Verslag van de vergadering van 26 mei 2015 (2014/2015 nr. 32)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.35 uur
Mevrouw Sent i (PvdA):
Voorzitter. Ik sluit mij daar graag bij aan. Ik dank collega Terpstra en mevrouw Kneppers voor de fijne samenwerking in de afgelopen vier jaar. Graag dank ik de minister voor de uitvoerige beantwoording van de vragen in eerste termijn. Het probleem van schijnconstructies en onderbetaling vraagt om een brede aanpak op het terrein van handhaving, internationale samenwerking en wetgeving. Het wetsvoorstel waarover wij vandaag debatteren, levert een belangrijke bijdrage aan dat laatste. Tijdens mijn eerste termijn heb ik aandacht gevraagd voor alle terreinen en graag wil ik de vijf hoofdpunten samen met de reactie van de minister langslopen.
Het eerste punt betrof de invoeringsdatum. Daarbij hebben wij aangegeven dat een te korte termijn niet bijdraagt aan de rechtszekerheid en de handhaving. Wij begrijpen het doel om zo snel mogelijk in te voeren om de preventieve werking te benutten, maar wij steunen ook de minister, die aangeeft begrip te hebben voor de uitvoeringsaspecten. Wij kijken vooral uit naar zijn formulering in tweede termijn over de onderdelen van de wet die vragen om aanpassing van de salarisadministraties per 1 januari 2016 in te laten gaan. Wij zullen dat afwachten.
Het tweede hoofdpunt betrof verrekeningen en inhoudingen. Wij hadden zorgen over onverzekerden, wanbetalers en onterecht verzekerden op het terrein van de zorg, zorgen over naleving van de wetgeving op het gebied van werken en wonen. Op dat punt kijken wij uit naar de brief van de minister, die onze Kamer, zoals hij heeft aangegeven, zal bereiken nog voordat wij over het voorliggende wetsvoorstel zullen stemmen.
Het derde hoofdpunt betrof de ontsnappingsconstructies op het terrein van dienstverlening aan huis en op het terrein van vervoers- en expeditieovereenkomsten. Wij vroegen ons af of de minister onze beoordeling deelt en, zo ja, welke consequenties hij daaraan verbindt. Daarbij zijn wij tevreden met het feit dat er een evaluatie van de wet plaatsvindt, mits deze wordt aangenomen door de Kamer, en dat die evaluatie reeds over drie jaar plaatsvindt. Wij hopen dat suggesties voor het dichten van gaten en voor mogelijke uitbreiding van de wet onderdeel van die evaluatie zullen zijn. Meer in het algemeen zijn wij blij met de aandacht van het kabinet voor de algemene risico's rondom dienstverlening aan huis.
Ons vierde punt betrof het recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het belang van een goede balans tussen gewenste openheid en ongewenste inmenging. Op dat punt heeft de minister aangegeven dat dit in de AMvB de nodige aandacht zal krijgen. Daar kijken wij dan ook naar uit.
Het laatste hoofdpunt uit ons betoog betrof de internationale aanpak, zorg om ongewenste concurrentie op arbeidsvoorwaarden en een verzoek om aanpassing van de Detacheringsrichtlijn. Wij steunen het streven van het kabinet om op dit punt op Europees niveau een gelijk speelveld te creëren en kijken vooral uit naar de initiatieven op dat terrein.
Hoewel het voorliggende wetsvoorstel een belangrijke stap is bij de aanpak van het probleem van schijnconstructies en onderbetaling, kijkt mijn fractie tevens uit naar additionele initiatieven op dit terrein. Wij denken daarbij met name aan het regelen van het wettelijk minimumloon en de minimumvakantiebijslag, ook voor personen die tegen beloning arbeid verrichten op basis van een overeenkomst van opdracht. Wij denken daarbij aan het aanpakken van de fiscale prikkels die aanzetten tot schijnzelfstandigheid. Voor nu kijken wij vooral uit naar de reacties van de minister op de resterende punten in tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Sent. Ik begrijp dat we u terugzien als het meezit.
Mevrouw Sent (PvdA):
Naar verwachting wel, maar het is even spannend.