Verslag van de vergadering van 22 september 2015 (2015/2016 nr. 1)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 18.43 uur
De heer Flierman i (CDA):
Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording. Die heeft wat mij betreft echt een aantal zaken verhelderd. Wij hebben een aantal kritische vragen gesteld, maar ik wil nog wel een keer onderstrepen dat de CDA-fractie niet tegen de uitgangspunten van het Europese beleid is. Dat Europa probeert om monopolistische staatbedrijven klantgerichter te maken door meer aanbieders op het spoorwegnet toe te laten, is wat ons betreft een prima ontwikkeling. Wij hebben in dit land vaak de neiging om veel nadruk te leggen om alles wat niet goed gaat. Dat laat echter onverlet dat Nederland in verhouding tot veel andere Europese landen, om over de rest van de wereld nog maar te zwijgen, een heel goed functionerend spoorwegnet heeft waarop veel goed gaat en dat intensief wordt gebruikt. Als bewoner van een deel van het land waar ook andere aanbieders dan NS actief zijn, kan ik zeggen dat daar ook die regionale concessieverlening echt word gewaardeerd en dat men daar de zegeningen van telt. Bij wijze van smalltalk: het spoorlijntje waar mijn schoonmoeder aan woont, is twintig jaar met opheffing bedreigd door NS en wordt nu tot volle tevredenheid door Syntus geëxploiteerd. Er gaat dus ook veel goed.
Wij hebben van de staatssecretaris een aantal acceptabele en overtuigende antwoorden gekregen over de formele structuren en met name de manier waarop de concessies aan NS en ProRail met elkaar samenhangen. Het uitgangspunt is dat de staatssecretaris en het ministerie vooral naar de wat-vraag kijken, maar dat de hoe-vraag toch echt aan de bestuurders en toezichthouders van ProRail zelf is. Dat is van belang. Het blijft ingewikkeld, die drie relaties: de subsidierelatie, de beheersrelatie en en de aandeelhoudersrelatie. Mijn indruk blijft dan ook dat waar het formeel misschien goed uit te leggen is, het er dus op aankomt om het ook in de praktijk zo te laten werken. Dat heeft vaak meer met cultuur en omgang te maken dan met formele regels. Ik denk dat dat wel een opgave blijft voor de regering.
Ik heb nog één vraag over het aandeelhouderschap. De staatssecretaris zei: ProRail is wat wij noemen "beleidsdeelneming", vandaar dat het aandeelhouderschap bij het ministerie ligt. Zij kan de vraag natuurlijk zien aankomen: is NS dan geen beleidsdeelneming? Die indruk heb ik toch niet, dat de staatssecretaris geen beleid voert voor wat betreft NS.
Dan kom ik op de sturingsopgaven, ook in de richting van de regio. Het is goed om nog eens te benadrukken, juist omdat daar heel veel wel goed gaat, dat dat een opgave is die niet alleen bij de staatssecretaris ligt, maar ook bij de andere concessieverleners. Het is een samenwerkingsopgave en geen opgave waarin vooral vanuit Den Haag gestuurd zou moeten worden. Ik denk dat de staatssecretaris dat met haar Groningse achtergrond snel met mij eens zal zijn.
Ik vond het interessant om te horen over de benchmark. Ik ga ervan uit dat die benchmark niet door ProRail zelf wordt uitgevoerd, maar dat daar een externe toets door onafhankelijke deskundigen is, zodat de cijfers die daarin naast elkaar worden gezet inderdaad geverifieerd zijn en deze een betrouwbaar beeld geven van de verhoudingen tussen ProRail en andere spoorbeheerders in andere landen voor wat betrfet de efficiency van de dienstverlening. Ik zie de staatssecretaris knikken. Ik denk dat zij dit straks nog zal bevestigen.