Verslag van de vergadering van 27 oktober 2015 (2015/2016 nr. 5)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 19.47 uur
Mevrouw Van Bijsterveld i (CDA):
Voorzitter. Ik dank de initiatiefnemers voor de heel uitgebreide en zorgvuldige beantwoording van zowel de principiële als de praktische vragen die hier heel uitvoerig aan bod zijn gekomen. Dat leverde dus ook een heel boeiend debat op. Daarnaast dank ik de minister voor zijn advisering over het wetsvoorstel.
In de loop van de middag zijn heel veel inschattingen, waarderingen en verwachtingen uitgesproken over de werking van dit wetsvoorstel, indien het tot wet verheven zou worden. Daarbij is onder andere ingegaan op het vertrouwen van de burger, de effectiviteit van het voorstel, het eventuele averechtse effect daarvan, de juridificering, de glijdende schaal enzovoorts. Op deze waarderingen wil ik nu niet ingaan; ik zal me in de tweede termijn beperken tot een aantal concrete zaken. Daartoe heb ik een drietal punten uitgelicht: de democratische verantwoording, de eigen aard van de overheid en een afgeleide van wat ikzelf heb aangeroerd als "eenheid van de Kroon".
Het eerste punt betreft de samenloop met de democratische verantwoording. Als ik het goed begrepen heb, hebben de initiatiefnemers in hun beantwoording gezegd dat de democratische verantwoording primair is en altijd voorgaat. Mijn vraag is wat de initiatiefnemers daar specifiek mee bedoelen. Als het voorstel tot wet wordt verheven zijn er toch twee mogelijkheden. Wat betekent het dan dat de ene optie voorgaat op de andere? Van de kant van de initiatiefnemers heb ik begrepen dat de democratische verantwoording en de stafrechtelijke procedures heel goed samengaan. Gezien de manier waarop de beantwoording heeft plaatsgevonden, heb ik het vermoeden dat het vooral ging om een situatie waarin een democratisch verantwoordingsproces plaatsvindt en er alleen nog maar sprake is van dreiging van een strafrechtelijke vervolging. Een van de initiatiefnemers bracht naar voren dat hij niet had meegemaakt dat iemand in zo'n democratisch verantwoordingsproces vanwege de dreiging van een strafrechtelijke vervolging niet het achterste van zijn tong had laten zien. Wat nu als een strafrechtelijke procedure eenmaal gestart is en er daarbij ook nog sprake is van een debat in de politieke arena? Hoe verhouden die twee mogelijkheden zich dan tot elkaar? Daarbij komt vooral het punt van de openbaarheid aan de orde. In een democratisch proces moet je je inderdaad verantwoorden, maar tijdens zo'n strafrechtproces kan dat natuurlijk ook weer op een bepaalde manier tegen je werken. Daaraan gekoppeld is de vraag of de initiatiefnemers zich kunnen voorstellen dat de Staat zich in een procedure ook op het zwijgrecht beroept. Zo nee, wat betekent dat dan voor de gelijkstelling in dit verband van burger en overheid? Op die vragen zou ik graag nog een antwoord krijgen.
Dan kom ik op de eigen aard van de overheid. In het debat is ook de verhouding tussen strafrecht en overheidsbeleid aan de orde geweest. Daar zit natuurlijk een dunne grens tussen. In hoeverre kan het strafrecht hier ingrijpen op het beleid van de overheid? Ik koppel daar de volgende vraag aan. Stel dat de overheid een toezichthoudende functie heeft, bijvoorbeeld bouw- en woningtoezicht, en er steekproefsgewijs controles worden verricht. Stel dat er iets misgaat in een situatie waarin juist dit geval door de mazen van de steekproef is geglipt. Wat betekent dat voor een eventuele strafrechtelijke vervolgbaarheid? Betekent dit dat de overheid wel vervolgd kan worden of juist niet? Betekent dit dat hier die uitzonderingssituatie van toepassing is of niet? Daar ben ik heel benieuwd naar. Je ziet soms namelijk dat er dan toch wel steekproefsgewijs gekeken gaat worden.
Ook hebben we gesproken over de eventuele trend dat de burger verwachtingen zou hebben dat de overheid inderdaad strafrechtelijk vervolgd zou moeten gaan worden. Tegelijk ontwaar ik een iets andere trend. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de initiatiefnemers daarop. Onlangs hebben we een heel tragisch incident meegemaakt, waarbij een burger om het leven is gekomen. Ik duid op het overlijden van de heer Henriquez. Naar aanleiding van dat incident is door de minister geopperd dat er misschien een aparte procedure zou moeten komen bij politiegeweld, zodat een politieman of -vrouw in het geval dat er iets misgaat, niet zomaar een-twee-drie voor mishandeling of doodslag terechtstaat. Met andere woorden, vanwege de eigen aard van het politieoptreden, waarbij geweld gebruikt moet worden. Als er iets misgaat, zou je een politieman of -vrouw niet direct als gewone burger moeten gaan vervolgen. Kunnen de initiatiefnemers hierop ingaan? Ook ben ik heel benieuwd naar de reactie van de minister hierop, mede in het licht van dit wetsvoorstel.
De minister heeft heel duidelijk laten blijken dat hij, het kabinet, bezwaren heeft tegen dit wetsvoorstel. Zou de minister meer in positieve zin kunnen aangeven wat naar zijn idee de ratio van de huidige immuniteit van de Staat is? Waarom bestaat die immuniteit en waarom is het goed om het te houden zoals het is?
Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de initiatiefnemers en de minister.