Ik verwacht dat dat in dat geval ook gebeurt.

De heer Schaap (VVD):

Wij kunnen allemaal wel vreselijk mopperig gaan doen over de staatssecretaris. Dat is allemaal perfect, prima. Dat hoort ook bij het spel. Ik wijs alleen even op de consequenties. Op het moment dat er gestuit wordt, is er geen AMvB en geen regeling. Dan moeten wij maar afwachten wanneer er een wet door beide Kamers heen is en de regeling kracht van wet heeft gekregen.

De heer Koffeman (PvdD):

Het is heel belangrijk om heel precies in te zijn. Ik mopper helemaal niet op de staatssecretaris. Laat ik daarmee beginnen. Het moet ook duidelijk zijn dat, op het moment dat er geen AMvB is, mijn inzet is om wel een AMvB te laten bestaan. Het ideale middel is om van de staatssecretaris de belofte te krijgen: ik ga hier een wettelijke regeling voor maken. Als die belofte er komt, blijft die AMvB gewoon bestaan. Dus als de staatssecretaris de breed gedragen wens van dit huis uitvoert, dan blijft die AMvB gewoon bestaan. Op het moment dat zij dat per se niet wil, dan zet zij de zaak op scherp en niet ik. Ik neem daar een voorschot op, al wil ik haar daar zeker niet van betichten. Bij die AMvB zit er overigens nog een extra noodrem achter. Op het moment dat er geen AMvB is die de groei van de melkveehouderij reguleert, dan is er nog het fosfaatplafond, waar wij binnenkort doorheen breken. Dan is de regering ook verplicht om in te grijpen.

Voorzitter. Op dit moment produceren Nederlandse melkveehouders ruim 12 miljard kilo melk, bijna 57 miljoen kilo mest en 14,4 miljard kilo broeikasgassen. In ruil daarvoor krijgen ze jaarlijks 400 miljoen euro subsidie. Dat moet pijn doen bij elke rechtgeaarde liberaal. Aanhakend bij het romantische beeld van een koe in de wei organiseerde de politiek "grondgebonden melkveehouderij", maar die grondgebondenheid blijkt een dode letter. De grond mag ver van de boerderij liggen, zelfs in Duitsland of België, zodat controle op de mestafzet feitelijk onmogelijk wordt. Die controle was er al nauwelijks, volgens ingewijden uit de sector wordt nu al 30% tot 40% van de mest frauduleus verwerkt. Het is onduidelijk hoe de staatssecretaris die controle wil verscherpen met een uitgeklede NVWA.

Misschien mag ik met een recent voorbeeld aangeven hoe het misgaat met de controle. Begin april zag een getuige bij een veehouder in Noord-Nederland verdachte mestuitrijdingen. Grote mestwagens reden af en aan naar een relatief klein stukje land om daar heel veel mest uit te rijden, meer dan verantwoord was, zo was met een geoefend oog waarneembaar. In navolging van de oproep die de staatssecretaris tijdens het mestdebat deed om misstanden te melden, meldde deze betrokken en gewetensvolle burger dit voorval bij de NVWA. Tegen een heterdaadje moet makkelijk op te treden zijn, zou je denken. Dat zag die meneer van het callcenter even anders. Het callcenter van de NVWA zit in Limburg, ook voor de mensen die vanuit Friesland bellen. Dat is ver van de plaats delict: Noord-Friesland. Die meneer zei dat hij het zou doorgeven aan de inspecteur die over Noord-Nederland gaat. Maar als de melder toch direct actie wilde, was het misschien een idee dat hij de milieupolitie belde. Nee, dat kon de NVWA zelf niet doen. Dus dat moet de melder dan maar zelf doen. De burger in kwestie belde de milieupolitie. Die zag aanvankelijk niks in de melding. Alles genoteerd hebbende adviseerde die aan het eind van het gesprek de NVWA te bellen omdat die daar toch eigenlijk over gaat. De burger heeft van de NVWA het nummer van zijn melding gekregen en inmiddels twee keer nagebeld. Wij zijn nu drie weken later: er is niets gedaan met de melding. Er is een registratienummer van die melding. Als de staatssecretaris het op prijs stelt en het vertrouwelijk wil behandelen, dan zou ik dat graag aan haar doorgeven.

Het is merkwaardig dat er tot dusver geen enkele actie plaatsvindt en dat in een sector die zelf zegt dat 30% tot 40% van de mest frauduleus wordt verwerkt. Dit zijn geen incidenten maar duidelijke signalen dat de staatssecretaris beloften doet over naleving en handhaving die nog op geen enkele manier worden nagekomen of kunnen worden nagekomen bij de huidige bezetting en schaal van de overtredingen. De mestverwerkers zitten nu al vol en dan moet de mesttsunami uit de melkveehouderij nog op gang komen. Het doel van de melkveewet was om te komen tot een gereguleerde groei van de melkveehouderij binnen gestelde milieurandvoorwaarden; grondgebonden groei om te voorkomen dat mestoverschotten worden weggewerkt via mestverwerking.

In de laatste twee jaar voor de beëindiging van het quotum heeft een groep melkveehouders aanzienlijk meer gemolken dan hun melkquotum toestond. Zij namen de te betalen superheffing voor lief. Op die manier werd alvast een fosfaatpositie ingenomen voor de tijd na het melkquotum. Die strategie wordt dubbel beloond. In de melkveewet werd nog uitgegaan van een fosfaatreferentiedatum van eind 2013, waarmee de extra fosfaatpositie werd gelegaliseerd. In deze AMvB wordt ook nog eens de overschrijding van 2014 gelegaliseerd. Dat is uit het oogpunt van rechtvaardigheid binnen de sector kwalijk. Immers, de tegen de regels in ingepikte fosfaatruimte kan niet meer worden gebruikt voor een eerlijke verdeling onder melkveehouders die zich wel aan het melkquotum hebben gehouden. Kennelijk was de superheffing niet hoog genoeg om alle melkveehouders op het rechte pad te houden. Dat is echter geen reden om de overtreders nu extra te belonen door november 2014 als fosfaatreferentiedatum te gebruiken. Er wordt op geen enkele wijze nagegaan of, en zo ja, hoeveel fosfaat er in 2013 en 2014 boven de gebruiksnorm is geproduceerd. Het is mogelijk dat een melkveehouder heel ver boven de gebruiksnorm uitkomt en geen extra grond hoeft aan te wenden omdat hij zijn uitbreiding van de productie voor november 2014, tegen de regels in, heeft gerealiseerd. Een vergelijkbare collega die netjes heeft gewacht en vergelijkbaar wil uitbreiden, is gedwongen grond bij te kopen. Dat is niet eerlijk. Daarmee creëert het kabinet rechtsongelijkheid binnen de sector. Het was eerlijker geweest de fosfaatreferentiedatum op november 2012 vast te zetten. Voor de melkveehouders die het quotum overschreden in 2013 en 2014 levert dat geen schade op. Ze hebben immers het financiële voordeel van de uitbreiding al genoten.

Een boer die nu 20 kilo fosfaat per hectare te veel produceert, mag het equivalent van een halve koe per hectare laten verwerken zonder extra grond te hoeven kopen. Een boer die 50 kilo fosfaat te veel produceert, mag het equivalent van bijna twee koeien verwerken zonder extra grond. Een boer die 100 kilo te veel fosfaat produceert, mag het fosfaat van bijna tweeënhalve koe per hectare laten verwerken zonder dat er grond hoeft te worden bijgekocht. Hoe groter de overtreding van de fosfaatnorm, hoe meer mest er verwerkt mag worden. Hoe meer de fosfaatnorm wordt overschreden, hoe minder er behoeft te worden "betaald". Bij grondgebondenheid gaat het er echter niet alleen om dat de mest binnen de normen op eigen grond moet kunnen worden weggewerkt, maar moet ook het voer daar zo veel mogelijk vandaan komen. De AMvB gaat volledig aan dit aspect voorbij en is daarmee zeer onvolkomen.

Over weidegang zegt de AMvB niets. Toch hangt weidegang nauw samen met grondgebondenheid. Zonder grond geen koe in de wei. Van de koe wordt inmiddels wel een nog grotere prestatie gevraagd: het doel is om met 9% meer koeien 20% meer melk te produceren. De vrees die collega Schaap net ook al uitsprak. Een kwart van het Nederlandse melkvee heeft uierontstekingen. Meer dan de helft heeft pootproblemen. Recent werd via de Gezondheidsdienst bekend dat bij vaarzen de tepels van de uiers vallen en dat dit fenomeen toeneemt. De levensduur van koeien blijft steken op gemiddeld drieënhalve lactatieperiode. De miserabele omstandigheden van de koe blijven op z'n best gelijk, maar ze moet wel nog meer melk gaan geven. Een koe die de pech heeft in een megastal terecht te komen, weet één ding zeker: ze krijgt levenslange opsluiting. Ze kan niet naar buiten gaan als ze daar zin in heeft, zoals in het voorbeeld van collega Schaap. Nee, ze krijgt levenslange opsluiting. De enige keer dat ze naar buiten gaat, is op weg naar het slachthuis. Koeien die in de wei grazen hebben minder pootproblemen en minder uierontstekingen. Ze zijn gezonder dan stalkoeien en leven langer. De melk die ze leveren, is van betere kwaliteit. Verder levert weidegang een bijdrage aan de terugdringing van de ammoniakuitstoot. Wetgeving die een gereguleerde groei van de melkveehouderij ambieert met een geborgd niveau van dierenwelzijn binnen toetsbare milieurandvoorwaarden, hoort weidegang verplicht te stellen.

Op alle bovengenoemde punten faalt de AMvB. Die dient dus te worden gestuit of op een hoger, wettelijk plan te worden gebracht. De sector reageerde eerst blij op de AMvB, maar inmiddels zijn er grote zorgen over de uitvoering op individuele bedrijven, is er nauwelijks toezicht op de verwerking van fosfaat en is de kans groot dat de toch al massale ontduiking van de wet nog veel groter zal worden.

De heer Schaap (VVD):

Ik heb twee brieven ontvangen: een uit de milieuhoek en een van LTO. In beide brieven werd met klem verzocht om de AMvB aan te nemen omdat men, ook de milieuorganisaties, tevreden was met deze AMvB. Er moet toch iets bijzonders gebeurd zijn, wil LTO opeens niet meer achter haar eigen brief staan.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik denk niet dat het zo is dat LTO niet achter haar eigen brief staat. Ik denk dat Natuur & Milieu, zijnde de organisatie waarop de heer Schaap doelt, niet meer zo achter die brief staat. Binnen de milieubeweging is, laten we zeggen, gedacht in het kader van "beter een half ei, dan een lege dop". Ik heb van zowel Natuur & Milieu als Milieudefensie begrepen dat ze inmiddels, als de staatssecretaris niet bereid zou zijn om tot een wettelijke regeling te komen, stuiting zouden toejuichen.

De heer Schaap (VVD):

Ik heb een heldere brief ontvangen, maar geen correctie op die brief. Ik weet niet wat er allemaal aan geruchten rondgaat. Ik denk dat wij ons gewoon moeten beroepen op de geschriften die tot ons zijn gekomen. Van Natuur & Milieu is dat die brief.

De heer Koffeman (PvdD):

Zeker, maar de laatste dagen is er veel in beweging. Zo is er sinds die tijd een nieuw rapport uitgekomen van CLM. Wellicht heeft de heer Schaap dat rapport gelezen, maar misschien was hij toen in het buitenland. CLM komt daarin tot heel andere conclusies. Die conclusies hebben Natuur & Milieu en Milieudefensie echter niet in hun eerdere brieven meegenomen. Ze hebben daar nu wel kennis van genomen en ze zijn daar zeer van geschrokken.

De gevolgen van de melk- en mesttsunami zijn met deze AMvB pas achteraf bij te stellen, als het kalf verdronken is. Dat mogen we niet laten gebeuren, voorzitter!

Deze AMvB regelt en sanctioneert de groei die, buiten de regels om, vooral de afgelopen twee jaar is gerealiseerd. In het debat in de Tweede Kamer geeft de staatssecretaris dat zelf ook toe. Ze zei als referentiedatum november 2014 te hebben gekozen om niet overspoeld te worden door knelgevallen. De staatssecretaris zegt dat de productie bovenop het melkquotum geen overtreding en dus legaal was. Dat is een woordenspelletje. Feit is dat voor elke kilo melk bovenop het quotum een heffing van maar liefst €0,27 moest worden betaald. Zo vrijblijvend als de staatssecretaris het wil doen voorkomen, waren de quotumafspraken dus niet. Toch wordt die superheffing grif en nagenoeg zonder morren door de boeren geaccepteerd. De melkprijs was immers hoog genoeg om die boete te kunnen opvangen. Dat belooft nog wat voor dit jaar voor wat betreft de overschrijding van de fosfaatreferentie. Op een kilo te veel geproduceerd fosfaat staat een boete van €11. Omgerekend betekent dat €0,05 per liter melk van de te veel gehouden koe. Ook dat gaat weer grif gebeuren. Er hangen immers dierrechten boven de markt. Overigens moeten dierrechten niet worden verward met rechten van dieren. Dierrecht is, voor een goed verstaander, in dit geval alleen maar het recht om dieren te mogen houden. Het gaat dus niet over de rechten van dieren, maar over de rechten van boeren. Op het moment dat die dierrechten boven de markt hangen, kun je als boer maar beter die koeien vast op stal hebben staan. De boete wordt dus gewoon gezien als een investering in de toekomst. Naarmate de melkprijs hoger is, worden de regels meer aan de laars gelapt. Zo zorgt deze systematiek ervoor dat niet de politiek de milieugrenzen stelt, maar de markt. Het is beter en ook effectiever elke uitbreiding te koppelen aan grond en om overtredingen niet te bestraffen met geldboetes, maar door het te veel geproduceerde in enig jaar in mindering te brengen op de toegestane productie in het volgende jaar. Boeren die nog plaatsingsruimte hebben, worden er bij hun uitbreidingen niet door getroffen. Waarom zouden we het niet gewoon zo regelen? Maar de grondloze boeren worden wel geremd. Dat is ook hard nodig, want zij zijn het die de fosfaatruimte in rap tempo hebben opgebruikt de afgelopen twee jaar, ten koste van boeren die hun vee wel weidegang bieden. De AMvB pretendeert een aan grondgebondenheid gekoppelde groei te realiseren. De staatssecretaris spreekt over eigen ruwvoerproductie, melkproductie of dieren per hectare, maar die begrippen vallen af omdat zij het begrip grondgebondenheid in de kaders van de meststoffenwet perst. Alle reden dus om elke uitbreiding die leidt tot overschrijding van de fosfaatreferentie alleen toe te staan wanneer die gekoppeld is aan grondaankoop.

De staatssecretaris gaat er vanuit dat de sector onder het fosfaatplafond blijft en toch de productie met 20% kan opvoeren. Deze goocheltruc moet worden mogelijk gemaakt door het voerspoor. Door minder fosfor in het voer te stoppen, daalt ook de fosfaatproductie bij de koe en zo blijft de sector onder het plafond. De definitieve cijfers over 2014 komen pas later dit jaar, maar volgens berekeningen van het CBS steeg de fosfaatproductie over 2014 naar 82,4 miljoen kilo. Dat is nog ruim 2 miljoen kilo onder het plafond voor de melkveehouderij van 84,9 miljoen kilo. Maar bij een jaarlijks groei van de fosfaatproductie van ruim 2 miljoen kilo lijkt het er op dat het plafond dit jaar al bereikt zal worden. Ook de Rabobank gaat daarvan uit.

De rol van het voerspoor wordt niet alleen schromelijk overschat, vermindering van fosfor in het voer tast de gezondheid van de veestapel aan, en is dus een aanslag op het dierenwelzijn, zo blijkt uit het project Koeien & Kansen. Op de website van dit project staat het volgende te lezen: "Deelname aan Koeien & Kansen betekent samen op zoek naar de grenzen van de mogelijkheden binnen het bedrijf. Om de fosfaatverliezen terug te dringen en de efficiëntie van fosfaat te verhogen heeft Richard, de boer over wie het artikel gaat, getracht binnen het voerspoor de P-aanvoer te beperken. P-arm voer in combinatie met enkelvoudige grondstoffen en bijproducten met een laag P-gehalte waren de basis hiervoor. De uitkomsten in de berekeningen waren uitstekend. Echter in de praktijk keerde de koe zich tegen deze aanpak en dat resulteerde in allerlei vage problemen die uiteindelijk te relateren waren met verminderde weerstand van de veestapel. Bloedonderzoek wees uit dat de P-voorziening niet meer toereikend was. De grens opzoeken en dan uiteindelijk net even te ver gaan." Het is wel duidelijk voor wie in dit voorbeeld de kansen zijn en voor wie de problemen. Anders gezegd: fosfaat in het voer omlaag, koeien ziek. Om het probleem met de veestapel op te lossen, heeft deze boer toch maar weer fosfaat aan het voer toegevoegd.

Dat de staatssecretaris een beroep doet op de Kamer om de AMvB niet te stuiten, omdat de wet dan niet op tijd klaar zal zijn en omdat Brussel dan onherroepelijk zal ingrijpen, is eigenlijk niet goed te begrijpen. De aangepaste wet kan makkelijk voor 1 januari klaar zijn. De mestwet en de melkveewet zijn in een maand of twee door beide Kamers gejaagd. Dat kan nu ook weer, dus het tijdsargument is niet overtuigend. Of Brussel ingrijpt, is maar de vraag. Vorige maand maakt het RIVM het volgende bekend: "De ammoniakemissies over de periode van 1990 tot en met 2013 zijn herberekend: de uitstoot blijkt over de gehele reeks van jaren ongeveer 15 kiloton per jaar hoger dan eerder berekend." Daarmee is de uitstoot meer dan het maximum dat de Europese Unie hieraan sinds 2010 stelt. De trend is dalend, maar desondanks nog steeds boven de Europese norm. Die norm wordt als alles goed gaat pas over een aantal jaren gehaald. Toch heeft Europa de derogatie goedgekeurd. Dus met dat Europese zwaard van Damocles valt het nog wel mee. Als deze AMvB gestuit wordt, is het natuurlijk wel zaak om per direct een moratorium op uitbreidingen in de melkveehouderij af te kondigen. Anders gaat het voorsorteren op eventuele dierrechten in versneld tempo door. Zo'n pas op de plaats levert voor de melkveehouderij geen enkel nadeel op. De sector heeft de afgelopen jaren al bijna de helft van de voorspelde groei tot 2020 gerealiseerd.

Is de staatssecretaris bereid, per 1 januari bij wet te regelen waarvoor nu in de AMvB slechts een begin gemaakt is en dan ook grondgebondenheid te koppelen aan weidegang? Is de staatssecretaris bereid toezicht en handhaving te verscherpen en kleine grondgebonden boeren niet langer slachtoffer te laten zijn van de cowboys met megabedrijven tot wel 1.000 koeien die jaarrond op stal staan?

Ik zie de antwoorden met belangstelling tegemoet!