Verslag van de vergadering van 30 juni 2015 (2014/2015 nr. 37)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 18.29 uur
De heer Kox i (SP):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitgebreide antwoord. Hij weet van wanten. Hij geeft open en eerlijk aan dat het gaat om overeenkomsten die veel verdergaan dan de gebruikelijke overeenkomsten die wij sluiten, om overeenkomsten met buitengewoon complexe landen die volgens sommigen allemaal een conflict hebben over wat nu wel en niet tot het territorium behoort. Daar ligt ook mijn twijfel. Je moet buitengewoon voorzichtig zijn als dit veel verdergaande politieke en economische overeenkomsten zijn dan die wij normaal sluiten. Het betreft landen met eigen conflicten, die allemaal zijn gerelateerd aan het grootste land van de wereld, dat daar doorgaans een niet prijzenswaardige rol in speelt. De minister stelde dat idealisme in de buitenlandse politiek en in dit soort zaken mag. Ik ben dat met hem eens, maar wel met mate en met grote zorg, want idealisme zonder voldoende begrip voor realisme heeft in de buitenlandse politiek vaak voor grote problemen gezorgd.
Ik zie hoe de Russische Federatie opereert. Ik kom er geregeld. Ik bewonder het land niet. Ik vind dat het een amateuristische buitenlandse politiek voert. De Russische Federatie haast zich voortdurend van feit naar feit in plaats van aan te geven wat het plan is. Tegelijkertijd vind ik, vooral als wij over akkoorden spreken met landen die in ieder geval in Russische optiek meer met Rusland te maken hebben dan andere landen, dat wij moeten begrijpen hoe het gedachteproces zich daar ontwikkelt. Bij het imploderen van de Sovjet-Unie hadden eerst Rusland, vervolgens de nieuwe landen en daarna misschien de rest van de wereld moeten vragen: waar leidt dat toe? Imploderende imperia leveren namelijk enorm veel problemen op. De Russen willen er eigenlijk niet over praten, want die vinden nog steeds dat het niet had mogen gebeuren. De nieuwe lidstaten hoeven er ook niet over te praten, want die zeggen: we zijn onafhankelijk dus we hebben niets meer met jullie te maken. De EU heeft lang op die lijn gezeten, maar vroeger of later zullen we toch moeten nadenken over hoe wij moeten omgaan met die hele gordel van landen die Sovjet-Unie waren maar nu onafhankelijk zijn. Daar moet je natuurlijk niet aankomen. Dat moet worden gerespecteerd maar ze hebben wel te maken met een bevolking die zegt: ik was Rus, maar van de ene op de andere dag kreeg ik te horen dat ik Oekraïner was geworden, of Moldaviër of wat dan ook. Daar moeten wij volgens mij op enig moment over spreken. Ik bedoel dan niet: wij Nederland maar wij Europese Unie, met de Russische Federatie en met de nieuwe landen.
Inmiddels hebben achttien lidstaten geratificeerd en tien niet. Dat betekent dat Nederland niet het enige land is waar wellicht enige twijfel heerst over wat wij hiermee moeten. Mijn fractie is van mening dat samenwerking tot wederzijds voordeel een goede zaak is. Dat is goed voor de economie maar bovenal goed voor de stabiliteit op dit continent. Laten wij niet vergeten: als je een ietwat historische blik hebt — we hebben hier twee nieuwe historici — kun je constateren dat sprake is van een buitengewoon wankel evenwicht in Europa. Mijn fractie is daar dus voor, maar de vraag is wel wanneer er sprake is van samenwerking tot wederzijds voordeel. Leidt de samenwerking die men nu aangaat tot wederzijds voordeel? In ieder geval in een deel van het continent wordt het gezien als een onderdeel van de verslechterde verhoudingen tussen de Russische Federatie, de EU en de VS. Daar moeten wij ook oog voor houden. Weegt het wederzijds voordeel dat hier inzit op tegen het wederzijds nadeel dat hiervan het gevolg is geweest? Ik ben daar niet van overtuigd.
Ik ben er ook niet van overtuigd dat iedereen ziet dat de situatie in de drie partnerlanden ernstiger is dan de beeldvorming. De Russische media staan bol van de propaganda. Daar wordt van alles verteld. Als je iets wil weten, moet je de Russische media eigenlijk niet goed lezen. De bestuurders van Oekraïne zelf zeggen dat het land endemisch corrupt is. Iemand die dat tegen mij zei, was zelf één van de rijkste mensen van de Oekraïne. Toen vroeg ik hem hoe hij aan zijn centen was gekomen. Dat was een ander verhaal, maar hij zei wel dat alles daar corrupt is. Dat is geen laatdunkend oordeel. De wereld is zoals die is. Dat is de situatie. Met zo'n land, dat ook nog een gewapend conflict op eigen gebied heeft, en een buitengewoon getroebleerde relatie met de buren, sluiten wij een veel verdergaand contract dan met andere landen. Ik denk dat wij oog moeten hebben voor wat er allemaal gebeurt.
De minister heeft goed aangegeven dat het om verschillende landen gaat. We behandelen deze kwestie nu als een pakket — misschien moeten we het daarbij laten — maar eigenlijk is het raar. De minister geeft ook aan dat Georgië stappen vooruit heeft gezet op het gebied van corruptiebestrijding, maar stappen achteruit op het gebied van de rechtsstaat. Alles wat in de vorige regering zat, mag in de volgende gevangenis gaan zitten. Dat is niet goed. Ik ken een aantal mensen van de vorige regering. Zij komen zeker niet in de hemel, maar om ze nu meteen van het parlement en de regering in de gevangenis te zetten, vind ik ook niet goed.
Het zijn verschillende landen. Moldavië is een ander land, waar het conflict op het grondgebied onder omstandigheden misschien oplosbaar zou zijn. In Georgië zie ik dat niet gebeuren. Alles bij elkaar zal mijn fractie gaan nadenken en goed afwegen wat de minister heeft gezegd. Het blijft voor ons waarschijnlijk een brug te ver om op dit moment met Oekraïne een associatieovereenkomst te sluiten. Het is niet zo dat ik Oekraïne niet wil helpen: ik heb meer affiniteit met een klein land langs een grote buurman dan omgekeerd, maar ik weet niet of wij het land ermee helpen om dat op dit moment al te doen. De "carrot and the stick" is daar verschrikkelijk hard nodig, maar als wij een associatieovereenkomst met hen sluiten, denk ik dat heel veel processen die nu al moeizaam in gang blijven, stilvallen. Dat is niet goed voor het land. Met betrekking tot Moldavië en Oekraïne moeten wij nog eens goed wegen wat de minister heeft gezegd in antwoord op onze vragen. Wij zullen er volgende week over stemmen.