Verslag van de vergadering van 6 oktober 2015 (2015/2016 nr. 3)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 18.17 uur
Mevrouw Sent i (PvdA):
Voorzitter. Graag wil ik beginnen met het uitspreken van felicitaties aan het adres van de heer Van de Ven met zijn mooie maidenspeech. Wij verheugen ons om onze samenwerking de komende periode.
Vandaag behandelen wij een wetsvoorstel dat beoogt om het berichtenverkeer tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst op langere termijn uitsluitend nog langs elektronische weg te laten plaatsvinden. Met het digitaliseren van het berichtenverkeer kan de dienstverlening aan de belastingplichtige verbeterd worden en kunnen de administratieve lasten beperkt worden, zo meent de regering. Welnu, volgens de komiek Will Rogers is het enige verschil tussen de dood en de belastingen dat de dood niet erger wordt telkens als het Amerikaanse Congres bijeenkomt. Van harte hoop ik dat de belastingen beter worden als de Nederlandse senaat bijeenkomt. Daartoe brengt de PvdA graag drie aspecten van het voorliggende wetsvoorstel onder de aandacht van de staatssecretaris.
Het eerste punt betreft het perspectief van de belastingplichtige die de digitalisering omarmt. Wat opvalt uit het onderzoek De burger gaat digitaal van de Nationale Ombudsman, is dat de meerderheid van de burgers vindt dat digitale dienstverlening voordelen heeft. Echter, 95% van de burgers wil zelf kunnen kiezen om al dan niet digitaal te gaan. Tegelijkertijd dwingt het voorliggende wetsvoorstel burgers digitale contacten af. Waarom kiest de staatssecretaris ervoor, geen gehoor te geven aan deze vrijwel unanieme behoefte van burgers om zelf te kunnen kiezen? Ook de Universiteit Twente doet in het onderzoek De eOverheid vanuit gebruikersperspectief een aantal behartigenswaardige aanbevelingen. Zo wordt geadviseerd om positieve prikkels te gebruiken in de relatief vroege fase van elektronische dienstenontwikkeling. De staatssecretaris schrijft in de memorie van antwoord dat de Belastingdienst structureel gebruik maakt van inzichten als deze uit de gedragswetenschappen bij het ontwikkelen van nieuwe vormen van dienstverlening. Graag verneemt mijn fractie van hem in hoeverre bij de uitvoering van het voorliggende wetsvoorstel lessen uit de gedragswetenschappen worden getrokken.
Het tweede punt betreft het perspectief van de belastingplichtige die de digitalisering niet omarmt. Wat opvalt uit het voornoemde onderzoek De burger gaat digitaal van de Nationale Ombudsman, is dat niet alle burgers mee kunnen komen met de digitale ontwikkelingen en een flinke groep blijvend problemen ervaart met digitale diensten. Worden gebruikers van verschillende achtergrond voldoende bij het ontwerpen van de digitale diensten betrokken? Wordt in alle fasen van de ontwikkeling voldoende rekening gehouden met de principes van design-for-all, zodat de dienstverlening ook bruikbaar is voor mensen met beperkingen, zoals mensen die blind of slechtziend zijn? In de memorie van antwoord valt te lezen dat 17% behoefte heeft aan hulp, maar deze nog niet weet te vinden. De Nationale Ombudsman adviseert dan ook structurele ondersteuning aan te bieden voor burgers die moeite blijven houden met digitale dienstverlening, zodat ook voor hen toegang tot de overheid gewaarborgd is. Meent de staatssecretaris dat de overheid hieraan voldoet met de maatregelen zoals hij uiteenzet in de memorie van antwoord? Zo ja, waarop baseert hij die mening? Wat opvalt in de memorie van antwoord is dat de Belastingdienst niet beschikt over persoonskenmerken van de groepen burgers die nog op papier contact zoeken met de Belastingdienst. Hoe kan de staatssecretaris dan menen deze groepen toch te kunnen bereiken?
In de memorie van antwoord schrijft de staatssecretaris dat veel aandacht wordt besteed aan de vindbaarheid, toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van diensten van de Belastingdienst. Hier worden bijvoorbeeld gebruikerspanels voor het testen van portalen en het ontwikkelen van een nieuwe website gebruikt. Maar de flinke groep die blijvend problemen ervaart met digitale diensten is naar alle waarschijnlijkheid geen lid van dergelijke gebruikerspanels. En de klantengroep die om de twee weken door de Belastingdienst wordt bevraagd over verschillende vraagstukken rond digitale dienstverlening wordt hoogstwaarschijnlijk digitaal bevraagd en is daarmee niet representatief. Welke consequenties verbindt de staatssecretaris hieraan?
Daar komt bij dat het niet onwaarschijnlijk is dat de belastingplichtige die de digitalisering niet omarmt juist extra afhankelijk is van de goede werking en uitvoering van regelingen. De Nationale Ombudsman concludeert in het rapport In het krijt bij de overheid dat er onnodig veel probleemschulden ontstaan, juist omdat al de verschillende overheidsregelingen zo complex en vaak zo onoverzichtelijk en onvoorspelbaar in hun uitwerking zijn. Het gevolg is dat de overheid in de praktijk de belangrijkste schuldeiser van Nederland is. Hoe meent de staatssecretaris dat het voorliggende wetsvoorstel in deze context zich verhoudt tot de elementaire zorgplicht van de overheid voor al haar burgers?
Het derde en laatste punt betreft de veiligheid van de digitale infrastructuur. Wat wederom opvalt uit het onderzoek De burger gaat digitaal van de Nationale Ombudsman, is dat het vertrouwen van burgers in hun digitale overheid niet erg groot is. De Nationale Ombudsman adviseert dan ook gerichte acties om het vertrouwen in de digitale overheid te herstellen. Hoe verhoudt het voorliggende wetsvoorstel zich tot dit advies, zo vraagt mijn fractie de staatssecretaris. In dit kader is het zorgwekkend dat DigiD zich in feite aan het einde van de levenscyclus bevindt. Zo constateert de Algemene Rekenkamer in haar brief van 27 oktober 2014 dat de aanbevelingen inzake de beveiliging van de DigiD-omgeving niet zijn opgevolgd. De inschatting van de Algemene Rekenkamer is dat door de uitvoering van het actieplan dat moet leiden tot een DigiD-omgeving die voldoet aan de beveiligingsnormen de komende periode de beveiligingsrisico's weliswaar worden verminderd, maar niet alle beveiligingsrisico's worden weggenomen. Welke consequenties verbindt de staatssecretaris hieraan?
De staatssecretaris schrijft in de memorie van antwoord dat het kabinet in samenwerking met private partijen werkt aan het elD-stelsel. elD moet zowel bedrijven als burgers toegang gaan geven tot online dienstverlening van zowel de overheid als het bedrijfsleven. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) stelt dat in het project op dit moment nog onvoldoende aandacht is voor drie punten die onderdeel zijn van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp): verantwoordelijkheid, beveiliging en het gebruik van burgerservicenummers. Daar komt bij dat de volledige invoering lang op zich laat wachten. Graag verneemt mijn fractie van de staatssecretaris welke consequenties hij hieraan verbindt.
Ik rond af. Digitalisering wordt algemeen als vooruitgang gezien. Daardoor dreigen de ogen gesloten te worden voor kosten, risico's en nadelen. De PvdA heeft in deze plenaire bijdrage gepoogd de ogen te openen voor de behoeften van de belastingplichtigen in al hun diversiteit, juist vanwege de bijzondere positie van de overheid in het digitaliseringsproces. Mijn fractie ziet dan ook met veel belangstelling uit naar de antwoorden van de staatssecretaris.