Verslag van de vergadering van 19 mei 2015 (2014/2015 nr. 31)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.11 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden en toezeggingen. Ik breng hem ook onze gevoelens van medeleven over voor het verlies dat hij heeft geleden.
Met betrekking tot de ontwikkelingen in Europa, met name de vrijhandelsverdragen, ben ik heel blij dat de minister heeft toegezegd dat hij een belangrijke waarde die we in het debat gewisseld hebben, wil verdedigen en dat hij die ook als uitgangspunt wil zien voor het wel of niet steunen van de onderhandelingen over de vrijhandelsverdragen. Bij heel veel ontwikkelingen binnen de Europese Unie is sprake van een oneigenlijke druk die wordt uitgeoefend doordat ontwikkelingen niet te keren zijn. Wij hebben dat gezien bij de invoering van de gemeenschappelijke munt, waarvan heel veel mensen gezegd hebben: joh, dat is nog niet makkelijk, om samen een munt te hebben als je nog niet hetzelfde economische tempo hebt. De minister refereerde daar ook aan. Je kunt dan verschillende dingen doen. Je kunt zeggen: we zitten nu eenmaal in dat schuitje, dus we moeten meevaren; we kunnen niet terug, want er zijn geen exitscenario's. Collega Backer zei al: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Dat is echter nogal wat als je het grootste monetaire experiment uit de geschiedenis uitvoert, waarbij je eigenlijk geen garanties voor een goede afloop hebt. Wij zien op een aantal fronten in Europa dat hetzelfde probleem zich voordoet, waarbij de architecten van Europa zich lijken in te stellen op het uitgangspunt dat we van de nood maar een deugd moeten maken. Als het slecht gaat met de gemeenschappelijke munt en als daar grote problemen door ontstaan, is dat misschien een reden om te komen tot nog verdergaande integratie. Als je grote problemen aan je buitengrenzen hebt, is dat misschien een reden om het gezamenlijk buitenlandsbeleid nog meer vorm te geven. Misschien is dat ook wel de reden om een Europees leger te vormen. Dat is waar Willy Claes op zinspeelde. Het is van belang om te zien dat je door die verdergaande integratie naar een muntunie, een politieke unie, een defensie-unie, een Energie-unie, zoals de minister het net noemde, eigenlijk op tal van fronten verder Europa in gedwongen wordt, omdat er geen weg terug is. Je kunt hier hypothetisch de vraag stellen hoe het nu zou zijn met Griekenland of met Groot-Brittannië. Moeten ze er wel uit of moeten ze er niet uit? Het heeft iets grotesks dat wij ons dat hier afvragen, terwijl we daar niet over gaan, terwijl er geen fatsoenlijke exitscenario's zijn, terwijl je eigenlijk moet zeggen dat je in een toneelstuk terechtgekomen bent waarvan je de afloop niet kent en waarop je ook weinig invloed kunt uitoefenen.
Ik heb in mijn eerste termijn al gezegd dat het interessant is wat professor Dani Rodrik daarover zegt: economische globalisering, politieke democratie en de natiestaat zijn onverenigbaar. Hooguit twee van deze drie elementen kunnen samengaan. Democratie is alleen verenigbaar met nationale soevereiniteit als we paal en perk stellen aan de globalisering. Als we naast globalisering ook de natiestaat willen behouden, zullen we de democratie moeten laten varen, volgens Rodrik. Daarop zou ik heel graag de visie van de minister willen horen. Dit is namelijk toch wel des Pudels Kern, waar heel veel fracties in deze Kamer problemen mee hebben. We kunnen ook zeggen dat Europa er tot nu toe geen echte oplossing voor geboden heeft. Vooralsnog is daarvoor ook geen echte oplossing te bedenken, en daar worstelt Europa mee.
Iets anders is dat Europa zegt — en de minister beaamde dat hier ook — dat belangrijke waarden, bijvoorbeeld natuurwaarden of de wijze waarop wij vinden dat we met dieren moeten omgaan, beschermd moeten worden. Dat staat een klein beetje op gespannen voet met de consultatie die Europa uitgeschreven heeft op het gebied van EU-wetgeving zoals de Vogel- en habitatrichtlijn. Die Europese wetten zijn niet helemaal sluitend. Je kunt onder bepaalde voorwaarden besluiten om daar in je eigen land van af te wijken. Nu zie je echter dat volgens de Brusselse groeilogica de beschermingseis en de limieten te hoog zijn. De economie moet en zal groeien en geen boom of dier mag een obstakel vormen voor die groei. Die groei is heilig. De enquête die de Europese Commissie gestart is, is overduidelijk bedoeld om het nut van de Europese natuurwetgeving in twijfel te trekken. Dat gebeurt met suggestieve vragen als: is er nog steeds behoefte aan EU-wetgeving ter bescherming van soorten en habitats? En hoe verhouden de kosten van natuurwetgeving zich tot de voordelen ervan? Je ziet dus dat de EU met dit soort "leading the witness" duidelijk uit is op het afvlakken van natuurwetgeving. Ik zou daar heel graag de visie van de minister op horen. Daar wil ik het bij laten voor dit moment.